Puberteit tijd van seksuele rijping tussen kinderjaren en volwassenheid
- Vroege adolescentie, prepuberteit of puberteit (10-14 jaar) het lichaam centraal
Fysieke veranderingen (schaamhaar, menstruatie, baart in de keel), Veranderingen in het brein (reageren
emotioneler en zijn impulsiever), primaire behoeftes: slaap, eten en relaties.
- Midden adolescentie, late puberteit of jonge adolescentie (13-17 jaar) persoonlijkheid in de
samenleving centraal
Jongeren zoeken grenzen op, durven eigen standpunt innemen, opzoek naar eigen identiteit.
- Late adolescentie of jongvolwassenheid (16-25 jaar)
Serieuze, langdurige relaties, beroepsopleiding afgerond, op zichzelf wonen, eigen verantwoordelijkheid
nemen voor gedrag.
Bijzondere karaktereigenschappen van pubers zijn vaak negatief gelabeld:
- Pubers zijn eigenwijs (Maar: soms komen ze met geniale eigen oplossingen)
- Pubers denken zwart-wit en idealistisch (Maar: hun overtuiging wordt zo wel gevormd)
- Pubers hangen de hele tijd bij elkaar rond (Maar: ondertussen leren ze de relaties onderhouden)
- Pubers kunnen zo drammen (Maar: ondertussen leren ze voor zichzelf opkomen en vormen ze hun eigen
persoonlijkheid)
- Pubers zijn roekeloos (Maar: vanuit biologische benadering dat ze zoeken naar snelle kicks is dit niet
vreemd)
Coping pogingen om de bedreigingen en uitdagingen die tot stress leiden te beheersen, verminderen of
aanvaarden (hoe ga je om met het gevoel wat je ervaart in een stresssituatie).
Coping strategieën
Probleemgerichte coping probeert het probleem op te lossen
Emotiegerichte coping gevoelens die het probleem veroorzaakt veranderen
Primaire coping men gaat de problematische situatie te lijf
Secundaire coping men probeert gedrag aan te passen aan de situatie
Coping mechanismen:
- Actief aanpakken het probleem wordt geanalyseerd en opgelost
- Sociale steun zoeken troost en begrip zoeken bij anderen, samen met een ander het probleem oplossen
- Vermijden het probleem wordt ontkend en vermeden
- Palliatieve reactie men richt zich op andere dingen dan het probleem. In extreme vorm kan dit leiden tot
verslavingen
- Depressief reactiepatroon piekeren, zichzelf de schuld geven, twijfel aan zichzelf
- Expressie van emoties het probleem leidt tot frustratie, spanning en agressie
- Geruststellende gedachten en wensdenken men houdt zich voor dat het probleem vanzelf wel goed
komt of dat anderen het nog veel zwaarder hebben
, Risicofactoren
- Vroege rijping contact oudere vrienden die bijvoorbeeld al roken en drinken of aandacht van oudere
jongeren die bijvoorbeeld al seks willen, is vooral voor meisjes lastig
- Late rijping weinig aansluiting met leeftijdsgenoten, vooral voor jongens lastig
Ontwikkelingstaken
- Vormgeven aan veranderende relaties in gezin
- Zorg dragen voor gezondheid & uiterlijk
- Zinvol invullen vrije tijdvormgeven aan intimiteit & seksualiteit
- Participeren in onderwijs of werk
- Vriendschappen en sociale contacten onderhouden
- Omgaan met autoriteit
- Creëren en onderhouden eigen woonsituatie
Interne/externe attributie = de mate waarin je succes en falen toeschrijft aan factoren in jouwzelf dan wel aan
factoren buiten jouzelf
Voorbeeld extern = onvoldoende gehaald voor toets, de docent legde het niet goed uit. Intern = voldoende
gehaald voor toets, ik heb goed geleerd.
Puberteit en laagbegaafdheid
Laagbegaafde jongeren zijn extra kwetsbaar zoeken naar erkenning, bevestiging en eigen plek
- Vaak gekozen voor een praktische opleiding, dus al op vroege leeftijd aan het werk (met weinig ruimte tot
verdieping). Ook laagbegaafde jongeren dromen van een toekomst en gezinsleven
- Moeilijk om hun zelfbeeld met zelfreflectie en reflectie van omgeving te versterken taak aan de
pedagoog om hierin actief te zijn en ze meer in hun kracht te zetten.
Big five personality traits
- Instabiliteit reageren op tegenslag
- Extraversie contact met anderen
- Openstaan nieuwe ervaringen zoeken
- Aanpassen/sociabiliteit eigen belang, belang anderen
- Consequent/nauwgezetheid georganiseerd
Formeel-operationeel
Gesocialiseerde stadium
delinquent (Piaget)
jongere en
kent stadium waarinvan
de normen mensen het vermogen
de samenleving. ontwikkelen
Psychisch gezien om
zijnabstract
ze vrij te
denken. Inzichten toetsen en ontdekken welke gevolgen hun acties hebben.
normaal. Misdrijven die ze als adolescent begaan lopen niet uit tot crimineel leven. Begaan een aantal kleine
misdrijven.
Hypothetisch-deductief redeneren het begint met nadenken over algemene theorie over datgene wat een
bepaald
Onder resultaat oplevert.
gesocialiseerde Daarna
delinquent leiden ze daaruit
adolescenten dieverklaringen af voorzijn
met weinig regels specifieke situaties
opgevoed waarin zeouders
of ongevoelige dat
specifieke
hebben. resultaat
Deze kinderenzien
zijngebeuren.
nooit goedDegesocialiseerd
puber toetst theorieën.
geweest en hebben geen normen meegekregen. Vertonen
vaak
Propositioneel denken gebruik van abstracte logica in deVaak
al voor het begin van de adolescentie crimineel gedrag. psychische
vanproblemen. Kans is relatief klein dat
afwezigheid concrete voorbeelden. Bijvoorbeeld:
zebedenken
weer op het
datrechte padzou
komen.
het goed zijn een paraplu mee te nemen, omdat er voorspeld is dat er later op de dag regen zal
vallen.
Volgend voorbeeld wordt een syllogisme genoemd:
Alle mensen zijn sterfelijk (vooronderstelling) Grieken zijn mensen (vooronderstelling) Dus Grieken zijn
sterfelijk (conclusie)