AVB
Hoorcollege 1 Wat is vrijetijd? Welke domeinen zijn er?
Waarom zijn VTM’ers nodig?
1. Er wordt veel geld aan vrijetijd uitgegeven
2. Wat we doen in onze vrijetijd bepaalt steeds meer onze identiteit
3. Vrijetijd is overal
Conclusie: de vrijetijd moet gemanaged worden omdat de consument dat wil en bereid is daar
veel geld voor te betalen. Hoe beter je het doet, hoe rijker je ervan wordt!
Vrijetijds studies zijn multidisciplinair
Definitie van vrijetijd: de tijd die je vrij bent. Wat is vrij? Vrijetijd is niet altijd vrijheid omdat het
contextueel is. Vrijetijd vs. Vrije tij. Free time vs. Leisure
Objectieve benadering: Vrijetijd = tijd – arbeid – zorg – onderwijs – persoonlijke verzorging
Subjectieve benadering: ervaring en belevenis
Kapitalen volgens ‘Bordieu’:
1. Economisch kapitaal
2. Cultureel kapitaal (ervaring, kennis, normen, waarden)
3. Sociaal kapitaal (mensen in je omgeving)
4. Fysiek kapitaal
5. Emotioneel kapitaal
Randvoorwaarden voor vrijetijd:
- Tijd
- Inkomen
- Sociale context (familie, vrienden)
- Capaciteit (fysiek, IQ, EQ)
- Verzorgingspositie (levensonderhoud)
- Tijdruimtelijke mogelijkheden (hoeveel afstand kun je in een bepaalde tijd afleggen
Waarom is er een indeling in domeinen? Om structuur aan te brengen.
11 Domeinen: evenementen, kunst en cultuur, funshoppen, horeca en uitgaan, attracties,
buitenrecreatie, toerisme, media, media en entertainment, wellness, sport.
Wat is analyseren? Onderzoeken hoe iets in elkaar zit.
Stap 1. Observeren, inventariseren, huidige situatie bekijken
Stap 2. Dat gaan vergelijken met de ideale situatie, theorie, verleden, andere landen,
andere doelgroepen om het zo in een groter kader te plaatsen
Stap 3. Aan je vergelijkingen conclusies verbinden.
Les! De definitie van vrijetijd bestaat niet…
Hoorcollege 2 Geschiedenis van de vrijetijd
Waarom kijken we naar de geschiedenis?
- Oorsprong van de vrijetijdsbesteding
- Verschillende generaties bekijken
- De geschiedenis van NL is nu ergens anders bezig
- GS herhaalt zich
, Traditionele maatschappij: geen vrijetijd voor
de massa. ‘Leisureclass’ = de adel. Verheven
boven arbeid, opvallend consumptiepatroon,
macht en afkeer voor het ‘gewone’ volk,
zelfvoorzienend, leisure was alleen voor de
hoogste maatschappelijke klassen.
Traditionele samenleving: afhankelijk van de
natuur (seizoenen), macht van de kerk, geloof
en bijgeloof, verveling staat centraal, het volk
had geen vrijetijd.
Moderne maatschappij: massaproductie,
grondbezig verdween, industrialisatie.
Kenmerken industriële tijdperk: onderscheid
tussen arbeid en vrijetijd, ontstaan van de
arbeidersklasse, opkomst recreatie en
toerisme, besef van vrijetijd.
Postindustriële maatschappij: ‘De postindustriële samenleving is het huidige samenlevingstype in
de Westerse wereld, waarin kennis en dienstverlening centraal staat in de economie.
1919 invoering 8-urige werkdag
1930 invoering betaalde vakantie
1960 invoering vrije zaterdag
Stijgende lonen massaconsumptie
Kortere werktijden vrijetijd +
Vrijetijdssector
Rol van de overheid:
1900 – beperken zedeloos gedrag
1950 – 1970 – verzorgingsstaat, leren recreëren
1980 – vrijetijdsbestedingen worden overgelaten aan de markt
Misverstand! ‘Vrijetijd is iets van alle tijden.’
Les! Het begrip vrijetijd zoals we het nu kennen is pas aan het begin van de 20 e eeuw
bekend geworden.
Hoorcollege 3 Tijdsbesteding, vrijetijdsbesteding en kosten-batenanalyse
De vrijetijdsparadox: de vrijetijdsindustrie is de afgelopen decennia flink gegroeid, terwijl de
hoeveelheid vrijetijd van de Nederlander is afgenomen…
Informatie uit tabellen en grafieken:
- Gemiddeld 45 uur vrijetijd per week, man iets meer, vrouw iets minder
- 35-39 jarigen hebben de minste vrijetijd, 65+ veel vrijetijd
- Vrijetijdsbesteding binnenshuis 60%, buitenshuis 40%
- Grootste aandeel is buitenrecreatie met 24 %
- Funshoppen levert het meeste geld op
Vrijetijd vanuit het beleid:
- Landelijk (sport en cultuur)
- Provinciaal
- Gemeentelijk