Gespreksvaardigheid
Week 16: Introductie van de module Communicatie
Rol en positie hulpverlener
Een complementaire of aanvullende relatie (tegenovergesteld: symmetrische relatie).
Hulpvrager Hulpverlener
Ondeskundigheid: Weet niet waar het aan schort en Deskundigheid: Kan achterhalen waar het aan
hoe het is op te lossen schort en heeft de middelen om het te verhelpen
Gebondenheid: Verandering in gedrag Vrijheid: Geen verandering in leefwijze
Openheid: Verstrekt gegevens over de eigen Geslotenheid: Hoeft zich niet bloot te geven
gezondheid, leven
Afhankelijkheid: Zorg of advies nodig Onafhankelijkheid: Geen zorg en/of advies nodig
Verschillende verhoudingen
Paternalistisch model Eenzijdigheid en directiviteit: Opvattingen van de hulpverlener,
patiënt heeft geen keuze ‘u moet, u gaat’
Mechanistisch model Non-directiviteit: Keuze aan de patiënt, zonder voorkeur van de
hulpverlenen
Gelijkwaardigheidsmodel Gelijkwaardigheid tussen gezondheidsmedewerker en de patiënt
(non-directief)
Contractmodel Wederzijdse, vaak onuitgesproken, overeenkomst over het verdelen
van taken en verantwoordelijkheden tussen hulpverlener en patiënt
WGBO
Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst.
- De relatie tussen hulpvrager en hulpverlener is herdefinieerd waarbij ruimte is voor individuele
wensen in 1994.
- Hulpverlener heeft informatieplicht en de plicht de hulpvrager te wijzen op toestemmingsplicht
(behandelovereenkomst) en plichten voor de opdrachtgever (de hulpvrager).
- Therapieontrouw (non-compliance) schommelt tussen 30 en 60%.
* Opvattingen van patiënt, gebrek aan wilskracht, druk vanuit omgeving, belemmerde emoties,
gebrek aan praktische mogelijkheden, matige therapeutische relatie.
Rollen hulpverlener
Gedragsverandering bevorderen bij een ander vraagt verschillende rollen en zelfkennis
hulpverlener en kennis inzicht in motivatie en drijfveren hulpvrager.
1. Vertrouwensfiguur.
2. Detective.
3. Docent.
4. Coach.
Verschillende modellen
- Van directief naar non-directief.
- Van paternalistisch naar gelijkwaardig.
- Relatie: Matter of logic (zorgprofessional) vs Matter of alarm (zorgvrager).
Pagina 1
, Gespreksvaardigheid
Niveaus van communiceren
- Inhoudsaspect: Het gezondheidsprobleem.
- Proces aspect: Wat is er gebeurd voordat iemand bij jou is een wat gebeurd daarna, het hele
proces rondom het zorgpad.
- Interactie, betrekkingsaspect: De wijze waarop hulpvrager en hulpverlener met elkaar omgaan.
- Gevoelsaspect: Met welke gevoel en emoties zit de hulpvrager bij je en met welke gevoelens en
emoties heb je zelf te maken als hulpverlener.
- Overdracht: De hulpvrager draagt herinneringen uit het verleden over op de behandelaar in het
heden.
- Tegenoverdracht: De behandelaar draagt een eigen verleden mee en onuitgesproken driften die
een relatie kleuren.
Professionaliteit van de zorgprofessional
- Ethiek en recht.
- Niet schaden.
- Respect voor autonomie van de zorgvrager.
- Inzet voor welzijn van de zorgvrager.
- Rechtvaardigheid.
- Respect voor privacy.
CanMedsrollen, OBLN 2017
- Medisch deskundige (logopedist).
- Communicator.
- Samenwerker.
- Onderzoeker.
- Gezondheidsbevorderaar (Gezondheidscoach).
- Organisator.
- Professional.
Vragen stellen - Functie
- Informatie verkrijgen.
- Ruimte scheppen voor de gesprekspartner om zijn verhaal te doen.
- De ander aan het denken zetten.
- Zaken verhelderen die niet duidelijk zijn.
- Aandachtig zijn naar de ander toe.
Pagina 2
, Gespreksvaardigheid
Soorten vragen
E-in vragen en open vragen zijn de beste manier om bekend te worden met iemands gedachten-
en belevingswereld. E-ex en gesloten vragen leveren veel feitelijke gegevens op.
Open vragen Nodigen uit tot vertellen, geven ruimte, stimuleren
Wie, wat, waar, waarom, welke, hoe, waardoor, wanneer
Gesloten vragen Geven kort antwoord, nodigen niet uit, geven weinig ruimte
Waarom vragen E ectief om achterliggende reden te achterhalen
Kan bedreigend overkomen, non-verbaal gedrag belangrijk
Suggestieve vragen Bevatten een deel van het antwoord, gaat uit van veronderstelling
Zeer richting geven en veroordelend
Verdiepende vragen Binnen het referentiekader van de ander, dieper op het onderwerp in
E-in vragen (exploratief)
Verbredende vragen Buiten het referentiekader van de ander, richting geven aan het gesprek
E-ex vragen (exit)
Vragen ter verduidelijking Doorvragen, volledig beeld krijgen, kan lijken op verhoor
Of teken van aandacht en interesse, non-verbaal belangrijk
Pagina 3
ff