Literatuursamenvatting ethiek
Van Gedachten Wisselen
Hoofdstuk 1: Filosofie als dagelijkse kost
1.2 Filosofie en sociaal werk
Instellings- en overheidsbeleid
In de huidige discussie over burgerschap en in de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt de mens
gezien als een rationeel en autonoom wezen dat zelf kan bepalen wat goed voor hem is.
1.3 een normatief beroep
De frontliniewerker
De discretionaire ruimte is de handelingsruimte die van professionals vraagt hun handelen te
verantwoorden tegenover de organisatie, de cliënt en zichzelf.
Hoofdstuk 2: Gelukkig: in voor- én in tegenspoed?
Filosofie als levenskunst
2.1 Welvaart en geluk
In het westen zijn we welvarend en hebben we veel keuzemogelijkheden, maar houdt dit ook in dat we
gelukkig zijn?
Overvloed en onbehagen
De enorme keuzevrijheid confronteert ons ook met gemiste kansen en risico’s. We hebben het gevoel
dat de oudere generatie gelukkiger was dan wij, omdat het toen allemaal eenvoudiger was.
Het is ook nooit genoeg
Ons gevoel van onbehagen kan ook voortkomen uit de mimetische begeerte. Dit houdt in dat we
bepaalde dingen niet willen omdat ze een primaire behoefte zijn, maar uit sociale vergelijking.
Alles is een keuze geworden
Door het failliet van de grote verhalen hebben we geen houvast meer en leidt de grote keuzevrijheid
tot onzekerheid.
2.2 filosofie van de levenskunst
Schwartz onderscheidt maximizers en satisficers. Maximizers zijn mensen die alle voor- en nadelen
van bepaalde mogelijkheden onderzoeken. Elke keus is voor hen een gemiste kans. De satisficers
weten goed wat ze willen hebben en waarom. Als het voldoet is het goed. Schwartz kwam tot de
conclusie dat satisficers het gelukkigst zijn. Volgens hem worden we ook niet gelukkig door geluk na
te jagen, maar door ons te concentreren op het ontwikkelen van deugden.
,Populaire levenskunst
In de populaire levenskunst is ‘loslaten’ het buzzword en worden problemen weggewuifd als positieve
uitdagingen.
Filosofie als levenskunst
De serieuze filosofie van de levenskunst biedt geen makkelijke en snelle oplossing voor onze
problemen en gelooft niet dat het leven maakbaar is. De focus ligt op het aanleren van vaardigheden
om met de beproevingen van het leven om te gaan. Een mooi leven betekent niet erop los leven, maar
bewust iets van het leven maken. Volgens Wilhelm Schmid kan filosofie bijdragen aan het bewuste
leven. Leven en denken hangt onlosmakelijk samen. We zijn slachtoffer van onze vanzelfsprekende
manier van denken. Levenskunst is een ethos: het zoeken van een levenshouding. Zelfreflectie en
problematiseren zijn hier een belangrijk deel van, iets wat met name bij Foucault naar voren komt.
2.3 het volmaakte leven
Aristoteles vindt dat geluk nagestreefd wordt door middel van zelfverwerkelijking. We zijn een
animale rationale en kunnen geluk bereiken door rede te gebruiken.
Geluk is het hoogste doel van het menselijk bestaan
Volgens Aristoteles is al ons handelen gericht op zelfverwerkelijking en volmaaktheid.
Geluk en plezier
Geluk staat hier niet gelijk met vreugde, plezier of genot. Deze zijn namelijk kortstondig. Het hoogste
doel kan is echter niet meer afgenomen worden. We kunnen wel plezier beleven aan geluk. De
volmaakte mens laat zich niet uit het veld slaan door een ontnomen plezier, want hij heeft al plezier in
het hebben van geluk.
Handelen volgens rede
We zijn pas volmaakt gelukkig wanneer we ons leven hebben voltooid. Verder kunnen we pas
gelukkig worden als we handelen in overeenstemming met de menselijke natuur, de rede. Het geluk
waar we naar streven, is daarnaast het geluk van allen. Mensen zijn van nature een
gemeenschapswezen.
Deugen is perfectioneren
Om te deugen, moeten we onze rede optimaal gebruiken, stelt Aristoteles. Dit is dus anders dan de
deugdethiek waarbij het gaat om goede eigenschappen.
Omgaan met emoties
Om deugdzaam te zijn moet je het juiste midden kiezen tussen emoties. Je moet ze niet negeren, maar
je moet je ook niet laten meeslepen. Je moet de juiste wijze vinden om ze te uiten.
De deugd ligt in het midden
Iemand die de juiste houding kiest, heeft een voortreffelijk karakter. De juiste houding ligt niet van
tevoren vast, hij ligt in het midden van de twee uitersten van de situatie.
Burgerschap
Volgens Aristoteles zijn enkel vrije mannen burgers en wordt de een geboren als meester en de ander
als slaaf. Hiermee praat hij geen slavernij goed. Gedwongen slavernij is slecht in zijn ogen. Echter,
iedereen moet handelen naar waar hij thuishoort, als goed burger. Je moet dus handelen naar het feit of
je slaaf bent of burger.
,Wij zijn verantwoordelijk voor ons handelen
Aristoteles onderscheidt gedwongen handelingen, handelingen die we tegen onze zin doen en
handelingen die we uit eigen beweging doen. Een gedwongen handeling is een handeling waarvan de
oorzaak geheel buiten onszelf ligt (naar beneden gesleurd worden door een lawine). Tegen je zin
handelen is handelen op een wijze, waar je wel een keuze krijgt, maar een slechte (je geld of je leven).
Een handeling uit eigen beweging is al het andere. Bij de laatste twee hebben we een verantwoording
af te leggen. Een gedwongen keuze bestaat niet.
2.4 onverstoorbaar geluk
Volgens Aristoteles worden we pas gelukkig wanneer we leven in overeenstemming met de rede.
Volgens Seneca moeten we geluk zoeken in overeenstemming met de natuur, waar we de vrijheid
vinden.
Zich bevrijden
We moeten zorgen dat we geen slaaf zijn van ons bezit of van de gedachten van anderen.
Geluk is geen genot
Hedonist Epicurus zegt dat we met de stroom mee moeten gaan, daar genot vinden en dan geluk
vinden. Seneca draait het om. We moeten zelf denken, vinden geluk en verkrijgen daaruit genot. Genot
en morele kwaliteit sluiten elkaar uit volgens Seneca. Genot is slaafs, geluk is hoog.
Leven in overeenstemming met de natuur
Geluk is niet het vermijden van leed, maar het doorstaan. Pijn komt uit de natuur en deze moeten we
accepteren. We moeten ons verzoenen met ons lot om vrij te zijn. we vertrouwen op de eigen
geestelijke kracht.
2.5 Het grootste geluk voor iedereen
Mill vindt dat geluk en genot wel samenhangen (utilisme). We vinden geluk in het nastreven van
genot.
Het utiliteitsbeginsel
De mens moet genieten, maar dit beperkt zich niet tot het individu. Volgens Bentham moeten we
zoveel mogelijk genot nastreven voor zoveel mogelijk mensen.
Lichamelijke en geestelijke genietingen
Mill maakt hierin nog een onderscheid tussen lage (lichamelijke) en hoge (geestelijke) genietingen.
Vrijheid en zelfontplooiing
Individuele zelfontplooiing is volgens Mill ook erg belangrijk voor genot en geluk. Daarom zijn er
twee soorten vrijheid, die later door Berlin geclassificeerd worden als positieve en negatieve vrijheid.
Negatieve vrijheid geeft je de vrije ruimte om te handelen zonder belemmeringen. Positieve vrijheid is
het recht tot zelfontplooiing.
Hoofdstuk 3: Meer autonomie: humanisering of disciplinering van de mens?
Filosofie als maatschappijkritiek
3.1 Een paradijs op aarde?
Barber duidt de huidige westerse samenleving met haar globalisering aan als McWorld met een ethos
van Disney. Het draait om de consument en niet meer om de burger. Volgens Sandel zijn de
marktprincipes ook in ons sociale leven geslopen.
, De autonome burger
Het idee van een kleine regering en grote marktwerking komt voort uit kritiek op het paternalisme.
Individualisme wordt gezien als een negatief gevolg van de consumentensamenleving. Daarnaast
worden we steeds meer gestimuleerd om mondig en zelfstandig te zijn, wat problematisch is voor
mensen met een lager ontwikkelingsniveau.
3.2 Vooruitgang: een zegen of een vloek?
We krijgen steeds meer middelen om de natuur te beheersen.
De verlichting
Volgens Kant werd de mens tijdens de verlichting bevrijd van de onmondigheid.
De samenleving als megamachine
Alle technische kennis zorgden voor een mechanistisch wereldbeeld en dito samenleving.
De paradox van de vooruitgang
In de 20ste eeuw slaat volgens sommige filosofen het rationalisme om naar irrationaliteit. De technische
middelen beginnen over ons te beschikken in plaats van andersom. Dit zien we ook terug in
methodieken en protocollen. Daarnaast hebben wetenschappelijke en technologische vooruitgang een
keerzijde.
De risicosamenleving
Alles in onze samenleving is gerationaliseerd, maar in haar geheel is deze rationele orde zelf
irrationeel. Dat is de paradox van de vooruitgang. Beck komt tot de conclusie dat we in de
risicosamenleving zijn aangeland. De vooruitgang brengt risico’s en onbedoelde gevolgen met zich
mee. Ze ondermijnen de rationele basis van de samenleving zelf.
3.3 Politiserend werken
Marx en Fromm zijn de spil van de maatschappijkritiek, met hun mening dat de technologische
ontwikkeling en het geloof in de autonomie van de mens ons van onszelf vervreemden. Het doel van
het sociaal werk wordt de emancipatie van de vrouw, de democratisering en humanisering van de
samenleving en het opheffen van vervreemding van de arbeid.
3.4 De vervreemde mens
Marx ontleende zijn theorie van ontvreemding aan de dialectiek van Hegel.
Dialectiek
Bij dialectiek is er een these (stelling), dan een antithese (tegenstelling) en vervolgens synthese
(samenstelling). Volgens de dialectiek van Hegel moet een theorie (zaadje van een plant) zichzelf eerst
vernietigen om vervolgens uit te groeien tot een betere theorie (plant).
Dialectisch materialisme
Marx ≠ Hegel. Marx is een materialist (leven bepaalt bewustzijn), Hegel een idealist (ontwikkeling
van de geest zelfstandig).
3.5 De zelfstandige mens
Fromm haalt veel inspiratie uit Marx, maar het verschil is dat hij de vervreemding van de natuur ziet
ontstaan uit angst voor de vrijheid, in plaats van in productieverhoudingen. De mens is nog niet in
staat gebleken de negatieve vrijheid om te zetten in positieve vrijheid.