HC 1) Inleiding
“Robinson Crusoe had no law. When an island has two people, there must be law, but only
personal rights are needed, not real rights. Real rights will arrive with the third castaway.”
↳ Een enkel mens heeft geen recht nodig, als er twee mensen zijn is alleen
verbintenissenrecht nodig (relatieve rechten). Als er drie of meer mensen zijn heb je
ook goederen rechten nodig.
Blaauboer / Berlips → geeft een basisonderscheiding in het burgerlijk recht
Gebroeders Berlips zijn eigenaars van de naast elkaar gelegen percelen. Een van de
percelen wordt overgedragen aan Blaauboer. Afgesproken werd dat gebroeders Berlips een
weg aanleggen op hun perceel. Deze weg is nooit aangelegd. Berlips draagt hun perceel
over aan Maks.
Een absoluut recht kan slechts ontstaan bij een grondslag in de wet, als het niet
voldoet aan de wettelijke vereisten kan het geen absoluut recht zijn. Anders komt het
in strijd met het systeem met de strikte scheiding die Nederland kent tussen
goederenrecht en verbintenissenrecht.
Als het geen absoluut recht is, is het een relatief recht dat slechts kan worden
ingeroepen tegen een wederpartij.
Art. 3:1 BW
Goederen= zaken en vermogensrechten
↳ vorderingsrechten, beperkte rechten en
zekerheidsrechten
➔ Art. 5:1 BW
Eigendom= een recht op een zaak
Het eigendomsrecht= hoe valt dit onder artikel 3:1 BW?
Zaken en vermogensrechten zijn ongelijksoortig: het ene is een ding en het ander is een
recht
Art. 3:2 BW
Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
⇓ ⇓ ⇓
Maar wat valt hieronder? Definities zijn belangrijk voor de toepassing van bepaalde
artikelen. Boek 5 ziet bijvoorbeeld op zaken.
★ Mensen
Mensen passen in de definitie van zaken, maar normatief zijn mensen geen objecten dus ze
vallen er niet onder
Afgescheiden afdelen van mensen worden wel zaken
Ook zaken kunnen weer onderdelen van mens worden en daarmee geen object van recht
meer
★ Digitale objecten
Het is niet stoffelijk, dus op dit moment is het zakenrecht op virtuele objecten niet van
toepassing. Echter het is moeilijk om in het moderne goederenrecht die objecten een plek te
geven omdat er geen regelgevend kader op van toepassing is.
,Art. 3:3 BW
Onroerend zijn:
● de grond
● de nog niet gewonnen delfstoffen
● de met de grond verenigde beplantingen
○ let op: dit hoeft niet duurzaam te zijn!!!
● alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd
○ hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.
Roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn.
Stappenplan: onroerende of roerende zaken?
Onroerend:
1. Is het gebouw of werk verenigd met de grond in de zin van art. 3:3 BW?
→ a.h.v verkeersopvatting/maatschappelijke maatstaven bepalen
→ nee? klaar! roerend!
→ ja? naar stap 2
2. Is het een duurzame vereniging?
→ Portacabin
Naar aard en inrichting bestemd duurzaam ter plaatse te blijven m.b.v
kenmerken
Het ligt dus alleen aan de context en de gewilde bestemming ervoor
Roerend of onroerend → belangrijk om te weten voor:
● aansprakelijkheid
● fiscaliteit / btw regime / bodemrecht fiscus
● consumentenkoop
● verkrijging en verlies
Art. 3:10 BW
Alle registergoederen waarvoor vestiging, overdracht of afstand, inschrijving in de openbare
registers nodig is
Onroerende zaak= registergoed
Alle beperkte rechten op onroerende zaken zijn ook registergoederen
Let op: registergoed en niet-registergoed onderscheid ≠ roerend en onroerend
onderscheid
Art. 3:4 BW=
Wanneer iets één zaak is
1. verkeersopvatting
- in een bepaalde sector / omgeving
Dépex / curatoren Bergel
Aanwijzingen of iets naar verkeersopvatting een zaak is
➢ is het object onvoltooid als je een ander object eraf haalt
, ➢ zijn die onderdelen in constructief opzicht specifiek op elkaar afgestemd
Niet letten op: functie in het bedrijf o.i.d.
2. fysieke verbondenheid waardoor beschadiging (van betekenis) ontstaat bij
verwijdering
- in principe puur naar fysieke beschadiging van betekenis kijken
- alleen onevenredig hoge kosten en inspanning voor losmaken kan
meespelen
Deze criteria zijn alternatief; voldoen aan één criterium is voldoende
Art. 5:20 BW
Verticale natrekking door de grond
1. De eigendom van de grond omvat, voor zover de wet niet anders bepaalt:
a. de bovengrond;
b. de daaronder zich bevindende aardlagen;
c. het grondwater dat door een bron, put of pomp aan de oppervlakte is gekomen;
d. het water dat zich op de grond bevindt en niet in open gemeenschap met water op eens
anders erf staat;
e. gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij
door vereniging met andere gebouwen en werken, voor zover ze geen bestanddeel zijn van
eens anders onroerende zaak;
f. met de grond verenigde beplantingen.
Lid 1
De eigenaar van de grond is ook eigenaar van het gebouw op de grond →
één eigendomsrecht dat het omvat
↳ een beperkt recht rust dus op de grond en indirect dus op het
gebouw
Aanhef
Soms vallen gebouwen toch niet onder het eigendom van de grond (“voor zover de
wet niet anders bepaalt”)
↳ bijvoorbeeld het opstalrecht doorbreekt verticale natrekking,
eigendomsscheiding aangebracht, echter het blijft wel een onroerende zaak
want het voldoet nog altijd aan art. 3:3 BW
Horizontaal prevaleert boven verticaal: als een object zowel
verticaal als horizontaal wordt nagetrokken, prevaleert
A B
horizontale natrekking (sub e)
h
Art. 5:20 BW in combinatie met Dépex / curatoren
ui
Tweewegenleer
s
Een object dat op of in een gebouw wordt
aangebracht → bestanddeel 3:4 BW → nee geen eigen
zaak → wel onroerend door 5:20 BW → wel nagetrokken → dit kan dus uit
elkaar lopen
, Critici
- Portacabin alleen toepassing op rechtstreekse zaken
- Indirecte zaken alleen 3:4 BW
HC 2) Beperkte rechten
Gesloten systeem van het goederenrecht (numerus clausus)
In het verbintenissenrecht bestaat dit gesloten stelsel daarentegen niet.
Twee aspecten van de numerus clausus:
1. Je kan alleen die goederenrechtelijke rechten hebben die de wet kent
↳ je kan nooit een eigen vorm creëren
2. De inhoud van die goederenrechtelijke rechten is op zekere hoogte dwingend
voorgeschreven door de wet
↳ er bestaat niet heel veel vrijheid
De numerus clausus
De numerus clausus is terug te vinden in art. 3:81 lid 1 BW (“de in de wet genoemde
beperkte rechten”)
De drie elementen van de numerus clausus:
⇒ Zes beperkte rechten
● Vruchtgebruik (boek 3)
○ op alle goederen
○ mits die goederen vatbaar zijn voor overdracht (3:81 BW)
○ om anderen het recht op de burgerlijke en natuurlijke vruchten van een
bepaald goed te geven (zoals appels, woninggebruik, rente)
○ het eindigt met de dood van de eerste vruchtgebruiker (art. 3:201
BW) of na 30 jaar (rechtspersoon) → eindig
● Pand en hypotheek (boek 3)
○ zekerheidsrechten tot zekerheid van de nakoming van een schuld
○ verhaalsrecht op specifiek object als sprake is van niet-nakoming door de
schuldenaar (versterkt een vorderingsrecht, voor een vordering gevestigd)
○ op zaken en beperkte rechten (want vermogensrecht dus registergoed)
● Erfdienstbaarheid (boek 5)
○ art. 5:70 BW
○ zakelijk recht
○ twee onroerende zaken (heersend en dienend erf)
○ voorbeeld: recht van overpad of overhang
● Erfpacht (boek 5)
○ 5:85 e.v BW
○ meest omvattend zakelijk recht op een onroerende zaak
○ geeft het maximale genotsrecht/gebruiksrecht op een zaak (8:89 lid 1)
○ Amsterdam: vrijwel geen eigenaar, maar erfpachter van een huis
○ voordelen: tijdelijke vestiging mogelijk, in akte afspraken maken met
goederenrechtelijke werking waardoor je het gebruik van de grond kan
reguleren, canon
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lcjschobbers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.