13.6 in de kleine circulatie komt zuurstofarm bloed de longen binnen via arteriën en verlaat
zuurstofrijk bloed de longen via venen
Bloed dat het rechteratrium binnenkomt, is zojuist teruggekeerd uit de perifere capillairnetten, waar
zuurstof is afgegeven en koolstofdioxide is opgenomen. Nadat het bloed door het rechteratrium en
het rechterventrikel is gepompt, komt het bloed in de a.pulmonalis (longslagader) binnen, het begin
van de kleine bloedsomloop. In de longen wordt koolstofdioxide afgegeven, de zuurstofvoorraad
aangevuld, waarna het zuurstofrijke bloed naar het hart wordt teruggevoerd, zodat het weer via de
grote bloedsomloop kan worden vervoerd.
De arteriën van de kleine bloedsomloop vervoeren zuurstofarm bloed. Als de truncus pulmonalis zich
over de bovengrens van het hart buigt, splits deze zich in de linker en rechter a.pulmonalis. Deze
grote arteriën komen de longen binnen, vertakken zich herhaaldelijk tot steeds kleiner wordende
arteriën. De kleinste vertakkingen, de longarteriolen, voeren bloed aan naar het capillairennetwerk
rond de longtrechtertjes of alveoli. De wanden van de alveoli zijn zo dun dat er gaswisseling kan
plaatsvinden tussen het bloed in de capillairen en de ingeademde lucht.
Als zuurstofrijkbloed de capillairen van de alveoli verlaat, komt het in de venulen binnen die zich
weer tot grotere bloedvaten verenigen en in de vv.pulmonalis (longaders) uitmonden. Deze vier
venen, twee uit elke long, monden uit in het linkeratrium.
, 13.7 de grote circulatie vervoert zuurstofrijk bloed vanuit het linkerventrikel naar alle weefsels
behalve die van de longen, waar gaswisseling plaatsvindt, en voert zuurstofarm bloed naar het
rechteratrium terug.
De grote bloedsomloop voorziet de capillairnetten in alle delen van het lichaam van bloed, die niet
door de kleine bloedsomloop van bloed worden voorzien.
De aorta ascendens
Het eerste bloedvat van de grote bloedsomloop en de grootste arterie is de aorta. De aorta
ascendens (stijgende aorta) begint bij de halvemaanvormige klep tussen de linkerventrikel en de
aorta en de linker en rechter a. coronaria (kransslagader) die ontspringen nabij de basis van de aorta.
De arcus aortae (aortaboog) buigt zich over het bovenste oppervlak van het hart, en verbindt de
aorta ascendens met de aorta descendens (dalende aorta).
Arteriën van de aortaboog
Drie elastische arteriën, de truncus brachiocephalicus, de linker a. carotis communis en de linker a.
subclavia ontspringen aan de aortaboog en voeren bloed naar het hoofd, de hals, de schouders en de
armen.
De truncus brachiocephalicus: loopt een klein stukje omhoog en vertakt zich vervolgens in de
rechter a. carotis communis en de rechter a. subclavia.
De aa. Subclaviae (ondersleutelbeenslagaders): Voordat een a. subclavia de borstholte verlaat,
splitst hij zich in een a. thoracicus interna, een a. vertebralis en de truncus thyrocervicalis. Als de a.
subclavia de eerste rib is gepasseerd, krijgt deze een nieuwe naam, de a. axillaris (okselslagader).
De a. axillaris (okselslagader): deze arterie loopt langs de oksel naar de arm, waar hij opnieuw van
naam verandert en a. brachialis heet.
De a. brachialis: voorziet de arm van bloed en vertakt zich dan opnieuw in de a. radialis en de a.
ulnaris van de onderarm.
De aa. Carotides communes en de bloedtoevoer naar de hersenen.
De aa. Carotides communes (halsslagaders): lopen door tot diep in de weefsels van de hals. Elke a.
carotis communis vertakt zich tot een a. carotis externa en een a. carotis interna.
De hersenen zijn bijzonder gevoelig voor veranderingen van de bloedtoevoer. Als de bloedtoevoer
gedurende enkele seconden is onderbroken, leidt dit tot bewustzijn verlies en na vier minuten
kunnen blijvende beschadigingen van het zenuwstelsel ontstaan. Verstoringen van de bloedsomloop
zijn zeldzaam, omdat het bloed via twee routes de hersenen bereikt, via de a. vertebralis
(wervelslagader) en via de a. carotis interna. De aa. Vertebrales voegen zich binnen de schedel
samen tot een grote a. basilaris die doorloopt langs het ventrale oppervlak van de hersenen. Onder
normale omstandigheden voeren de aa. Carotides interae bloed aan naar de arteriën van de voorste
helft van de hersenen, het overige deel van de hersenen ontvangt bloed van de aa. Vertebralis.