Signalering en aanpak van
emotionele en
gedragsproblemen
Opbouw colleges:
1. Introductie (theorieën en benaderingen)
2. Hechting
3. Angst
4. ODD & CD
5. ADHD
6. ASS
7. Depressie
8. NLD
9. Kindermishandeling
10. Slaap
College 1: 09-11-2020
Functies onderwijs
1. Bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling van kinderen
2. Maatschappelijke en culturele vorming
3. Kinderen voorbereiden op participatie in de samenleving
Kerndoelen primair onderwijs:
- Cognitieve ontwikkeling
o Taal-, lees-, schrijfvaardigheden
o Rekenvaardigheden
o Etc.
- Sociaal-emotionele ontwikkeling
o Omgang met klasgenoten
o Omgang met leerkracht
o Etc.
Ontwikkeling op school
- Van alle jongeren tot 23 jaar in Nederland kregen 428 duizend jeugdzorg in 2018. Dat is bijna
1 op de 10 jongeren. Vooral jongeren uit gemeenten Limburg en het noordoosten van ons
land krijgen vaak jeugdzorg.
- 15-20 % van alle jongeren in de Benelux psychische stoornis (DSM-5 diagnose)
- Kader 1a: meer jongens dan meisjes met (gedrags-)problemen
o Biologische-genetische kwetsbaarheid (‘the fragile male’)
o Sociaal-culturele invloeden en verwachtingen (uit historisch oogpunt wordt van
mannen meer verwacht dan van meisjes)
o Jongens uiten zich openlijker in gedrag (externaliserende gedragsproblemen komen
vaker voor bij jongens, internaliserende gedragsproblemen komen vaker voor bij
meisjes)
- Kader 1b: passend onderwijs
, o Gewoon onderwijs waar het kan, extra steun waar nodig, speciale steun waar het
moet
o In ontwikkeling
o Visie versus uitvoering
Ontwikkelingstaken
- Wat betekent het dat een kind een probleem heeft?
o Dan is er een ontwikkelingstaak waar het kind niet tegen opgewassen is
- Ontwikkelingstaak = alles wat een kind moeten leren tijdens het opgroeien
o Motorische ontwikkeling
o Cognitieve ontwikkeling
o Sociaal-emotionele ontwikkeling
o Morele ontwikkeling
o Etc.
Ontwikkelingstaken bedenken
- Babytijd:
o Regulering biologische processen (eten, drinken, plassen, poepen)
o Veilige hechting
- Peutertijd:
o Reguleren van affect
o zelfbepaling
- Voorschoolse leeftijd:
o Zelfregulering
o Relaties buiten familie (vriendschappen)
- Schoolse leeftijd:
o Academische vaardigheden
o Sociale vaardigheden
- Vroege adolescentie:
o Individualisering
o Identiteit
o seksualiteit
- Midden adolescentie:
o Onafhankelijkheid van familie
o Seksuele relaties
- Late adolescentie:
o Werk
o Doel en betekenis van het leven
o Relaties voor het leven
Ontwikkelingstaken
- Opvoeder(s) dienen ontwikkeling en ontplooiing zo optimaal mogelijk ondersteunen
- Leerkracht in de unieke positie om problemen in de ontwikkeling op te merken:
o Doordat vergelijking met anderen (beter) mogelijk is
- Maar wanneer is gedrag afwijkend?
Normaal versus abnormaal
- Normaal:
o Geen noodzaak om iets te doen
o De afwezigheid van stoornissen
, o Een statisch gegeven (wat binnen de 68% valt is normaal)
o Een ideale of gewenste toestand
o Een succesvolle adaptatie (aanpassing)
- Afwijkend = afwijkend van norm/van het gemiddelde
o Probleem: ontwikkelingstaak waar kind niet tegen is opgewassen, met als gevolg
ongewenst en/of storend gedrag
o Verstoorde ontwikkeling: de ontwikkeling stagneert op een of meerdere domeinen
Het gedrag is niet (meer) passend bij het niveau dat bijvoorbeeld verwacht
mag worden op basis van kalenderleeftijd kind
o Psychische stoornis (psychopathologie): als problematiek voldoet aan criteria DSM-5
en ernstige beperking geeft in dagelijks functioneren
o Ontwikkelingspsychopathologie: integratieve benadering om te onderzoeken hoe
psychopathologie zich door het leven heen ontwikkelt
Signalering & aanpak
- Signaleren: opmerken dat het kind in gedrag ‘anders’ dan de norm (gemiddelde, verwachting
op basis van leeftijd, vergeleken met broertjes/zusjes/klasgenoten)
- Diagnostische fase: beschrijven en verklaren van dat gedrag t.b.v. de aanpak
- Behandeling/begeleiding fase: uitvoeren aanpak
Diagnostische fase
- Gedrag van het kind begrijpen:
o In verschillende settings: school, thuis, vrije tijd
o In verschillende sociale omgevingen: ouders, leerkracht, leeftijdsgenoten
o Rekening houdend met aanleg van het kind (ouders interviewen over hoe hun
waren/zich gedroegen als kind)
- Stap 1: beschrijven van de kenmerken van het gedrag
o D.m.v. observeren
- Stap 2: theorie over de mogelijke verklaringen van het tot stand komen van dat gedrag
o M.b.v. verklaringstheorieën
Theorieën en handelingsmodellen
- Psychodynamisch/inzichtgevend
- Cognitief/gedragstherapeutisch
- Experimenteel/ervaringsgericht
- Systeemtheoretisch
- Neurobiologisch/neuropsychologisch
- Pedagogisch
- Deze theorieën die je inzicht geven in de verklaring van het (probleem)gedrag of de stoornis
(=diagnostische fase), en geven je ook handvatten bij de behandeling en begeleiding (=
behandeling/begeleidingsfase)
Waarom theorieën nodig?
- Topje van de ijsberg: probleemgedrag (dat zie je aan de buitenkant; gedrag van het kind; dit
zie je in de klas)
o Leerproblemen
o Concentratieproblemen
o Sociale problemen
o Emotionele problemen
- Onder het water: wat onderliggend is aan het probleemgedrag (is verborgen; kan je niet
direct aan de buitenkant zien)
, Onderliggende verklaringen
- Probleemgedrag resultaat van interactie tussen verschillende onderliggende factoren
(oorzaken):
- Kindfactoren
o Biologische context: genen, hersenchemie en hersenstructuur, neurologisch en
neuropsychologisch functioneren, temperament
o Individuele context: cognitie, emoties, gender en seksualiteit, zelf, hechting, moreel
- Omgevingsfactoren
o Familie context: achtergrond moeder én vader, opvoeding
o Sociale context: school, vrienden, familie buiten gezin
o Culturele context: etniciteit, religie, sociaal-economische status
Risicofactoren
- Een risicofactor (risk) is elke factor die de kans op psychopathologie vergroot; risicofactoren
gelden voor iedereen
o Hersenbeschadiging
o Chronische ziekte
o Risico’s in familiecontext
- Kwetsbaarheid (vulnerability) zit in een persoon, maakt dat kind gevoeliger voor een
risicofactor, geldt dus niet voor iedereen
o Persoonlijkheid
o Aanleg (genen)
- Versterkende factor (potentiating factor) vergroot impact van een risicofactor
o Bijvoorbeeld sociale isolatie
Beschermende factoren
- Beschermende factor (protective factor): bevordert of houdt de gezonde ontwikkeling in
stand
o Kind (bijvoorbeeld bovengemiddelde intelligentie)
o Gezin (bijvoorbeeld goede relatie met ouders)
o Omgeving (bijvoorbeeld groot sociaal netwerk/vangnet)
- Kinderen die ondanks allerlei risicofactoren ‘gezond’ blijven noemen we weerbaar of
veerkrachtig (resilient)
Theorieën en handelingsmodellen
- Psychodynamisch/inzichtgevend
- Cognitief/gedragstherapeutisch
- Experimenteel/ervaringsgericht
- Systeemtheoretisch
- Neurobiologisch/neuropsychologisch
- Pedagogisch
Psychodynamische benadering
- Inzichtgevende benadering
- De interpersoonlijke relaties staan centraal:
o De mens ontwikkelt zich a.d.h.v. relaties met belangrijke anderen
o Als ontwikkeling wordt bepaald door die belangrijke relaties, die kunnen dus de
oorzaak, maar ook de oplossing zijn!
- Vertrouwen (aanvaarding) staat centraal, ook in de hulpverlening (psychodynamische
therapie)