Probleem 4: Integratie
Personality and eating disorders: a decade in review (Cassin & Ranson)
Deze review probeerde de associaties tussen persoonlijkheid en eetstoornissen te updaten, meer
informatie te verkrijgen over BED, en een meta-analyse uit te voeren over de comorbiditeit van
persoonlijkheidsstoornissen onder mensen met eetstoornissen. Hiervoor zijn zelfrapportages en
interviews gebruikt.
Persoonlijkheidskenmerken en eetstoornissen:
Perfectionisme de neiging om onrealistisch hoge standaarden te stellen en na te leven,
ongeacht de negatieve consequenties hiervan. Mensen met ED’s zetten onrealistisch hoge
standaarden voor zichzelf en geloven dat anderen hen negatief zullen evalueren en hoge
eisen stellen voor perfectie. Mensen met ED’s laten meer neurotisch perfectionisme zien; ze
zijn overbezorgd over fouten en prestaties. Hun levels van normaal perfectionisme zijn gelijk
met die van universiteitsstudenten.
- Self-oriented en socially prescribed perfectionisme zijn geassocieerd met ANR en BED.
- Multidimensionaal perfectionisme is een goede voorspeller voor de onset van AN- en
BED-symptomen.
Obsessieve-compulsieve traits zoals twijfelen, checken, behoefte aan symmetrie en
exactheid. Zulke traits zijn geassocieerd met verstoort eetgedrag. Obsessieve-compulsieve
traits in de jeugd kunnen de ontwikkeling van ED’s voorspellen.
- Mensen met ANR zijn vaker compulsief en mensen met BN vaker impulsief.
Impulsiviteit gebrek aan vooruitdenken en de risico’s/consequenties van een actie niet
kunnen uitdenken. Denk aan het plotselinge besluit om te bingen of purgen, zonder de
geassocieerde dysforie en fysieke risico’s af te wegen. Studies tonen aan dat ANR-patiënten
minder impulsief zijn dan controlegroepen, BN-patiënten juist meer.
Sensatiezoeken een behoefte aan gevarieerde, nieuwe en complexe sensaties en
ervaringen, en de bereidheid om fysieke en sociale risico’s te nemen in het belang van zulke
ervaringen. Binging en purging gedrag is hier een voorbeeld van. ANR-patiënten scoren hier
dus lager op want daar is geen sprake van binging of purging. Onder ANB, BN en BED-
patiënten komt het wel veel voor.
Narcissisme pathologische zorgen over fysieke verschijning en presentatie, behoefte aan
externe validatie v/d sociale omgeving, intense interpersoonlijke gevoeligheid, en
gevoeligheid voor deflatie van zelfvertrouwen. Komt vaker voor in AN of BN-patiënten.
Sociotropie-autonomie sociotropie is een persoonlijkheidsstijl gekarakteriseerd door
zorgen over acceptatie en goedkeuring van anderen; autonomie is een persoonlijkheidsstijl
meer gefocust op onafhankelijkheid, controle en prestatie. Verstoord eetgedrag is
geassocieerd met beide, een soort conflict; individuen met ED’s kunnen naar
onafhankelijkheid streven maar alsnog afhankelijk zijn van interpersoonlijke relaties voor
validatie en zelfvertrouwen.
Deze resultaten zijn op basis van zelfrapportages en er is naar vele onderwerpen hiervan nog
meer onderzoek nodig.
AN en BN zijn gekarakteriseerd door perfectionisme, obsessiviteit-compulsiviteit, narcissime,
sociotropie en autonomie. Binging is gekarakteriseerd door impulsiviteit en sensatiezoeken.
Persoonlijkheidsstoornissen en eetstoornissen:
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen (OCD, afhankelijk, vermijdend) komen het vaakst voor
onder individuen met ED’s. Hierna volgen cluster B (borderline, narcissistisch, antisociaal) en
cluster A (paranoïde, schizofrenie, schizotypisch).
, Comorbiditeitsrates variëren tussen 27-93%, dit kan komen voor variaties in samples,
werving, en beoordelingsmethodes. Zo hadden gehospitaliseerde patiënten hogere rates dan
outpatient patiënten en zochten mensen met meerdere diagnoses vaker behandeling dan
mensen met 1 diagnose.
ANR op basis van zelfrapportage; vermijdende, afhankelijke, obsessief-compulsieve, en
borderline persoonlijkheidsstoornis. Op basis van diagnostisch interview; obsessieve-
compulsieve, vermijdende, en afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
BN op basis van zelfrapportage; borderline, afhankelijke, theatrale en vermijdende
persoonlijkheidsstoornis. Op basis van diagnostisch interview; borderline, vermijdende,
afhankelijke, en paranoïde persoonlijkheidsstoornis.
BED op basis van diagnostisch interview; vermijdende, obsessief-compulsieve, en
borderline persoonlijkheidsstoornis. Geen data van zelfrapportages.
Conclusies:
Vermijdende PD is 1 v/d meest voorkomende PD’s in alle ED’s. Mensen met een eetstoornis
zijn dus overmatig bezorgd over acceptatie en goedkeuring van anderen en zijn bang voor
kritiek en afwijzing.
Obsessieve-compulsieve PD is 1 v/d meest voorkomende PD’s in ANR en BED, en soms in
BN. Mensen met deze eetstoornissen zijn dus perfectionistisch en stellen hoge persoonlijke
standaarden/eisen.
Afhankelijke PD komt vaak voor in ANR en BN. In afhankelijke PD is er een overmatige
behoefte om verzorgd te worden. Dit is dus een interessante bevinding; eetstoornissen zijn
vaak juist gekarakteriseerd door een overmatige behoefte om controle over het eigen leven
te hebben.
Borderline PD komt vaak voor bij binge eating. Borderline is gekarakteriseerd door
impulsiviteit en stabiliteit. Dit is geassocieerd met typische binging symptomen.
Cluster C PD’s komen het vaakst voor onder mensen met ED’s; dit is niet verrassend gezien
dit cluster gekenmerkt is door sensatiezoeken en hoge schadevermijding.
Het feit dat alle 3 de eetstoornissen geassocieerd zijn met verhoogde rates van veel dezelfde
PD’s steunt het idee dat er een fundamentele kern is die in elke ED zit.
Zelfrapportage vs. diagnostisch interview:
Zelfrapportages overschatten de prevalentierates van PD’s in ANR meer dan in BN, en
overschatten de prevalentie van schizoïde en schizotypische PD’s in ANR en BN, en
borderline en theatrale PD in ANR.
Zelfrapportages zijn snel en makkelijk, maar kunnen geen onderscheid maken tussen
chronische kenmerken van een persoonlijkheidsstoornis en tijdelijke kenmerken die kunnen
verbeteren met de remissie van ED-symptomen.
Limitaties van voorgaand onderzoek:
Cross-sectionele designs maken het onmogelijk om de richting van causaliteit en etiologie te
bepalen. Toekomstig onderzoek moet prospectief zijn.
State vs. trait; de effecten van verhongering of herhaald binging/purging kunnen symptomen
van depressie, anxiety, rigiditeit, obsessiviteit en irritatie verhogen. Als deze traits na herstel
van een eetstoornis nog aanwezig zijn, zijn het waarschijnlijk traits. Dingen zoals impulsiviteit
en instabiliteit verbeteren vaak na herstel van een eetstoornis, dus zijn het waarschijnlijk
staten. Hier is te weinig rekening mee gehouden.
Te weinig diversiteit; de meeste studies hebben alleen blanke mensen met blanke mensen
vergeleken. Er zijn ook weinig studies met mannen, BED-patiënten, of psychiatrische
controlegroepen.