100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
Eerder door jou gezocht
Zeer volledige samenvatting van Diervoeding - incl gastcollege petfood - incl grondstoffenbibliotheek - incl aanduiding belangrijke begrippen voor het examen - elke grafiek besproken (sowieso een grafiek op het examen) - elke dia uitgewerkt - 3e bachelor €10,99
Zeer volledige samenvatting van Diervoeding - incl gastcollege petfood - incl grondstoffenbibliotheek - incl aanduiding belangrijke begrippen voor het examen - elke grafiek besproken (sowieso een grafiek op het examen) - elke dia uitgewerkt - 3e bachelor
Volledige samenvatting diervoeding inclusief het gastcollege petfood en de grondstofbibliotheek. Elke grafiek is besproken (komt er sowieso een van op het examen). De belangrijke begrippen voor het examen zijn in het groen gemarkeerd.
CASUS 1
Case 1: Een melkveehouder met 232 melkkoeien met een gemiddelde productie van 9400kg
melk/305 d. Aantal problemen:
- Dystocie (soort obstructie tijdens de bevalling) en abortus
- Nageboorte, dometritis (ontsteking baarmoeder)
- Tegenvallende productie
- Lebmaagverplaatsingen
Waar kan dit aan liggen en wat kunnen we eraan doen?
Analyse van het droogstandrantsoen:
- TMR (total mixed ratio) van graskuil, maïskuil, stro, droogstandsmineralen,
transitiebrok laatste twee weken.
- 10,8 % ruw eiwit in far off (ver voor de kalving) = veel te laag.
- Natte graskuil = heel hoog in kalium en onsmakelijk. Kalium gehalte is afhankelijk van
de bemesting.
- (Normaal 305 dagen lactatie, 60 dagen droogstand)
Aanpassingen:
- Pakken droog en weinig bemest gras (dus weinig kalium) i.p.v. graskuil.
- Eiwit in basisvoer opgetrokken tot 12,5 % RE met soja/raap.
1
,Voorbeeld van een MelkProductieRegistratie MPR: onderste tabel is na aanpassing.
Er zijn een aantal parameters af te lezen:
- Ur = ureum
o Te veel ureum kan zorgen voor pensproblemen
- Groep in aantal dagen in lactatie
- Percentage lactose is vrijwel constant
- Wordt herrekend naar een 305 dagen productie
Problematiek zit rond het werpen lactatiewaarde zit rond 93 (bij groep <60 dagen). Na
aanpassing (kaliumarm gras of eiwit verhogen) is de lactatie verbeterd.
2
,CASUS 2
Case 2: Een Newfoundlandpuppy van 8 weken oud. De fokker gelooft sterk in vleesvoeding
en adviseert dit ook aan nieuwe baasjes (hij heeft een voedingsadvies meegegeven). De
eigenares vraagt jou als dierenarts om advies.
Bij enkel rauwvoer komen de honden calcium tekort voor hun botten.
Richtlijnen:
- Omrekening van kcal naar kJ d.m.v.
factor 4,18.
- RE = ruw eiwit
- RV = ruw vet
Vlees aangeraden want hond is carnivoor.
Tabel niet van buiten kennen.
CASUS 3
Case 3: Puppy moet dagelijks een eetlepel supplement bijkrijgen: Grizzly Salmon Oil = visolie.
Heeft dit zin of is het onzin?
Werking van visolie: visolie zelf is op zich niet zo belangrijk, maar wel de vetzuren die erin
zitten (DHA, EPA). Het gebruik ervan wordt ook aangeraden voor zwangere vrouwen. Het
bevat omega-3 vetzuren, deze zorgen voor een mooiere vacht, beter humeur, betere
hartwerking door DHA (ook in melkpoeders voor zuigelingen) en je zou er een slimmere
hond van krijgen. Dus een visolie supplementatie heeft wel zin (voor vacht en hartwerking
zeker).
3
,INHOUD VAN DEZE CURSUS
Verschil kosten tussen een varkensbedrijf en een melkveebedrijf
- Als je de voederconversie laat stijgen, kan het bedrijf meer winst maken.
- Weinig diergeneeskundige zorgen: niet zo hoog, doordat het makkelijke dieren zijn
om te kweken, de omstandigheden zijn meestal stabiel en dat resulteert in dat de
dierenarts niet vaak hoeft langs te komen.
- De meeste bedrijven zijn gemengde bedrijven: mais en gras kweken. Dus groot
aandeel gronden en gebouwen.
- Grotere loonkosten
- Expansie in wetenschappelijke informatie
- Expansie in markt diervoeder en additieven, vnl. bij productiedieren en
gezelschapsdieren. Aan de productiedieren worden steeds hogere eisen gesteld en
dus ook aan de voeding.
Kosten:
De practicus/clinicus moet zijn positie bewaken!
- Concurrentie (samenwerking) van adviseurs, deskundigen
- Moderne ondernemer omringt zich met de beste adviseurs
- Overheersen van anekdotiek en buikgevoels
Doel:
- Nuchtere en wetenschappelijk gefundeerde blik
- Inzichten in spijsvertering/nutritionele behoeften, zowel algemeen als specifiek
- Inzichten in eigenschappen van voedermiddelen
4
,INLEIDING
Diervoeding verandert mee met de dieren: er worden steeds hogere eisen gesteld aan
melkkoeien. Maar ook aan andere diersoorten:
- Sterk opgedreven groeicurve broilers kip
- Sterk opgedreven prestaties leghennen/moederdieren
- Grote klemtoon op technische kengetallen varken (werpindex, worpgrootte, interval
partus – conceptie, etc.).
Tegelijkertijd is er een verstrengend wettelijk kader omtrent de toegelaten voeding, milieu
(emissie en mineralenefficiëntie) en antibioticagebruik.
Diervoeding verandert daarnaast ook mee met de mens. Bv hond:
- Natuurlijk dieet: rauw vlees van prooien (carnivoor)
- Commercieel dieet: aanzienlijke hoeveelheid granen en groenten aangeraden om
de vezelopname te verhogen om de darmgezondheid in stand te houden.
- Examen: BARF voeding = biologically appropriate raw food/bones and raw food.
Oerdieet nabootsen, prooien gaan nabootsen door vlees en botten te gaan mengen
met groenten en eidooier.
Typisch misverstand over BARF voeding is dat honden carnivoren zijn en dus
koolhydraten niet goed kunnen verteren. Het koken van vlees vernietigt het AZ-
patroon van de voeding en maakt het slechter verteerbaar. Daarnaast moet er,
wanneer er wordt over gestapt op een ander rantsoen, dit geleidelijk aan gaan zodat
de microflora in het SVS de tijd heeft om zich aan te passen.
WAT BEREIKEN WE MET VOEDING?
1. Basisbehoeften van het dier
2. Prestaties beïnvloeden
3. Beïnvloeden van het eindproduct
4. Klinische diervoeding
5. Milieu aspect
1. BASISBEHOEFTEN VAN HET DIER
Voorkomen van deficiënties.
Vraag in de praktijk: hoogdrachtig schaap op de weide in het voorjaar. Is er nood aan
bijvoedering en welke gevaren voor deficiënties zijn er?
Stappen die je gaat ondernemen:
- Stap 1: inschatten van de behoeften:
o Onderhoud
Basaal metabolisme
Thermoregulatie
Beweging
o Dracht
o Groei
5
, o Lactatie
- Stap 2: inschatten van het aanbod
Dagelijkse behoefte drachtig schaap (75kg, tweeling, 4e maand):
- Onderhoud
o Metabool 13 MJ NE
o Grazen 126 g DVE
- (Groei) 9 g Ca
- Dracht
NE = netto energie
DVE = darmverteerbaar eiwit
DMI (dry matter intake) op de voorjaarsweide = 1.5 kg DS (droge stof) gras.
- Inhoud voorjaarsgras per kg DS (droge stof):
• 6,9 MJ NE/kg DS
10.5 MJ energie
• 96 g DVE/kg DS 144 g DVE
• 5.7 g Ca/kg DS 8.5 g Ca
Ga niet enkel uit van de tabel, maar kijk
vooral naar de conditie van het dier op de
weide. De energiewaarde is het
belangrijkst. Zoals je hierboven kan zien,
komt het schaap dus 2,5 MJ energie tekort.
Grafiek: snijmaiskuil kun je deficiëntie mee krijgen. Wordt vaak gemengd met gras.
Wat kan het gevolg zijn van een energietekort bij drachtige schapen? Leidt tot
drachtigheidstoxemie (slepende melkziekte). Het schaap gaat zijn eigen lichaamsreserves
aanspreken, zodat de foetussen kunnen blijven groeien. Het gaat zijn eigen vet afbreken,
waardoor toxische componenten kunnen ontstaan die tot de dood van de foetussen kan
leiden.
Mineralen deficiëntie: het schaap krijgt te weinig calcium binnen. Zoals je hier ziet, is
snijmaiskuil een slechte bron van mineralen.
Hoeveel gedroogde bietenpulp (heel energierijk) moet je het schaap gaan bijvoeren?
- Tekort: 2.5 MJ energie
- Bietenpulp bevat 937 VEM/kg product
o 1 VEM = 6,9 kJ NE
o 937 VEM = 6400 kJ NE = 6.4 MJ NE
o 2.5/6.4 = 400g bijvoeren om het schaap te voorzien in de
energiebehoefte.
6
, - Maar kan het schaap deze hoeveelheid wel opnemen? NEE, want bietpulp zwelt
enorm in de maag, door water absorptie (het schaap zal dan weer minder gras gaan
eten). Je moet de pulp eerst natmaken voordat je het geeft. Op 1 dag kun je het
schaap wel 400g laten eten.
2. PRESTATIES BEÏNVLOEDEN
Casus: Melkveebedrijf met 118 melkkoeien met een gemiddelde productie 9540 kg melk per
dier per jaar. Veel problemen met opstart: diarree, lebmaagverplaatsingen, ondermaatse
productie.
Je gaat voeding kiezen die zorgt voor de beste prestaties.
3. BEÏNVLOEDEN VAN HET EINDPRODUCT
Bv. consument wenst hoger gehalte omega-3 vetzuren in melk:
- Anti-inflammatoir, anti-carcinogeen, preventie hart- en vaatziekten, …
- Andere voorbeelden zijn consistentie karkasvet, magerheid van varkensvlees
- Omega-3 vetzuren worden gedehydrogeneert (dubbele binding wordt enkele
binding)
- Dit kan je krijgen door omega-3 vetzuren in de voeding toe te voegen:
o Hoe manipuleren we de voeding?
o Heeft dit consequenties voor het dier?
Eieren aanrijken met omega-3. Als een kip visolie eet of lijnzaad (linolenzuur), komt omega-3
in de dooier terecht.
7
,Juridisch gezien is het gemakkelijker om melk te produceren met extra mineralen, vitamines
en andere natuurlijk voorkomende ingrediënten dan om merkmelk te produceren met een
zodanig hoog percentage onverzadigde vetzuren dat het echt onderscheidend zou zijn.
Maar, uit een recente uitspraak van de Europese voedselautoriteit EFSA vloeit voort dat
FrieslandCampina niet verder kon gaan met de productie van merkmelk op de huidige wijze.
Daarvoor is het gemiddelde percentage omega-3 en omega-6 vetzuren te laag. Om een
echte voedingsclaim te kunnen handhaven zouden veehouders nog meer Nutex en andere
vetzuur-verhogende ingrediënten moeten voeren dan nu. Dat zouden de voerkosten flink
verhogen en de vraag is maar of het goed zou zijn voor de koeien.
4. KLINISCHE DIERVOEDING
- Bv. ontwikkelen van een geschikt dieet voor hond met een voedselallergie: zoeken
naar alternatieve eiwitbronnen, want allergie is vaak eiwit gerelateerd.
- Bv. ontwikkelen van een geschikt dieet voor nierpatiënt: reductie P/N (fosfor en
stikstof), voldoende water.
- Bv. opstellen van een voerschema voor een te dikke hond: energie,
verzadigingswaarde.
5. MILIEUASPECT
Toekomst: schaalvergroting van productie zonder extra belasting van het milieu. Een
gebalanceerde voeding hoort daar ook bij:
- Beter benutten van eiwitfractie in voer
o Stikstofexcretie
- Beter benutten van fosfor in het voer
o Fosforexcretie
- Methaanuitstoot, ecologische voetafdruk van productie methaan is 6x
schadelijker dan CO2.
- Oplossen van het ‘eiwitprobleem’. Vnl. soja eiwitten (veel bos gekapt voor soja
plantages en transport).
ENKELE BEGRIPPEN EN DEFINITIES
- Voedsel/voeder = materiaal dat, na opname door het dier, verteert en benut kan
worden
• Voedsel voor mens, voeder voor dier.
• Voor de mens spreken we van een dieet, voor dieren van een rantsoen.
- Ingrediënt = substantie die
wordt gebruikt voor de bereiding
van voeder/voedsel en die in het
eindproduct (eventueel
gewijzigd) aanwezig is
- Nutriënt = bestanddeel van een
ingrediënt of van het
voedsel/voeder.
8
,HOOFDSTUK 1 - CHEMISCHE SAMENSTELLING VAN VOEDER – WEENDE ANALYSE
1.1 WEENDE ANALYSE INLEIDING
Weende analyse = de meest praktische en courante kwantitatieve evaluatie van
voedsel/voeder/ingrediënten.
Water is een belangrijk nutriënt, maar heeft geen nutriëntiele waarde (levert geen energie).
In de organische fractie wordt onderscheid gemaakt in koolhydraten, lipiden, proteïne.
Nutriënten die je onderzoekt tijdens de Weende analyse:
1. Vocht water, vluchtige zuren en basen. Wegen voor en nadat je het in de oven
deed. Verschil is het vocht.
2. Ruw as minerale elementen. Natrium, Kalium, Calcium, Fosfor, etc.
3. Ruw eiwit (N-bevattende componenten) eiwitten, aminozuren, aminen, nitraten,
N-bevattende glucosiden, -glucolipeden, B-vitaminen, nucleïnezuren.
4. Ruw vet vette oliën, wassen, organische zuren, pigmenten, sterolen, Vitaminen
ADEK.
5. Ruw vezel cellulose, hemicellulose, lignine.
6. N-vrije extractstoffen of overige koolhydraten
(NFE) cellulose, hemicellulose, lignine, suikers,
fructanen, zetmeel, pectines, organische zuren,
harsen, tannines, pigmenten, vitaminen…
o Suikers en zetmeel zorgen voor energie en
daarom worden deze vaak nog apart
geanalyseerd.
Ruw: omdat het een schatting is, er is geen betere analyse beschikbaar dan dit.
Totaal is honderd procent – de 5 eerste testen. In de nutritie moet je rekening houden met
deze foutmarge.
AANDACHTSPUNTEN
Aandachtspunten voordat je de analyse kan gaan doen:
1. Staalname met een monsterboor en monstervoorbereiding (homogenisering van het
monster). Er worden vaak fouten gemaakt met de plek waar de staal genomen
wordt.
2. Oppassen voor warmte ontwikkeling tijdens het malen, dus malen met een gekoelde
molen. Het vermalen is nodig om een goede chemische analyse te kunnen doen. De
machine wordt meestal gekoeld met water.
MONSTERVOORBEREIDING
1. Drogen van monster: bepalen vochtgehalte:
o Standaard: 4u bij 103°C water kookt bij 100, maar in het water zitten ook
opgeloste stoffen die het kookpunt verhogen.
o Het probleem met suikerrijke grondstoffen is dat er een gevaar is voor
karamelliseren toevoegen van zand om dit te voorkomen.
9
, 2. Verbranden/oxideren van gedroogd monster: standaard 4u bij 550°C.
o ‘Organische fractie’ = brandbaar/oxideerbaar
o ‘Anorganische fractie’ RAS blijft over
Waarom ruwe as? is een inschatting. Het zijn niet de mineralen zelf
die gemeten wordt maar de oxides daarvan.
3. N-extractie Kjeldahl/Dumas: N × 6,25 = Ruw eiwit RE (ruw, omdat er ook andere N
mee worden geanalyseerd).
o Aanname: gemiddeld 16% N in aminozuren. Er zijn AZ die 1 of die 2 N atomen
bevatten. De 16% is niet voor ieder AZ hetzelfde.
o 6,25 = 1/16 x 100
KJELDAHL ANALYSE
De Kjeldahl analyse is een stikstofanalyse, geen eiwitanalyse! Het is een vrij
belangrijke analyse die bestaat uit 3 stappen:
- Stap 1: destructie:
• Geconcentreerd H2SO4 bij 420°C – oxidatie:
o K2SO4 toevoegen om kookpunt H2SO4 te verhogen.
o CuSO4 toevoegen als katalysator.
o H3PO4 toevoegen om reactie te versnellen.
o H2O2 toevoegen als bijkomend oxidans.
• O, H, C, S, N → H2O, CO2, SO2, NH3 → (NH4)2SO4
• Kleur na afloop? heldergroen
o helder: geen C-deeltjes meer aanwezig
o groen: Koper dat we toevoegen gaat bij 420 graden die kleur geven. Als we
het staal laten afkoelen wordt het blauw.
- Stap 2: toevoegen van NaOH – destillatie
• (NH4)2SO4 + 2 NaOH → Na2SO4+ 2(NH4)OH
NH4 NH3 + H2O (NH3 kunnen we
laten wegvluchten).
• Kleur: Zwart Cu(OH)2 → CuO
• NH3 opgevangen in een boorzuuroplossing
(erlenmyer die beneden staat)
• 3 NH3 + H3BO3 → (NH4)3BO3
• Geel zou blauw-groen moeten zijn.
• Via een koeler laten condenseren en opvangen
in een andere zure oplossing als
ammoniumboraat (in de erlenmeyer).
• Het linker deel in de kolf wordt zwart
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper diergeneeskundemasterstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,99. Je zit daarna nergens aan vast.