Inhoud
VVT1, hoofdstuk 9 ............................................................................................................................................................................................................................. 3
VVT1, hoofdstuk 11 ........................................................................................................................................................................................................................... 9
VVT1, hoofdstuk 12 ......................................................................................................................................................................................................................... 13
VVT1, hoofdstuk 13 ......................................................................................................................................................................................................................... 16
VVT1, hoofdstuk 18 ......................................................................................................................................................................................................................... 18
VVT1, hoofdstuk 20 ......................................................................................................................................................................................................................... 23
VVT1, hoofdstuk 21 ......................................................................................................................................................................................................................... 25
VVT1, hoofdstuk 23 ......................................................................................................................................................................................................................... 30
VVT1, hoofdstuk 27 ......................................................................................................................................................................................................................... 35
VVT 1, hoofdstuk 32 ........................................................................................................................................................................................................................ 38
VVT1, hoofdstuk 33 ......................................................................................................................................................................................................................... 46
Gehandicaptenzorg, hoofdstuk 8 .................................................................................................................................................................................................... 48
Gehandicaptenzorg, hoofdstuk 13 .................................................................................................................................................................................................. 51
GGZ, hoofdstuk 8 ............................................................................................................................................................................................................................. 58
GGZ, hoofdstuk 9 ............................................................................................................................................................................................................................. 62
GGZ, hoofdstuk 11 ........................................................................................................................................................................................................................... 67
GGZ, hoofdstuk 12 ........................................................................................................................................................................................................................... 72
GGZ, hoofdstuk 14 ........................................................................................................................................................................................................................... 74
Persoonlijke basiszorg deel 1, hoofdstuk 3 ..................................................................................................................................................................................... 77
Persoonlijke basiszorg deel 1, hoofdstuk 6 ..................................................................................................................................................................................... 80
Persoonlijke basiszorg deel 1, hoofdstuk 7 ..................................................................................................................................................................................... 82
,Kraamzorg, hoofdstuk 21 ................................................................................................................................................................................................................ 85
Kraamzorg, hoofdstuk 22 ................................................................................................................................................................................................................ 97
Verpleegtechnische handelingen, hoofdstuk 2 ............................................................................................................................................................................. 103
Verpleegtechnische handelingen, hoofdstuk 4 ............................................................................................................................................................................. 107
,VVT1, hoofdstuk 9
Inleiding
Verandering van de Inleiding
hersenen bij het ouder Hersenen gebruiken veel zuurstof en energie
worden Zenuwcellen in de hersenschors regelen cognitieve functies zoals informatieverwerking, gedrag, geheugen en aandacht. Groei
hersenen is tot 25 jaar, daarna neemt het af. Leren en nieuwe informatie verwerken gaat minder snel. Bij ouderen met vaatziekten
of diabetes gaat de achteruitgang sneller.
Het geheugen
Werkgeheugen houdt informatie korter dan 1 minuut vast. Ophalen van informatie wordt gedaan vanuit het
langetermijngeheugen. Dit is het bewuste geheugen. Het onbewuste geheugen houdt zich bezig met automatische zaken, zonder
dat je er over nadenkt Dit geheugen blijft het langst intact. Het verschil tussen vergeetachtigheid en dementie zit in de
hoeveelheid die je onthoudt.
Dementie Inleiding
Eén op de vijf mensen krijgt dementie. Vooral vrouwen, namelijk 1 op de 3. 40% van de mensen boven de 90 heeft dementie.
Hersenen kunnen informatie niet mee goed verwerken. Meer dan 50 ziekten dragen bij aan dementie. Alzheimer, vasculaire
dementie (bloedvatschade), fronto-temporale dementie en Lewy-body-dementie zijn de meest voorkomende vormen van
dementie. De diagnose wordt gesteld bij geheugenstoornissen en cognitieve stoornissen.
Cognitieve stoornissen
Denkstoornissen. Wanneer er alleen sprake is van een enkele achteruitgang heet dit mild cognitive impariment (MCI). Bijna de
helft krijgt uiteindelijk dementie binnen 5 jaar. Voorbeelden van cognitieve stoornissen zijn:
Afasie (taalstoornis), apraxie (handelingen), agnosie (herkennen), uitvoering (plannen, organiseren)
Jonge zorgvragers met dementie
Dementie kan zich voordoen van 45 jaar. Vaak is dat door Alzheimer, vasculaire dementie of fronto-temporale dementie. Vaak
zowel geheugenproblemen als problemen met bewegen en spraak. Op jonge leeftijd is dementie vaak erfelijk. Soms komt het door
de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Deze ziekte ontstaat door BSE (boviene spongiforme encefalopathie). Dit is een snelle dodelijke
ziekte. Mantelzorg wordt vaker geleverd door ouders.
, Preventie
Dementie is niet echt te voorkomen. Gezond leven en lichamelijke activiteit hebben wel een gunstige werking op
geheugenfuncties.
Diagnostiek
De diagnose wordt gesteld na uitgebreid medisch onderzoek en psychologische tests. Een algemeen onderzoek vindt plaats via
een geheugenpolikliniek of via een GGZ-instelling.
Inhoud algemeen onderzoek dementie
De onderzoeken vinden meestal allemaal op één dag plaats en bestaan uit:
- MRI-scan en PET-scan. Hiermee worden aantastingen in de hersenen gezien en kunnen verschillende vormen van dementie
worden onderscheiden. De grijze stof is aangetast bij Alzheimer, de witte stof is aangetast bij vasculaire dementie.
- bloedonderzoek om te kijken naar gezondheid en bloedstollingen
- neuropsychologisch onderzoek om te kijken naar het geheugen en de cognitieve vaardigheden
Inhoud neuropsychologisch onderzoek
Onderzoek naar spreken, schrijven, plannen, leren en onthouden. Dit gebeurt door gesprekken, lichamelijk onderzoek,
gemoedstoestand, tests
Daarnaast kunnen nog de EEG (hersenactiviteit) en de ruggenprik om hersenvocht af te nemen plaatsvinden. Ook kan er nog een
erfelijkheidsonderzoek plaatsvinden.
Oorzaken van dementie De ziekte van Alzheimer
De hersencellen van de hersenschors gaan steeds minder goed werken. Er gaat iets mis met eiwitten. Ze veranderen maar de
oorzaak is onbekend. De eiwitten heten TAU-eiwitten. Ze worden niet meer goed afgebroken en gaan zich ophopen. Deze
ophopingen heten plaques. De verbindingen tussen de cellen gaat verloren waardoor de hersencellen krimpen en afsterven. De
ziekte ontstaat tussen 70 en 80 jaar. Geheugenstoornissen worden als eerst merkbaar. Later gaan meer cognitieve functies
verloren. Er ontstaat afasie (taal), agnosie (herkennen), apraxie (handelingen) en problemen met uitvoerende functies (plannen).
Diagnostiek en behandeling Alzheimer
Eerst wordt de hippocampus aangetast. Dit is de hersenschors van de slaapkwab. De hippocampus zorgt voor het vormen van
nieuwe herinneringen en oude herinneringen ophalen. De atrofie is met een MRI-scan te zien. Het wordt vastgesteld in het
neuropsychologisch onderzoek. Alzheimer gaat geleidelijk en genezing is niet mogelijk. Medicijnen kunnen mogelijk het verloop
vertragen, vooral bij een lichte of matige vorm, maar het werkt niet altijd. Vooral bewegen is belangrijk.