Onderzoek en behandeling van taalstoornissen bij kinderen
Week 36: Kenmerken taalstoornissen voor eentalige en meertalige kinderen / Richtlijn TOS
Interne chronologie
1. Prelinguale, voortalige fase: 0 - 1;0 jaar
Lachen, kruipen, hoofd naar geluid draaien, spraakcontrasten onderscheiden, communicatieve
intentie, begrip op woordniveau, syllabevorming, protoconversatie, opbouw klankensysteem
moedertaal.
• Huilen, schreien vroege luisterontwikkeling: 0 tot 6 weken
• Vocaliseren: 6 tot 20 weken.
• Vocaal spel, expansion period: 4 tot 6 maanden (joint attention).
• Brabbelen, manual babbling: Vanaf 7 maanden.
2. Vroegelinguale, vroegtalige fase: 1;0 - 2;6 jaar
Nee bed, die kijken, 100 woorden, 50% verstaanbaar, objectpermanentie, staan, fantasiespel,
ontwikkeling receptieve en productieve woordenschat, eerste zinnetjes.
• Eenwoordfase: 1 - 1,5 jaar
Uiting van losse woordjes (protowoorden en symbolische woorden).
• Meerwoordfase, telegramstijl: 1,5 - 2,5 jaar
Korte zinnetjes van 2 tot 3 woorden, geen grammatica.
3. Differentiatie fase: 2;6 - 5;0 jaar
• Ontwikkeling grammatica: Vanaf 3 jaar samengestelde zinnen en alle fonemen verworven.
• Woordenschatexplosie: 500 woorden actief (2 jaar), 1000 woorden actief (3 jaar), 3000 woorden
actief (5 jaar).
• Voor het eerst ‘ik’, rijmen, verstaanbaar voor vreemden, waarom vragen, zelf woorden bedenken,
metalinguïstisch bewustzijn.
• Taalontwikkelingsfouten, aarzelen en haperend spreken.
4. Voltooiingsfase: 5;0 - 10;00 jaar
Puntjes op de i, klankontwikkeling is voltooid, woordenschat blijft groeien, leert spelen met taal,
taalgebruik beter afstemmen op omgeving, ingewikkelde lange zinsconstructies.
• Theory of mind: Beschrijven en uitleggen lukt beter.
• Verhalen vertellen: Talige kennis, communicatieve vaardigheden en cognitieve vaardigheden.
• Basisgrammatica verworven: Rond 9;0 jaar.
Pagina 1
, Onderzoek en behandeling van taalstoornissen bij kinderen
Taalniveau’s
1. Fonologie - Klank: Fonemen of spraakklanken die horen bij een bepaalde taal,.
* Foneem: Een gesproken letter of lettercombinatie.
* Syllaben: Lettergrepen.
2. Semantiek - Inhoud, betekenis: Betekenis en betekenisrelaties binnen een taal, woordenboek.
* Lexeem: Fonologische vorm van een woord.
* Lemma: Semantische vorm van een woord.
3. Syntaxis - Zin: Hoe woorden tot zinnen geformuleerd worden, zinsopbouw.
4. Morfologie - Woord: Vormverandering binnen woorden, vervoegingen.
5. Metalinguïstiek: Over eigenschappen en gebruik van taal nadenken.
6. Pragmatiek - Gebruik: Taalgebruik, aanpassing binnen context.
Werkwoord-ontwikkeling
- 1 tot 2;6 jaar: Hele werkwoorden (eten, vallen).
- Vanaf 2;6 jaar: Hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden (die moet hier, ik wil niet).
- Vanaf 2;6 jaar: Combineren meteen lexicaal werkwoord (je mag niet rennen).
- Vanaf 3 jaar: Lexicale werkwoord vervoegen, congruentie (ik kom, wij lachen).
- Vanaf 3 jaar: Werkwoorden in bepaalde tijd vervoegen (ik ga straks eten, ik sliep in de tent).
Koppelwerkwoorden: Zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen.
Modale hulpwerkwoorden: Hoeven, moeten, mogen, willen kunnen gaan.
Pagina 2
, Onderzoek en behandeling van taalstoornissen bij kinderen
Definitie taalontwikkelinsstoornis
Een beperking in taalbegrip, taalproductie of beide, waarbij taalproblemen niet verklaard kunnen
worden door gehoorproblemen, meertaligheid, aantoonbaar neurologisch letsel, ernstig fysieke-,
emotionele-, of psychische problemen, een verstandelijke beperking of afwijkende
omgevingsinvloeden - Neurobiologische ontwikkelingsstoornis.
S-TOS: Specifieke taalontwikkelinsstoornis / DLD: Developmental Language Disorder.
SLI: Specific Language Impairment.
ESM: Ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden.
Logopedisten en psychologen: Vertraagde taalontwikkeling- of achterstand.
Medici: Dysfasie of dysfatische ontwikkeling.
Linguïsten: Specifieke taalstoornis.
Subtypen TOS
- Relatief goed taalbegrip.
- Zowel taalproductie- als taalbegripsstoornis.
- Soms: Relatief geïsoleerde fonologische stoornis.
Ernst Afwijking t.o.v. gemiddelde
Geen TOS Normale variatie tot < -1 SD
Lichte TOS Receptief of productief -1/-2 SD
Matige TOS Receptie en productief -1/-2 SD
Ernstige TOS Receptief en/of productief > -2 SD
Prevalentie & comorbiditeit
- Ongeveer bij 7% van de kinderen van 5 jaar.
- Vaker bij jongens dan bij meisjes.
- Vaak samen met:
* AD(H)D: Attention Deficit (Hyperactivity) Disorder.
* Selectief mutisme.
* ASS: Autisme Spectrum Stoornis.
* Dyslexie.
Oorzaken
- Genetische aanleg (meerdere genen): De stoornis kan zich wel/niet openbaren o.i.v.
beschermende factoren of risicofactoren.
- Neuro-anatomie: Afwijkingen gevonden in ventrikels, hersenvolume, witte stof, cerebellum en
structuur in gebied van Broca. Ook afwijkingen in verwerking (ERP: Event-Related-Potentials),
activiteit in de hersenen.
- Cognitie: Verschillende modellen. Steeds meer evidentie voor PDH (Procedural Deficit
Hypothesis): Probleem in procedureel geheugen veroorzaakt problemen in het aanleren van de
taalregels.
- Gedrag: Gevolgen van onderliggende problematiek, zoals problemen in morfo-syntaxis, begrip,
geschreven taal, etc.
Pagina 3