Richtlijn 22: Hypertensie (Hoge bloeddruk)
Diagnose:
- Diastolische druk is hoger of gelijk aan 90 en/of systolische druk is hoger of gelijk aan 140
mmHg (volwassen <60 jaar)
- Diastolische druk is hoger of gelijk aan 90 en/of systolische druk is hoger of gelijk aan 160
mmHg (volwassen >60 jaar)
Klachten: vaak geen klachten, evt. hoofdpijn, duizeligheid.
Risicoprofiel: BMI hoger dan 25, roken, stress, oudere leeftijd, alcoholgebruik, geringe lichamelijke
activiteit, geen goede voeding, medicijngebruik, genetisch.
Complicaties: herseninfarct en beroerte (CVA), HVZ
Relevant medicijngebruik:
- Diuretica: hierdoor meer natrium en water met de urine afgevoerd. Ook wel plaspillen
genoemd. Kans op hypokaliëmie.
- Bètablokkers: blokkeren de werking van 3 stresshormonen die het lichaam maakt;
adrenaline, noradrenaline en cortisol. Hierdoor kunnen de stresshormonen hun werk niet
meer doen. Dit verlaagt de hartslag. Ze blokkeren de invloed van het zenuwstelsel, hierdoor
trekt het hart minder hard samen en daalt de hartfrequentie.
- Calciumantagonisten: veroorzaken verwijding van de kleine slagaders, hierdoor daalt de
perifere weerstand. Calcium heeft als rol: samentrekking van spiercellen in de bloedvaten.
Deze antagonisten zorgen ervoor dat calcium moeilijk de spiercellen binnen komen en
hierdoor verlagen ze de kracht van de hartslag.
- ACE-remmers: blokkeren de aanmaak van aldosteron, hierdoor wordt er minder natrium en
vocht vastgehouden in de bloedbaan. Daarnaast veroorzaken ze een verwijding van de kleine
slagaders (vasodilatatie). Volume van het bloedvatensysteem wordt groter en de perifere
weerstand (weerstand van de bloedvaten) daalt.
- Angiotensine-II-antagonisten: deze werken op het renine-angiotensine systeem in de nieren
en verwijden de bloedvaten. Hierdoor daalt de perifere weerstand.
- Alfablokkers: verlagen de perifere weerstand door tonusverlaging van arteriolen en in
mindere mate van venulen. Doorgaans gecombineerd met bètablokkers.
Behandeling: bestaat uit eerste instantie uit leefstijladviezen, voedings- en dieetadviezen en bij
onvoldoende resultaat na drie maanden dan medicatie.
Doel dieetbehandelplan: verbeteren of normaliseren van de bloeddrukwaarden:
- Bij volwassenen de diastolische druk lager dan 90 mmHg en systolische druk lager dan 140
mmHg.
- Bij BMI hoger dan 25 dan ook gewichtsreductie.
Kenmerken dieetbehandelplan:
- Natrium volgens RGV (max 2.400 mg per dag)
- Vermijden van glycyrrhizinezuur (max 9,5 mg per dag)
- 1-2 keer per week (vette) vis
- Gebruik van voldoende kalium, magnesium en calcium RGV
- Max 400 mg cafeïne per dag
- Geen alcohol of max 1 consumptie per dag
- Adequate energie-inname
- RGV
- Voldoende jodium (150 mcg per dag)
- Voldoende bioflavonoïden/polyfenolen
- Co-enzym Q10
- Vitamine D
- Evt. stoppen met roken
- Voldoende lichaamsbeweging
- Stressreductie
,Richtlijn 4: Hyperlipidemie
Diagnose: op basis van twee laboratoriumonderzoeken van het lipidenprofiel onder
gestandaardiseerde condities, waarbij vooral word gekeken naar de verhouding tussen
totaalcholesterol en HDL.
Laboratoriumgegevens: Referentiewaarden in serum (mmol/l): (normaalwaarden bloed)
- Totaal cholesterol <5,0
- LDL ≤2,5
- HDL mannen >1,0 vrouwen >1,2
- Ratio/verhouding totaal cholesterol/HDL <5,0
- Triglyceriden/VLDL ≤2,0
Klachten: niet echt, uiteindelijke klacht is een HVZ incident.
Risicoprofiel: wordt beïnvloed door leeftijd, geslacht, roken, hypertensie en ratio TC/HDL,
lichaamsbeweging, voeding, alcohol, gewicht, verhoogd bloedglucose/DM.
Complicaties: HVZ
Relevant medicijngebruik:
- Statinen: remmen de aanmaak van cholesterol in de lever.
- Rode gist rijst: kan dienen als alternatief voor statine om je cholesterol te verlagen.
Behandeling: leefstijladvisering en/of medicatie. Leefstijladvisering volgens cardiovasculair
risicomanagement.
- Stoppen met roken
- Voldoende beweging: minder zitten, minimaal 150 minuten per week matig intensieve
inspanning en 2x per week spier- en botversterkende activiteiten.
- RGV, weinig alcohol en weinig zout
- Zorgen voor een optimaal gewicht
- Proberen stress te voorkomen of te verminderen
Doel van de totale multidisciplinaire behandeling: centraal staat de doelstelling conform de
multidisciplinaire richtlijn cardiovasculair risicomanagement om het LDL te verlagen tot 2,5 mmol/l of
lager.
Doel dieetbehandelplan: LDL verlagen tot 2,5 mmol/l of lager. Kan aangevuld worden met bijv.
verbeteren van lichaamsgewicht, buikomvang of andere specifieke doelen.
Kenmerken dieetbehandelplan:
- Leefstijl: stoppen met roken, voldoende bewegen, stressbeheersing
- Totaal vet 20-40%
- Verzadigde vetzuren max 10%
- Onverzadigde vetzuren 8-38%
- Meervoudig onverzadigde vetzuren 12 en%
- Omega 6 5-6 EN%
- ALA min 1% en DHA en EPA min 450mg
- Evt. toevoeging 2 gram plantensterolen
- Gebruik van meer plantaardige en minder dierlijke voedingsmiddelen
- Beperken cholesterolinname
- Voedingsvezels minimaal 14 gram per 1000 kcal
- Vermijden van gekookte, ongefilterde koffie
- Verhogen inname van groente, fruit, peulvruchten
- Dagelijks 1 handje ongezouten noten
- Geen tot max 1 glas alcohol per dag
- Matig zoutgebruik max 6 gram per dag
, - Indien nodig gewichtsverlies
Richtlijn 5: Diabetes Mellitus 2
Diagnose: insulineresistentie en betaceldisfunctie (verminderde aantallen en werking) waardoor
hyperglykemie optreedt. Diagnose wordt vastgesteld door bepaling van het bloedglucosewaarden en
het HbA1c.
- Bloedglucose ≥7,0 mmol/l in nuchtere toestand of;
- Bloedglucose ≥11,1 mmol/l in niet-nuchtere toestand of;
- Hba1C ≥48 mmol/mol
Bij klachten passen bij hyperglykemie is één enkele meting voldoende, bij mensen zonder klachten
moet de afwijkende bloedglucosewaarde op een tweede dag bevestigd worden.
Etiologie: oorzaak ligt in een combinatie van genetische en leefstijlfactoren. Insulinegevoeligheid
hangt sterk samen met het gewicht, waarbij de ververdeling (buikomvang) bepalend is. Ook speelt
laaggradige ontsteking, geassocieerd met een te hoog gewicht, een rol bij de mate van insuline
gevoeligheid.
Klachten:
- Hyperglykemie: veel drinken, polyurie, vermoeidheid, hongergevoel, jeuk, infecties,
blaasontsteking, verminderd gezichtsvermogen, slechte wondgenezing, gewichtsverlies.
- Hypoglykemie: trillen, transpireren, angst, hartbonzen, honger, bleek zien,
concentratieverlies, onscherp zien, verwardheid, afname reactievermogen, hoofdpijn.
- Ketoacidose: hyperventilatie, misselijkheid, braken, vermoeidheid, dorst, polyurie, kan leiden
tot een ketoacidose coma. Ontstaat door ernstig tekort aan insuline.
Complicaties: artherosclerose, verhoog risico op HVZ.
Relevant medicijngebruik:
- Insuline
- Orale bloedglucose verlagende middelen
- GLP1 receptor-agonist
Laboratoriumgegevens: streefwaarden voor de behandeling:
- Nuchter bepaald bloedglucosegehalte 4,5-8 mmol/l
- Bloedglucose 2 uur postprandiaal <9 mmol/l
- HbA1c ≤53 mmol/mol
- Totaal cholesterol gehalte ≤4,5 mmol/l en LDL ≤2,5 mmol/l
- Systolische bloeddruk ≤150 mmHg
Behandeling: voedings- en/of medicamenteuze therapie en leefstijlaanpassingen.
Leefstijlaanpassingen zijn gericht op lichaamsbeweging, nier roken.
Doel dieetbehandelplan:
- Uitstellen of voorkomen van diabetes mellitus type 2
- Beperken van acute klachten van hypo- en hyperglykemie
- Uitstellen of voorkomen van aan diabetes gerelateerde complicaties
Kenmerken dieetbehandelplan:
- Mediterrane, gematigd koolhydraatbeperkte, vegetarische en laag glykemische
voedingspatronen gunstig zijn
- Koolhydraten: beperken van geraffineerde zetmeelrijke producten en producten die veel
suiker bevatten.
- Afstemmen koolhydraat inname en bloedglucose verlagende medicatie/insuline en
activiteiten
- Zoetstoffen: te gebruiken in energiebeperkt dieet, rekening houden met ADI
- Vet: de typen vetzuren zijn belangrijker dan de totale vetinname
- Verzadigd vet en transvet zoveel mogelijk beperken