Hoorcollege opfrissing long
Lymfedrainage is heel belangrijk, lymfekliertjes kunnen bij ziekte groter worden (infectie,
oncologie). Aantonen van tumorcellen in een lymfeklier zijn van belang voor het vaststellen
van de beste behandeling.
Lymfedrainage verloopt via de pleura, langs de bronchus en draineert allemaal in de hilaire
lymfeklieren, dan mediastinale lymfeklieren ipsilateraal en daarna contralateraal.
Opbouw van de trachea
• Bronchus
Submucosale slijmkliertjes en kraakbeenplaatjes
• Bronchiolus
Geen kraakbeen en submucosale kliertjes meer
Membraneuze bronchiolus
Regelmatige opbouw met een complete wand, cilindrisch of kubisch epitheel
Respiratoire bronchiolus
Participeert in de gaswisseling, deel van de wand bestaat uit alveoli
• Ductus alveolaris
Buis met alveolair epitheel
• Saccus alveolaris
Zakje met alveolair epitheel
Arteria pulmonalis loopt mee met de luchtwegen en vertakt ook mee.
Mechanische eigenschappen long en thoraxwand
Ruststand van de long is zo klein mogelijk dus valt samen terwijl de thoraxwand een groter
volume wil krijgen.
Compliantiecurve →
FRC punt= functionele residuele capaciteit
Arbeid die nodig is, is vooral nodig om de
elastische vezels van de long uit te rekken
De thoraxwand werkt op het begin een
beetje mee, pas bij hele diepe inademing
werk hij tegen
Als de long ziek is, wordt de trekkracht van
de elastische vezels bijv groter
,Slappe long, voor dezelfde volumeverandering heb je minder druk nodig→ emfyseem
Stugge long, voor dezelfde volumeverandering is meer druk nodig, maar kost wel veel arbeid
omdat het FRC punt hoger komt te liggen → longfibrose
Ventilatie en perfusie
Arteria pulmonalis loopt met zuurstofarm bloed mee met de alveoli en deze gaan dan over
in de vena pulmonalis met zuurstofrijk bloed via de septa, die voeren dit zuurstofrijke bloed
weer terug naar het linker atrium.
Sommige alveoli worden niet voorzien van bloed in rust (apicale alveoli, trachea, mond pas
bij inspanning).
Vt= Vd + VA
Met snorkelen maak je je dode ruimte groter dus is je ademminuutvolume groter om
genoeg alveolaire ventilatie te hebben.
o Ademhalingsmusculatuur
o Weerstand
o Elasticiteit
Externe → inspiratie (ribben omhoogtrekken)
Interne → expiratie (ribben laten zakken)
In rust gebruik je vooral het diafragma
Laminaire flow in een deel van de luchtwegen,
maar in de grote luchtwegen een turbulente
flow.
De grootste weerstand is in de middelgrote
bronchi. Niet in de kleinste luchtwegen, want je
hebt heel erg veel kleine alveoli dus in totaal
heb je een heel groot stroomgebied.
R=8nl/pir4
,Astma en COPD
Weerstand neemt perifeer heel erg toe
Reversibel
Spierspasme
Ontsteking
Irreversibel
Bronchiolaire fibrose
Bronchiolaire collaps
V/Q verhouding
Shunt
Geen ventilatie, maar wel perfusie
Dode ruimte
Geen perfusie, maar wel ventilatie
Apicale alveoli zijn groot en ventileren slecht, ze worden uit elkaar getrokken dus ze zijn
groot, maar zit in een vlak deel van de compliantiecurve. De perfusie is hier ook heel slecht,
bloed zakt namelijk door de zwaartekracht richting de basale alveoli.
Basale alveoli zijn klein, maar ventileren wel goed, omdat ze in een steil deel zitten van de
compliantiecurve. Er is hier goede perfusie.
A-a verschil voor 2/3 door VQ-mismatch en voor 1/3 door een kleine shunt in de bronchiale
circulatie.
A: alveolair, a: arterieel
Er is veneuze afvloed via de vena pulmonalis, maar heeft een kleine shunt met het
zuurstofarme bloed van de vena bronchialis.
, Alveolaire hypoventilatie: minder ademteugen dus er komt minder zuurstof binnen, maar
A-a verschil is dus normaal. Als je zuurstof toedient, verbeter je de ventilatie.
Diffusiestoornis: de diffusie gaat niet goed, A-a verschil wordt groter. Als je zuurstof
toedient, heb je bijna alleen maar zuurstof dus zal de diffusie toch beter worden.
Shunt: A-a verschil wordt groter.
Anatomische shunt: de ruimte is niet ingericht voor ventilatie (er is geen perfusie) bij meer
zuurstof zal er nog steeds geen zuurstof in het bloed komen.
Fysiologische shunt: er is geen ventilatie dus er zal geen zuurstof op die plek komen.
Je kunt zuurstof toedienen en kijken of het A-a verschil verbetert.
A-a O2 Effect na extra zuurstof
Alveolaire hypoventilatie Normaal Goed
Diffusiestoornis Verhoogd Goed
Dode ruimte ventilatie Verhoogd Matig
Shunt Verhoogd Matig/zeer matig