100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting van het vak Inleiding staats- en bestuursrecht €5,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting van het vak Inleiding staats- en bestuursrecht

 16 keer bekeken  0 keer verkocht

Een volledige samenvatting van het vak Inleiding staats- en bestuursrecht, gebaseerd op de hoorcolleges, verplichte literatuur en behandelde jurisprudentie aan de Universiteit Utrecht (collegejaar 2021/22).

Voorbeeld 4 van de 34  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9.3, 10, 11, 13, 14
  • 26 februari 2022
  • 34
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (77)
avatar-seller
pactasuntservanda
Inleiding staats- en bestuursrecht

Overheidsbesluiten

Het publiekrechtelijk handelen door middel van besluiten vormt het basismateriaal van het staats- en
bestuursrecht. Bij staatsrecht betreft dit voornamelijk besluiten van de hoogste staatsorganen en de
organisatorische structuur van deze organen, bij bestuursrecht de besluiten van organen die zich op
specifieke terreinen direct tot de burgers richten en de organisatorische structuur van specifieke
organen.

De organisatorische structuur van organen waarmee het staatsrecht zich bezighoudt, zijn in de
Grondwet of de organieke wetten (wetten die tot stand zijn gekomen in opdracht van de Grondwet,
zoals de Provinciewet) geregeld.

Het onderscheid tussen staatsrecht en bestuursrecht is conventioneel en didactisch van aard, dus
niet altijd scherp en kunnen per land verschillen. Bestuursrecht: meer focus op openbaar bestuur.

 Typisch staatsrecht: Grondwet, want indeling staat, functie ministers etc. Vrij algemeen de
inrichting van de staat.
 Typisch bestuursrecht: Awb – meer specifiek op hoe organen zich in concrete gevallen
moeten gedragen, maar ook bijv. mogelijkheden tot beroep.

De staat

De staat kan worden gezien als gemeenschap (natie), als grondgebied (het land) of als de
(rijks)overheid. Juridisch is de definitie van een staat betwist. Het verdrag van Montevideo geeft een
aantal kenmerken van een staat:

 Sprake van een bevolking.
 Bevolking moet op een grondgebied wonen en claimen als het eigene.
 De overheid moet effectief gezag uitoefenen.
 Het vermogen betrekkingen te onderhouden met andere staten (wat op zijn minst respect
van de staat door andere staten vereist).

Of erkenning door andere staten een vereiste is, is tevens betwist. De constitutieve theorie zegt van
wel, maar de declaratoire theorie die o.a. door de Canadese HR werd bepleit zegt dat dit niet strikt
noodzakelijk is, maar wel praktisch gezien belangrijk.

Gezag

 Macht is feitelijk: de mogelijkheid anderen te dwingen.
 Gezag is gelegitimeerde macht: gezag wordt uitgeoefend door personen of instanties die de
macht hebben gekregen via een bepaalde procedure (of, een enkele keer, vanwege bepaalde
kwaliteiten).

‘Overheidsmacht is gelegitimeerd, als zij door burgers (over het algemeen) wordt geaccepteerd’.
Waarom wordt dit geaccepteerd?
1

,  Door traditie, ‘omdat het altijd al zo was’.
 Door charisma.
 Outcome legitimacy: het werkt het best, het beschermt onze vrijheid het beste (en vult het
liefst ook onze zakken).

Overheidshandelen

De overheid kan zowel privaatrechtelijk (horizontaal, tussen gelijke partners) als publiekrechtelijk
(sprake van ondergeschikt heteronomie) optreden. Een handeling is:

 Een feitelijke handeling; dan wel
 Een rechtshandeling: bij de intentie om een rechtsgevolg in stand te brengen (verbinden aan
rechten en/of plichten).

Publiekrechtelijke overheidshandelingen omvatten vaak besluiten die eenzijdig bindend worden
opgelegd door bestuursorganen aan burgers (gelding is niet afhankelijk van instemming van hen tot
wie besluit gericht is). Bindende overheidsbesluiten zijn de oplossing voor de maatschappelijke
behoefte aan dergelijke besluiten. Een samenleving blijkt niet te kunnen bestaan zonder op z’n minst
een minimum aan bindende besluiten en naarmate samenlevingen complexer worden, neemt de
vraag naar gemeenschapsvoorzieningen toe.

Besluitvorming op basis van eenstemmigheid is onmogelijk. Besluiten dienen aanvaardbaar te zijn op
basis van normatieve, binnen de gemeenschap geldende opvatting wat redelijke wijze aanvaard dient
te worden.

Er zijn verschillende soorten besluiten:

 Algemeen verbindende voorschriften (avv) hebben voor een onbepaaldheid van gevallen
gelding en toepasbaarheid: wetten in materiële zin.
 Beschikkingen die tot één bepaald geval rechtgevolg tot stand brengen.
 Beleidsregels die aangeven hoe een orgaan zijn beleid denkt uit te voeren en het vervolgens
aan verbonden wordt geacht.
 Plannen die op een bepaalde wijze een bindend effect hebben.
 Vonnissen, arresten of uitspraken.

Typerend is dat de besluiten bindend zijn.

De rechtsstaat

De ontwikkeling van de rechtsstaat in het kort

 Middeleeuwen: de Koning en Paus centraal.
o De theocratische staatsopvatting: de macht was legitiem omdat de machthebber in
naam van God regeert – “Bij de gratie Gods” komt hieruit voort, gebaseerd op
goddelijk recht (droit devin).
 Nog geen staat, ambtenaren, ambten. Feodaal stelstel ontstond doordat
vorst militaire diensten nodig had en dit verkreeg door (vaak levenslange)
2

, domeinen ten gebruike te geven aan onderdanen, leenmannen (wat later de
adel werd) of vazallen.
 Omdat vorst bron van alle macht en recht is, staat hij boven de wet en kan
deze nooit schenden.
o Daartegenover staat in die tijd dominante staatstype: principe dat vorst slechts
bepaalde bevoegdheden had, welke werden begrensd door natuurrecht.
o De Hervorming en religieuze onrust in de 16 e eeuw zorgen ervoor dat de vorst zich
steeds meer kon ontwikkelen tot de hoogste macht binnen het grondgebied (interne
soevereiniteit).
 Diende boven de religieverschillen te staan en zorg te bieden voor vrijheid
aan geloofsovertuiging.

Verzet en maatschappelijk contract

 De verzetsleer ontstond als tegenhanger van de theocratische visie: de macht die de vorst
uitoefende werd als ‘contract’ met zijn onderdanen vastgelegd, waarbij bestaande privileges
opgenomen werden als clausules, en wanneer de vorst niet voldeed aan zijn verplichtingen
dan pleegde hij contractbreuk  legitimatie om in verzet te komen en de vorst af te zetten
(dragers van het recht de standen, dus slechts uitvoerbaar onder leiding der Staten-Generaal:
de provinciale standen samen).
 De verzetsleer bood niet genoeg tegengewicht aan de absolutistische leer van het droid divin.
De natuurrechtelijke contractsleer ging niet uit van bestaande privileges maar van aan het
individu toekomende vrijheidsrechten (mensenrechten). Individu is geen onderdeel, maar
vrij ongebonden persoon, gelijk aan alle anderen. Individuen richtte gezamenlijk contract
met centrale macht op: de staat. Daar stonden zij middels een maatschappelijk contract een
deel van hun natuurlijke vrijheden aan af, zodat de staat het genot van de resterende
vrijheden garandeerde. Voldeed de staat niet aan deze verplichting, dan pleegde het
contractbreuk en mochten individuen in opstand komen.

Principes van de klassiek-liberale rechtsstaat

Met als basis bovengenoemd maatschappelijk contract, ontwikkelde in de loop van de 17 e eeuw de
basis van het klassiek-liberale rechtsstaatidee, welke in de 18 e en 19e verder zijn uitgewerkt en in
constituties en wetten zijn neergelegd. Belangrijkste principe is de individuele vrijheid, die door het
recht beschermd moet worden door de volgende principes:

 Legaliteitsbeginsel:
o Elk overheidsoptreden moet binnen de grenzen van het recht blijven: negatief
aspect.
o Elk overheidsoptreden moet berusten op een specifiek wettelijke grondslag: positief
aspect.
 Machtsverdeling(/-verspreiding): beginsel dat wetgevende, uitvoerende en rechtssprekende
macht niet aan eenzelfde overheidsorgaan moet zijn toevertrouwd.




3

, o Bij Locke in aanleg aanwezige idee en het door Montesquieu geschetste idee van
scheiding der machten waar wetgeving, uitvoering en rechtspraak gescheiden
worden (de trias politica).
o Gaat de willekeur van het recht tegen.
 Grondrechten.
o Fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in de vorm van grondrechten,
vervat in een document van hoger rechtskarakter zodat deze rechten ook grenzen
stellen aan de wetgever zelf.
o Grondrechten zijn niet absoluut, maar kunnen met legitieme reden worden beperkt
(waarbij subsidiariteit en proportionaliteit van belang zijn).
o Primair drager van de vrijheid is het individu als zodanig.
 Rechterlijke controle: Elke burger dient toegang te hebben tot de onafhankelijke rechter ter
toetsing van elk overheidsoptreden waardoor hij in zijn belangen wordt getroffen.
o Een onafhankelijke rechter ziet toe op de naleving van de wet, controleert het
bestuur (de uitvoerende macht).

In Nederland vormen de Staten-Generaal en regering samen vormen de formele wetgever (art. 81
Gw). Een duidelijk voorbeeld waarom in Nederland eerder van machtenspreiding dan -verdeling
moet worden gesproken is de dubbele taak van de regering: deze is zowel wetgevend als uitvoerend.

Elke rechtsstaat heeft een constitutie maar niet elke rechtsstaat heeft een Grondwet (bijv. het VK).
Een constitutie is het geheel van regels dat de grondslagen van het staatsbestel bevat.
Constitutioneel recht vindt men in Nederland in de Grondwet en het Statuut. Een grondwet is een
wet met hoger rechtskarakter.

Een rechtsstaat kent de aanwezigheid van democratie niet als een noodzakelijke voorwaarde.

De democratische rechtsstaat

In Nederland duurde het meer dan een eeuw nadat de praktisch meest hanteerbare uitwerking van
de beginselen van individuele gelijkheid en vrijheid op het politieke vlak waren verwezenlijkt, tot de
representatieve democratie op basis van algemene directe verkiezingen volledig werd gerealiseerd:

 De politieke strijd gericht op het terugdringen van de rol van de Koning en het brengen van
regeringsmacht onder controle van het parlement:
o 1848: politieke ministeriële verantwoordelijkheid (incl. verantwoordelijkheid voor
daden van onschendbare koning).
o 1868: de vertrouwensregel (ongeschreven recht), op basis waarvan de regering het
vertrouwen (of in ieder geval gedoogsteun) van de meerderheid van het parlement
nodig had.
 In aanvang werd TK gekozen door provinciale staten, die zelf nog was gebaseerd op een
standensysteem met adel.
 1848: directe verkiezingen op basis van per district variabele census (d.i. de som die aan
belasting betaald moest worden om te mogen stemmen).


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper pactasuntservanda. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd