Deze samenvatting bevat alle stof noodzakelijk voor deeltentamen 2 van leren en geheugen (studie Psychobiologie). Het document bevat uitgebreide aantekeningen van de hoorcolleges, toevoegingen vanuit de zelfstudiemodules en aanvullingen van de bijbehorende literatuur uit het boek van Gluck.
Zelfstudiemodule 1: Visueel sensorisch en werkgeheugen
Visuele persistentie = start op retinaal level
Territoriale sensorisch geheugen = occipitaalkwab -> V1 t/m V4 en IT
Visueel werkgeheugen = FIF
Atkinson & Shiffrin (1968)
Stadia 1 van visueel geheugen:
Als informatie binnen komt maak je meteen een iconisch geheugen -> ‘single, visible, precategorical,
high-capacity, quickly-decaying memory that holds incoming visual stimulation for further
processing’
Geheugen is niet één ding -> Je hebt eerst sensorische informatie die binnen komt. Daarna is een
sensorische buffer, wat ongeveer hetzelfde als de visuele persistentie. Dan krijg je verwerking in het
korte termijngeheugen. Dan ga je door in werkgeheugen wat de basis is voor het meeste van je
acties. Zoals het ophalen van informatie wat vooral gebaseerd is op dit werkgeheugen. Gedurende
dit proces gaat er altijd wat geheugen verloren.
Ook visueel sensorisch geheugen is niet één ding: 2 stages
1. Iconisch geheugen state
2. Fragile memory state
Geheugen wordt vaak gebruikt om te kijken of iemand bewust is. Bewustzijn heeft laagjes namelijk
perceptuele bewustzijn, namelijk dat je kan luisteren etc., dit hangt niet af van aandacht. Bij cognitief
bewustzijn zoals dingen waarover we kunnen praten en denken ben je wel afhankelijk van aandacht.
Dit geldt ook voor de onderliggende geheugens, voor iconisch geheugen (hoge capaciteit) ben je niet
afhankelijk van aandacht, maar bij je werkgeheugen (limiteerde capaciteit) wel. Dezelfde neurale
netwerken zijn ook actief bij bijv. sensorische bewustzijn en sensorisch geheugen. Dit geldt ook voor
cognitie en werkgeheugen. Er is wel een groot verschil tussen het waarnemen van dingen of
verwerken van dingen. Bewustzijn gaat over de ervaring.
Corticale blindheid : Bij deze mensen functioneren de ogen compleet normaal, maar er is een laesie
in de occipitaalkwab. De retinale informatie wordt retinaal verwerkt, maar niet corticaal. Dus deze
mensen zijn volgens hun beleving compleet blind.
Visuele korte termijn geheugen:
- Vb. Het moment dat iemand snel beweegt met een licht stik dan zie je nog de aftermath van
de lijnen van het licht en dat is visuele persistence.
Het heeft dezelfde contrast polariteit als het originele beeld, dus het is niet een negatieve
afterimage.
, - Het gaat hier om een continuatie van wat je eigenlijk net gezien hebt. Je kunt dit zien omdat
alles wordt opgeslagen in je hersenen op retinaal niveau. Een deel van het nodige wordt dan
doorgegeven aan de relevante regio’s. Visuele persistentie
is dan het nabeeld van alle informatie die je hersenen in
komt. Visuele persistentie blíjft bestaan totdat de retinale
cellen stoppen met vuren. Je ziet wel dat wanneer de
retinale cellen stoppen met vuren niet alle activiteit gelijk
vervaagd.
Hoe kan je meten hoe lang visuele persistentie is?
1. Je krijgt een vierkant met puntjes en je moet zeggen waar het missende puntje zit. Ze
knippen dan vierkant in twee delen en er zit een tijdsinterval tussen de twee. Dan moet
je kijken waar de missende dot zit. Dit kan alleen als de tijdsinterval kort genoeg is
tussen de twee, omdat je dan de twee dalen nog samen kan zien.
Kort interval Lang interval
Visuele persistentie zit tussen 40 en 80 ms en daarna neemt het sterk
af.
Wanneer een stimulus voor een lange tijd wordt gepresenteerd heb je
te maken met vermoeidheid van retinale cellen.
Inverse-duration effect = Hoe langer je een stimulus presenteert, hoe
korter de visuele persistentie aanhoudt.
Tijdens de kritieke periode kunnen de
twee beelden dan samen gevoegd
worden. Na die tijd kan het tweede
percept niet meer door de buffer
komen.
- Visuele persistentie zal langer aanhouden als je meer donker
aangepast bent. Die organisme zijn namelijk veel gevoeliger voor
inkomende stimuli
Taakjes : Iconisch/fragiel geheugen = Sperling partial report of change detection (met pijlen en partial
report)
Working memory = Sperling whole report, change detection (visueel werkgeheugen)
,Dit is wel visuele verwerking, maar nog geen echt geheugen en gebeurd nog niet in de corticale
gebieden. Het is dus echt nog onbewust. Nu gaan we door naar het eerste gebied van geheugen.
Iconisch geheugen:
- Capaciteit = 9+ items (Sperling) en zelfs ontdekt dat het er 20+ kunnen zijn (Sligte)
- Lifetime = 0.5 seconde (Sperling) tot zelfs 4 seconde (Sligte)
- Masking = low-level features -> kleuren (Sperling) maar ook high-level features -> vormen
(Sligte)
- Aandacht = geen aandacht nodig
- Representative format =
o Low-level : Precategorisch/kenmerken
o High-level : Postcategorisch/objecten
Om te weten wat je allemaal hebt onthouden doe je de partial report x3 omdat je van te voren niet
weet welke rij werd gevraagd. Mensen doen dit ook veel beter dan de whole report. Dit komt omdat
in de whole report conditie ga je dingen vergeten tijdens het leren en dan kan je er dus maar 3 of 4
noemen. Dit komt omdat tijdens dit leren ga je al richting je werkgeheugen en die kan maar 3 of 4
dingen onthouden, terwijl het geheugen daarvoor veel rijker is.
Visueel werkgeheugen
- Change detection task = Je krijgt twee plaatjes met vierkantjes en je moet zeggen of er een
verschil is tussen de twee beelden, met een vertraging ertussen. Hierbij is de capaciteit nooit
hoger dan 4, onafhankelijk van de delay tussen de twee beelden.
o Als je nieuwe visuele informatie krijgt zoals in de test array dan overschrijft dat het
iconische geheugen van de vorige informatie. Je hebt dan alleen nog werkgeheugen
over. Dit komt doordat de sample array en de test array zo veel op elkaar lijken dat
het iconische geheugen dus wordt verwijderd.
, Inattentional blindness = Je hebt een visuele scene die lang doorgaat. Om die veranderingen waar te
nemen moet je focussen op je visuele werkgeheugen, maar dit is heel erg moeilijk. Omdat dingen
toch heel veel op elkaar lijken kan je je iconisch geheugen niet gebruiken, dus ben je afhankelijk van
je visuele werkgeheugen. Dit is alleen heel erg beperkt en fragiel.
Activatie = Vroege visuele regio’s en later frontale gebieden actief. Je kan deze regio’s
verstoren met bijvoorbeeld TMS en als je dan bijvoorbeeld de DLPFC stimuleert dan vermindert je
visuele werkgeheugen.
Partial-report change detection task
- Early retro-cue conditie = Als het hier gaat om zeggen welk staafje is veranderd ten opzichte
van het eerste beeld. Op het moment dat je na de eerste stimulus eerst een zwart beeld
krijgt, daarna een staafje naar welke locatie je moet kijken, daarna weer een zwart beeld en
vervolgens kunnen mensen beter rapporteren op welke locatie iets is veranderd.
- Late retro-cue conditie = Dit is hetzelfde als de vroege maar is de tijdsspan tussen de eerste
een tweede cue veel langer.
- Post-change cue condition = Doe je dit zelfde met het pijltje pas op het einde dan zie je dat
mensen het heel slecht kunnen rapporteren. Hier is je iconische geheugen verwijderd, omdat
ze heel veel op elkaar lijken. Hier kijk je dus alleen naar visuele werkgeheugen.
o Het gaat hier om toegang krijgen tot je geheugen voor de tweede stimulus
Je hebt hierin nog drie variaties:
1. Zwart-wit conditie : Hierbij heb je een sterke after-image en dus ook visuele persistentie
2. Isoluminant : Zwakke after-image waarbij je alleen toegang hebt tot het iconische geheugen
zonder persistente vision
Visuele persistentie wordt veroorzaakt door de staafjes die alleen gevoelig zijn voor kleur, maar wel
lang kunnen vuren. Je hebt dan ook kegeltjes die wel gevoelig zijn voor kleur, maar niet lang kunnen
vuren. De capaciteit van vroeg iconisch geheugen is bijna ongelimiteerd bij de zwart-wit en niet bij de
isoluminant. Dit komt omdat een groot deel visuele persistentie is en dit heb je niet bij isoluminantie.
Bij de late fase zie je geen verschil tussen de twee condities, want deze is veel minder gevoelig voor
specifieke stimuli. Deze gaat tot ongeveer 16, dus wel heel rijk. Bij de post-change zie je dat je altijd
rond de 4 zit, omdat je in het werkgeheugen zit.
- Visuele persistentie maakt het ongelimiteerd.
- Visueel sensorisch geheugen gaat tot ongeveer 16 dingen die je kan onthouden.
Alleen in de eerste conditie is een deel van het effect uitgelicht door de after-image en daardoor zit
er een groot verschil tussen zwart-wit en isoluminant. Iso-luminant kan ook geen after-image
vormen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper gittevogels. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.