Inleiding in het Nederlandse recht
HOOFDSTUK 2 – RECHT EN STAAT
PARAGRAAF 1 - VERDELING VAN OVERHEIDSMACHT: DE TRIAS POLITICA
Trias politica = binnen een staatsmacht wordt er onderscheid gemaakt tussen de
verschillende taken van de Staat en deze wordt vervolgens verdeeld over verschillende
organen één orgaan komt dan niet in de gelegenheid om alle macht naar zich toe te
trekken.
- Bedacht door Montesquieu.
Trias politica is ook wel bekend als ‘de leer van de machtenscheiding’
Macht = bevoegdheid die aan een orgaan is toegekend
Inhoud leer van de machtenscheiding:
1. Gescheiden machten
– wetgevende macht: stellen van algemene regels.
– uitvoerende macht: uitvoeren van overheidstaken die in de algemene regels zijn
vastgelegd.
– rechtsprekende macht: beslechting van geschillen over juiste toepassing van het
recht.
2. Gescheiden organen: er is sprake van een wetgevend, uitvoerend en rechtsprekend
orgaan in verschillende organen mogen niet dezelfde personen zitten.
3. Checks and balances
– checks = het houden van toezicht van de een op de ander
– balances = een zeker evenwicht tussen de staatsorganen waarbij bevoegdheden
gelijkelijk worden verdeeld.
Legisme = het gehele (positieve) recht wordt uitsluitend door de wetgever geschapen de
wet is de enige rechtsbron wet en recht zijn identiek (Montesquieu)
Rousseau: wilde dat de wetgevende macht werd gekozen door het volk, hierdoor is de wet
identiek aan de wil van het volk.
Codificatiegedachte = het recht moet op systematische wijze in wetboeken worden
opgenomen
PARAGRAAF 2 - DE TRIAS POLITICA IN NEDERLAND
2.1
Wetgevende macht:
o Regering: bezit een bevoegdheid om algemeen verbindende voorschriften (wetten)
te maken
o Staten-Generaal (parlement): bestaan uit Eerste en Tweede Kamer leden Eerste
Kamer worden rechtstreeks gekozen, terwijl de Tweede Kamer wordt gekozen via de
provinciale staten
Samen zijn ze dus bevoegd om wetten te maken
,2.2
Uitvoerende macht:
o Regering: Koning en ministers
o Ministerraad: alle ministers samen wordt voorgezeten door de minister-president
In de ministerraad worden besluiten genomen over tal van kwesties van algemeen
regeringsbeleid
o Kabinet: ministers en staatssecretarissen
Als de regering een besluit neemt, heet dat een koninklijk besluit (KB)
Beschikking = een beslissing van het bestuursorgaan ten aanzien van een individuele
persoon (in de vorm van een KB)
Als de rechter iets voor een burger vaststelt zonder dat er sprake is van een geschil, heet
deze uitspraak ook een ‘beschikking’
Algemene maatregel van bestuur (AMvB): de regering beschikt over een bevoegdheid om
zelfstandig regels te maken
2.3
Rechtsprekende macht:
De hoofdtaak bestaat uit de beslechting van geschillen op basis van algemene regels
Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO): hierin is de werkwijze en de samenstelling van
de rechterlijke macht geregeld.
Als een rechter iets vaststelt voor een burger zonder dat er sprake is van een geschil noem je
dit een beschikking in plaats van een vonnis of arrest.
PARAGRAAF 3 - DECENTRALISATIE
Decentralisatie = spreiding van de overheidsmacht over de centrale overheid en de lagere
overheden (rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) om te voorkomen dat alle
wetgeving uitsluitend afkomstig is van regering en Staten-Generaal.
Vormen van decentralisatie
1. Territoriale decentralisatie = lagere overheden hebben bepaalde bevoegdheden die
zij uitsluitend kunnen uitoefenen binnen een bepaald grondgebied.
Provincie:
– wetgeving: de provinciale staten maken de provinciale verordeningen. (algemeen
verbindende voorschriften)
– bestuur: college van gedeputeerde staten o.l.v. de commissaris van de Koning.
(heeft nog enkele eigen bestuurlijke bevoegdheden)
Gemeente:
– wetgeving: de gemeenteraad maakt de gemeentelijke verordeningen.
– bestuur: college van burgemeester en wethouders. (burgemeester heeft nog eigen
bevoegdheden)
, 2. Functionele decentralisatie = aan publiekrechtelijke lichamen zijn wetgevende en
bestuurlijke bevoegdheden toegekend ter bereiking van een specifiek
maatschappelijk doel
Gemeenten kunnen deze bevoegdheden binnen twee verschillende kaders uitoefenen:
1. Autonomie = gemeenten en provincies hebben de bevoegdheid om zelfstandig
bepaalde aangelegenheden te regelen en te besturen.
2. Medebewind = gemeenten en provincies moeten op grond van de wet meewerken
aan de verwerkelijking van hetgeen op centraal niveau al is geregeld/besloten.
(Art. 124 lid 1 GW)
HOOFDSTUK 1 -RECHT IN HET ALGEMEEN
PARAGRAAF 3 – NATIONAAL EN INTERNATIONAAL RECHT
Soevereiniteit = ieder land/staat is bevoegd om zijn eigen (rechtsorde=) wetgeving, bestuur
en rechtspraak te bepalen (trias politica)
Soevereiniteit geldt zowel naar buiten als naar binnen.
- Soevereiniteit naar buiten -> tegenover andere staten. Soevereine staten dulden van
buitenaf geen macht boven zich, tenzij ze dit zelf toestaan.
- Soevereiniteit naar binnen -> tegenover burgers
Naast het nationale recht geldt binnen staten ook het recht van internationale oorsprong.
Dit wordt internationaal recht genoemd. Omdat in Nederland het verdrag een van de
rechtsbronnen is, bevat het nationale recht ook regels van internationale oorsprong.
De relaties tussen staten wordt beheerst door een stelsel van normen dat door gewoonte is
ontstaan en door verdragen die onderling zijn vastgesteld.
Volkenrecht = het deel van het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het verkeer
tussen staten onderling en het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties.
Volkenrecht bestaat voornamelijk uit gewoonterecht, verdragen en besluiten van
volkenrechtelijke organisaties.
Er zijn verschillende typen verdragen:
- Verdragen tussen staten waarbij alleen de betreffende autoriteiten wederzijds
verplichtingen aangaan.
- Verdragen die verplichtingen voor de wetgevers van de aangesloten staten toto het
maken of aanpassen van wetgeving.
- Verdragen die rechtsregels bevatten die in een staat zonder tussenkomst van de
wetgever rechtstreeks in het nationale recht kunnen gleden. (b.v. EVRM door Raad
van Europa)
- Een verdrag dat bestaat uit regelingen waarbij bevoegdheden tot wetgeving, bestuur
en rechtspraak worden opgedragen aan een internationale organisatie. (v.b. het
Verdrag betreffende (de werking) van de Europese Unie)
Het geheel van de rechtsregels die afkomstig zijn van de Europese Unie wordt het Europees
Unierecht of het recht van de Europese Unie genoemd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anned3. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.