Uitgebreide samenvatting (met plaatjes) van de reader voor het vak Ontwikkeling. Reader wordt aangeboden door de UvA. Reader is compleet samengevat m.u.v. hoofdstuk 10 (1 blz).
Cytodifferentiatie = Het ontstaan van cellulaire diversiteit
Morfogenese = Vorming van complexe structuren uit cellen
Gametogenese = Vorming van geslachtscellen
Vrucht (conceptus):
1. Embryo = Worden alleen de weefsels gerekend die bijdragen aan de baby zelf.
2. Extra-embryonale = De dooierzak (chorion), vliezen (amnion), placenta en navelstreng.
Embryonale en foetale perioden:
De tijd tussen de bevruchting en geboorte gaat in twee perioden:
1. De embryonale periode -> Eerste 8 weken, met 23 Carnegie stadia
Hier komt het bouwplan en de beginnende differentiatie van de organen (organogenese) tot stand.
Dit is ook wel het eerste trimester, dus eerste 13/14 weken.
2. De foetale periode -> Bouwplan en beginnende differentiatie van de organen
In deze fase gaat de foetus groeien. Niet alle lichaamsdelen groeien in dezelfde verhouding. Dit blijft
ook nog veranderen zelfs tot na de geboorte.
Elementen van het bouwplan
- Deze is voor veel vertebraten hetzelfde dit ligt aan de gemeenschappelijke evolutionaire
oorsprong. De vastlegging van dit bouwplan gebeurd in week 2 t/m 5.
Volwassen organen bestaan uit:
Parenchymcellen -> Deze vormen de orgaan specifieke functies uit.
- Dragen bij aan de vorming van organen
- Ontwikkelen zich vaak direct uit één van de drie kiembladen (vooral mesoderm)
Stromacellen -> Zijn het bindweefselcomponent van de organen.
,Componenten bouwplan:
1. Bilaterale symmetrie -> Ene kant van het lichaam is de gespiegelde versie van de andere kant
2. Polariteit -> Het lichaam kent duidelijke zijde die bij iedereen op die manier zijn vastgesteld.
3. Segmentatie -> Het skelet, bloedvaten en wervelkolom bestaan uit segmenten/metamerie
die zich min of meer herhalen. Ook kieuwbogen en het centrale zenuwstelsel worden op die
manier aangelegd. Dit komt door de ‘homeote’ genen en een afwijking in deze genen leidt
tot een ander bouwplan.
4. Kiembladen -> In de derde week ontstaan 3 kiembladen: ectoderm, mesoderm en endoderm.
a. Ectoderm = centrale zenuwstelsel, huidepitheel & zintuigorganen
b. Mesoderm = kraakbeen, spierweefsel,
hart, bloedvatenstelsel & delen
urogenitaalstelsel
c. Endoderm = epitheliale bekleding van
een heel aantal organen
5. Lichaamsholtes ->
a. Intra-embryonale coeloom = Worden
uiteindelijk 4 holtes
i. Peritoneale holte
ii. Pericardholte
iii. Twee pleuraholtes
Deze holtes worden begrensd door mesoderm weefsel. De
organen die bekleed zijn binnen deze holtes zijn bekleed
met visceraal mesoderm en de ingewanden die in deze
holten uitpuilen met parietaal mesoderm. Om het hart zit
het visceraal pericard, de longen het viscerale pleura en de
darmen het viscerale peritoneum.
6. De chorda dorsalis -> Is een staafvormige structuur
die in de lengte van het embryo ligt. Bij ons is het
heel belangrijk bij het vormen van het bouwplan. Op
de geleide hiervan wordt het axiale skelet
aangelegd, maar de chorda zelf verdwijnt
7. De kieuwbogen -> Liggen aan beide kanten van de
darm van craniaal naar caudaal. Leveren een
belangrijke bijdrage aan de vorming van het
aangezicht en de hals. Hieruit ontstaat bijvoorbeeld
de onderkaak.
Ontwikkeling, genetica en evolutie
- Wet von Baer = Algemene kenmerken die een soort
deelt met andere vertebraten verschijnen vroeger in
het embryo dan de kenmerken die specifiek zijn
voor de desbetreffende soort.
o Darwin -> Die gemeenschappelijke
ontwikkeling komt doordat ze een
gemeenschappelijke afkomst hebben.
, Dit leidde tot kennis dat soorten evolueren via overerfbare veranderingen in hun embryonale
ontwikkeling en dat de vroege stadia overeenkomen.
Fylotypische stadium -> Stadium van de ontwikkeling waarin alle gewervelde dieren veel op elkaar
lijken en dus karakteristiek is voor de hele groep (fylum).
➔ Waarom is het begin zo hetzelfde terwijl later het heel veel gaat verschillen?
1. De tijdelijke aanwezige structuren nodig zijn voor het functioneren en de verdere
ontwikkeling van het embryo.
2. Het heeft een evolutionaire aard. Succesvolle oplossingen kunnen niet makkelijk worden
vervangen en krijg je dus evolutionair-geconserveerde ontwikkelingspaden.
a. Haeckel -> De ontologie een verkorte herhaling is van de fylogenie
Hoofdstuk 2: Gametogenese
Kiemlijn is iets wat onsterfelijk is terwijl dat de kiemcellen dat niet zijn. Die kiemlijn is iets wat van
generatie op generatie wordt doorgegeven. Belangrijk hierbij is dat de kiemcellen elke keer wel
totipotent worden. Deze eigenschap verdwijnt tijdens de ontwikkeling bij alle andere embryonale
cellen, doordat het genoom structurele veranderingen ondergaat.
Meiose
A
Meiose I = 2n -> 4n
Segregatie van twee chromatiden
B
Mogelijke gameten
C
Crossing over
Er komen uiteindelijk 223 mogelijkheden
voor genetische gameten. Deze meiose
vindt plaats in de testis en ovarium.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper gittevogels. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.