Week 1 - Inleiding Faillissement, surséance van
betaling en wsnp. Aansprakelijkheid van de curator
De faillietverklaring
Het faillissementsrecht gaat over de vraag wat er dient te gebeuren wanneer een
(rechts)persoon niet langer kan voldoen aan zijn of haar opeisbare schulden. Het
faillissement:
- Enerzijds: voorkomen ontstaan van nieuwe schulden die onbetaald zullen blijven
- Anderzijds: zo veel mogelijk voldoen van de schulden die al zijn ontstaan op een
ordelijke wijze.
Insolventierecht bevat ook surseance van betaling en de schuldsanering natuurlijke
personen.
● Faillissement = het onvermogen om aan opeisbare schulden te voldoen.
Artikel 1
1. De schuldenaar, die in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, wordt, hetzij op
eigen aangifte, hetzij op verzoek van een of meer zijner schuldeisers, bij rechterlijk vonnis in staat
van faillissement verklaard.
Artikel 6
3. De faillietverklaring wordt uitgesproken, indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten of
omstandigheden, welke aantonen, dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft
opgehouden te betalen, en, zo een schuldeiser het verzoek doet, ook van het vorderingsrecht van
deze.
Liquiditeitstest = het vermogen van de schuldenaar om aan haar of zijn lopende
verplichtingen te voldoen. Hier moeten alleen opeisbare verplichtingen onder worden
begrepen.
- Verhouding met totale vermogen hogere schuldenlast (solvabiliteit) niet vereist
Vereisten art. 1 Fw jo. art. 6 lid 3 Fw
De geldende norm is: er is sprake van een toestand waarin de schuldenaar is opgehouden
te betalen (negatief eigen vermogen, niet geantwoord op aanmaningen gestuurd om te laten betalen)
➔ Pluraliteitsvereiste
a. Er is sprake van meer dan één schuldeiser (steunvordering nodig).
b. Er is sprake van tenminste één opeisbare schuld.
HR Unitco
R.o. 3.3.1. Voorop staat dat voor faillietverklaring is vereist dat de schuldenaar meer dan één schuldeiser heeft
en dat het bestaan van de vorderingen summierlijk is gebleken.
R.o. 3.3.2. Het staat derden in beginsel vrij steunvorderingen te voldoen. Dit levert geen doorbreking op van de
paritas creditorum, ook niet indien de vordering van de aanvrager van het faillissement onbetaald blijft of
daarvoor geen zekerheid wordt gesteld. Dit ziet immers enkel op de gelijke behandeling waarop schuldeisers
aanspraak hebben bij de voldoening van hun vorderingen uit de goederen vd schuldenaar (3:277 BW).
● Dus: Als H steunvorderingen door derden heeft laten betalen is dat geen doorbreking van de paritas
creditorum, omdat de vorderingen niet worden voldaan met geld uit de boedel!
, HR Coöperatieve Rabobank U.A./Winters (Of: Rabobank/X)
Er zijn enkel afspraken gemaakt met alle schuldeisers (behalve de bank) over finale kwijting in ruil voor
beëindiging van het faillissement, wordt er nog voldaan aan het vereiste van steunvorderingen?
R.o. 3.4.2. Het vereiste van pluraliteit bestaat, omdat het faillissement ten doel heeft het vermogen van de
schuldenaar te verdelen on de gezamenlijke schuldeisers. Dit strookt niet met een faillietverklaring met maar
één schuldeiser.
R.o. 3.4.3. wanneer de steunvorderingen pas worden voldaan na vernietiging van het faillissement, bestaan de
steunvorderingen nog ten tijde van de beslissing op de faillissementsaanvraag en is er dus voldaan aan het
pluraliteitsvereiste.
Procedure
● Ingeleid met een verzoekschrift (art. 4 lid 1 Fw) die kan worden ingediend door de
schuldenaar zelf, schuldeisers (art. 1 lid 1 Fw) of door het OM (art. 1 lid 2 Fw).
○ Aanvraag van de schuldenaar zelf is zeldzaam, omdat faillissement
onomkeerbaar is en hij de controle over zijn onderneming verliest (art. 23 jo.
69 Fw).
Een schuldenaar die niet kan voortgaan van betalen kan eventueel surseance van betaling
aanvragen (art. 214 Fw).
- Staat alleen open voor natuurlijke personen die zelfstandig beroep of bedrijf
uitvoeren (art. 214 lid 4 Fw).
Een natuurlijk persoon kan zich binnen 2 weken met deze regeling verweren tegen de
faillietverklaring, aanvraag van schuldsanering zal voor faillissement worden behandeld (art.
3a Fw).
- Het verzoek van faillissement wordt geschorst (art. 3a lid 2 Fw).
Rechtsmiddelen
De schuldenaar heeft 8 dagen om bij het Hof in hoger beroep te komen van zijn
faillietverklaring, indien hij bij gelegenheid vd behandeling vh verzoekschrift werd gehoord
(art. 8 lid 1 Fw).
- Niet gehoord ⇒ 14 dagen na uitspraak verzet
HR Y
R.o. 3.1.
Y voldoet aan vereisten van een faillissement, maar maakt met zijn aanvraag misbruik van bevoegdheid, nu er
geen bekende baten zijn en een faillissement, in verband met de daaraan verbonden kosten, slechts ertoe kan
leiden dat de schulden van Y. nog verder toenemen. Bovendien zou het salaris van een aan te stellen curator
niet verhaalbaar zijn en zou de tot curator aan te stellen persoon daarom onevenredig worden benadeeld.
● Doel was om in WSNP (schuldsanering) te komen via faillissement.
R.o. 3.3.
De hiervoor in r.o. 3.1 weergegeven overwegingen kunnen het oordeel van het hof dragen dat sprake is van
misbruik van bevoegdheid.
Hoofdrolspelers, hun bevoegdheden & bekendmaking
Artikel 14 lid 1 Fw: bij faillietverklaring wordt er door de rechtbank direct een RC en een
curator benoemd (art. 14 lid 1 Fw).
, - Rechter-commissaris: een rechter die wordt belast met toezicht op het beheer en de
vereffening van de failliete boedel (art. 64 Fw)
- Het beheer en de vereffening van de boedel zijn opgedragen aan de curator (art. 68
Fw).
Door het faillissement verliest de failliet het beheer en de beschikking over zijn tot het
faillissement behorende vermogen (art. 23 Fw).
- Beschikking = de bevoegdheid om tot de boedel behorende goederen te
vervreemden of te bezwaren. Een failliet kan niets meer overdragen, maar blijft wel
eigenaar.
- Beheer = alle overige bevoegdheden met betrekking tot het vermogen, zoals
verhuren, maken onderhoudskosten.
De curator
Op grond van artikel 68 lid 1 Fw is de curator in beginsel zelfstandig bevoegd om te
beslissen over beheers- en beschikkingskwesties.
● Hij beslist over de afwikkeling van het faillissement en de daarvoor noodzakelijke
vereffening van alle vermogensbestanddelen van de failliet.
● Ook vermogensrechtelijke bevoegdheden over diens eigendommen. Hij vraagt
nakoming van contractuele verplichtingen jegens de failliet en int vorderingen van de
failliet op derden.
- Dit is anders in surseance, daar blijft het bestuur het initiatief houden.
Dit betekent dus dat de schuldenaar ook geen betaling van vorderingen kan innen. Er
geldt wel een uitzondering op grond van artikel 52 Fw. Een betaling aan de failliet is een
bevrijdende betaling wanneer:
1) Er wordt voldoet na faillietverklaring, maar voor bekendmaking daarvan
a) Zolang bekendheid met faillissement niet bewezen wordt.
2) Jegens verbintenissen die voor de faillietverklaring waren ontstaan.
★ Het salaris van de curator wordt door de rechtbank vastgesteld (art. 71 lid 1 Fw).
★ De rechtbank kan de curator te alle tijde ontslaan (art. 73 Fw).
★ De curator kan besluiten of hij de onderneming voortzet.
De Rechter-commissaris
= belast met het toezicht op het door de curator uitgevoerde beheer en diens vereffening
(art. 64 Fw). De curator blijft zelf verantwoordelijk voor dat beheer en de vereffening.
Voor bepaalde handelingen heeft de curator toestemming vd RC nodig (art. 68 lid 2 Fw):
● optreden in rechte
● beslissing wederkerige ovk al dan niet gestand te doen (37 Fw)
● beslissing opzeggen huur- of pachtovereenkomsten waarbij failliet huurder of pachter is (39
Fw)
● opzeggen arbeids- en agentuurovereenkomsten ex. art. 40 Fw
● lossen van met pand of hypotheek bezwaarde goederen door voldoening vd verzekerde
vordering (58 lid 2 Fw)
● opeisen of lossen van goederen waarop een schuldeiser een retentierecht heeft (60 Fw)
● het opeisen en te gelde maken van onder bewind staande goederen (60a lid 1 Fw)
, Het ontbreken van een machtiging leidt niet tot ongeldigheid van de handeling. De curator is
wel aansprakelijk jegens de gefailleerde en schuldeisers (art. 72 lid 1 Fw).
● Een uitzondering bestaat voor de opzegging van een arbeidsovereenkomst zonder de
daarvoor vereiste machtiging van de RC. Dan is opzegging wel vernietigbaar (art. 72 lid 2
Fw).
Alle schuldeisers, de commissie van schuldeisers en de gefailleerde kunnen tegen iedere
handeling vd curator opkomen.
Commissie van schuldeisers
Deze commissie kan worden benoemd door de rechtbank en bestaat uit 1-3 leden (art. 74
Fw).
● De failliet is verplicht te verschijnen voor de commissie wanneer gevraagd en deze
inlichtingen te verschaffen wanneer dit is gewenst (art. 105 Fw).
Persoonlijke aansprakelijkheid curator (art. 6:162 BW)
file:///C:/Users/noah/Downloads/Tijdschrift%20voor%20Insolventierecht,%20De%20persoonlijke
%20aansprakelijkheid%20van%20de%20curator%20oppassen%20geblaz.pdf
Een curator kan op twee manieren aansprakelijk gesteld worden:
● Aansprakelijkheid q.q.
○ Aansprakelijkheid hoedanigheid curator, dus fouten gaan van boedel af
● Aansprakelijkheid pro se
○ Persoonlijk aansprakelijk gesteld
Er worden in het Maclou arrest 3 kenmerken van de taak vd curator uiteengezet:
1) hij staat niet in contractuele rechtsbetrekking tot degene wier belangen aan zijn
hoedanigheid zijn vertrouwd
2) hij moet soms uiteenlopende, soms tegenstrijdige belangen behartigen
3) hij behoort bij het nemen van beslissingen die vaak geen uitstel kunnen lijden ook
rekening te houden met omstandigheden van maatschappelijke aard,
Hierdoor moet de aansprakelijkheid worden afgestemd met de zorgvuldigheidsnorm.
Maclou arrest
R.o. 3.6.
● De aansprakelijkheid van de curator is niet gelijk aan die van een advocaat. Hij beoefent namelijk niet
het beroep van advocaat en staat niet in contractuele betrekking met partijen.
● Er zijn veel kenmerken zoals tegenstrijdige belangen behartigen en het snel nemen van beslissingen.
● Er geldt aldus een speciale zorgvuldigheidsnorm:
“De curator behoort te handelen zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende
inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht.”
Voor persoonlijke aansprakelijkheid van de curator is vereist dat de curator een persoonlijk
verwijt kan worden gemaakt. Dit blijkt uit het Prakke/Gips arrest. In dit arrest is er beslist
dat (r.o. 3.4.3.):
1) De Maclou-norm geldt als er sprake van beleidsvrijheid voor de curator bestond.
a) Dus er bestaan geen regels.