Financieel Juridische Dienstverlening
Syllabus samenvatting
Een definitie van financiële dienstverlening is: Het adviseren van en het verlenen van diensten aan
consumenten in financiële zaken, zoals betalen, sparen, beleggen, lenen en/of verzekeren. Dit gebeurt door
financieel dienstverleners.
Consumptief krediet is om bijvoorbeeld een auto of een reis mee te financieren. Hypothecaire kredieten. Deze
kredieten zijn meestal wel bestemd voor de financiering van een woning. Pensioenverzekering is ook een
levensverzekering.
Financieel product is geen tastbaar product, ook geen producenten, maar ‘aanbieders’. Aanbieders van
financiële producten zijn banken en verzekeraars.
Op hoofdlijnen onderscheiden we drie soorten financieel dienstverleners:
Aanbieders.
- Verzekeraars, banken en pensioenfondsen;
Bemiddelaars, verkopen producten van de aanbieders.
- Een voorbeeld van een bemiddelaar is een assurantietussenpersoon;
Adviseurs. Beveelt een consument bepaalde specifieke financiële producten of diensten aan op basis
van de wensen, doelstellingen en risicobereidheid van de klant
Een persoon/onderneming kan meerdere rollen tegelijkertijd hebben.
Drie soorten productiefactoren met bijbehorend inkomen:
Arbeid. Een persoon krijgt loon of winst voor verrichten arbeid;
Kapitaal, is nodig voor bedrijven om te kunnen produceren (machines). Geld nodig om
kapitaalgoederen aan te schaffen. Consumenten sluizen dit via financiële instellingen door naar
ondernemingen. Consumenten ontvangen een vergoeding ->rente. Daarnaast zorgen consumenten
ook voor kapitaal door aandelen van een onderneming te kopen;
Grond, natuurlijke hulpbronnen. Land, mineralen, olie, gas en kolen. De vergoeding voor het
verstrekken van grond is huur of pacht.
De kringloop
Consumenten leveren productiefactoren en ontvangen hiervoor inkomen. Deel van inkomen via belasting naar
de overheid. Het overgebleven geld geven de consumenten uit goederen (consumptiegoederen) en diensten.
Geld over-> sparen of beleggen bij financieel dienstverleners. Ook kunnen zij van het geld dat ze overhouden
zichzelf verzekeren. Financieel dienstverleners lenen het spaargeld van consumenten uit aan ondernemingen.
De ondernemingen investeren met het geld dat zij lenen van financiële instellingen. Ze investeren in
productiefactoren die consumenten leveren en waardoor consumenten inkomsten krijgen.
Activiteiten van banken
1. Zorgen voor veilig betalingsverkeer
- Het omzetten van contant geld naar giraal geld en omgekeerd, wordt ook wel substitutie
genoemd.
2. Bij elkaar brengen van geldaanbieders en -vragers
- De bank trekt geld aan (funding), van bijvoorbeeld spaarders, en zet dit uit in kredieten die passen
bij de wensen van de geldvragers. Dit noemen we de transformatiefunctie van de bank.
3. Bemiddelingsactiviteiten
- Bank is een doorgeefluik, stelt haar kennis, netwerk en administratie in dienst van de klant in ruil
voor vergoeding.
4. Geven van advies
- Rechtstreeks aan de klant maar ook via bemiddelaars en adviseurs.
,Over de gelden die de bank aantrekt, betaalt de bank rente. Over de gelden die de bank uitzet, ontvangt zij
rente. Het verschil is de rentemarge. De rentemarge vormt de belangrijkste bron van inkomsten voor de bank.
Risico’s voor banken:
1. Kredietrisico
- Risico dat uitgeleende geld niet wordt terugbetaald,
2. Renterisico
- Risico dat de rente stijgt en de rentemarge hierdoor kleiner wordt.
3. Valutarisico
- Krediet verstrekt aan ander land, de waarde van die muntsoort daalt en dus hoofdsom
4. Liquiditeitsrisico
- Als spaarders veel geld van rekening halen niet genoeg liq. middelen om te betalen voor bank
5. Marktrisico
- Als bank met deel vh geld effecten koopt en deze effecten dalen op de markt op moment van
verkoop
Bij rentevergoeding geldt in het algemeen: Hoe langer het geld vaststaat → hoe hoger de rentevergoeding. Een
bank trekt geld aan om dit weer uit te kunnen lenen. Ze kan daarbij gebruikmaken van het eerder genoemde
mechanisme, door het volgende te doen:
Aantrekken van gelden voor een korte periode → lagere rentevergoeding aan spaarders (bank
betaalt).
Uitzetten van gelden voor een langere periode → hogere rentevergoeding van leners (bank ontvangt).
Door het aantrekken van gelden op korte termijn en het uitzetten van gelden op langere termijn is de
rentemarge dus hogeren dus bank meer winst. Stel: rente op het spaargeld, dat voor korte termijn is
aangetrokken, stijgt en dat het geld voor een langere termijn uitstaat in de vorm van leningen. De ontvangen
rente over de uitstaande leningen blijft dan gelijk (de rente staat vast), terwijl de bank meer rente moet
vergoeden over het spaargeld. De rentemarge voor de bank wordt dan kleiner-> renterisico.
Renterisico voorkomen? Bank kan ervoor zorgen dat de looptijd van de aangetrokken financiële middelen gelijk
is aan de looptijd van de uitgezette middelen. De leningen worden gematcht. Hierdoor heeft wijziging van de
rente geen invloed op de financiële situatie van de bank. Geen matching plaatsvindt-> mismatchen. Een bank
doet dit om een hogere rentemarge te krijgen. Een bank zet dan bewust het geld voor een langere periode uit
tegen een hoger rentepercentage en trekt dan bewust het geld voor een kortere periode aan tegen een lager
rentepercentage.
Systematiek van verzekeren:
De wet van grote aantallen; de totale hoogte van de te verwachten verzekeringsuitkeringen wordt steeds
zekerder, naarmate de groep die zich verzekert groter wordt. Verzekeraar berekent dan met landelijke of
regionale statistische gegevens hoe groot de kans op schade is en hoe groot de gemiddelde schadeomvang is.
En past hier de koopsom/premies op aan.
Herverzekeren; verzekeraar verzekert deel van zijn geaccepteerde risico’s bij een andere verzekeraar
Reserveren; schadebedragen fluctueren per jaar, daarom is goede jaren geld reserveren
Samenwerkingsverbanden verzekeringen
, Co-assurantie; spreiden van risico’s over meerdere verzekeraars. Nemen elk evenredig deel van de schade voor
hun rekening nemen. Co-assurantie wordt gebruikt bij grote risico’s.
Pools; Verzekeraars werken samen in een poolverband. Redenen hiervoor zijn:
- om bepaalde grote risico’s te verzekeren & om risico’s te verzekeren die verzekeraars om
tactische redenen zelf liever niet verzekeren
Concernvorming; Een concern is een groep van vennootschappen die onder een gezamenlijke leiding staat en
als eenheid optreedt. Boven de groep staat een moedermaatschappij. Redenen voor concernvorming zijn:
- spreiding van risico’s & schaalvoordelen
Taken pensioenfonds
1. Innen van pensioenpremies
- Int de pensioenpremie bij een werkgever. Er kan bepaald zijn dat een deelnemer (werknemer) zelf
moet meebetalen aan zijn pensioen-> eigen bijdrage.
2. Beheren van pensioenpremies
- Pensioenfonds belegt de premies. Hierbij kan een pensioenfonds niet te veel risico nemen. De
premies zijn immers bestemd voor het pensioen van de deelnemers.
3. Uitkeren van pensioenpremies (aan deelnemers)
Soorten pensioenfondsen;
- Bedrijfstakpensioenfonds - Beroepspensioenfonds
- Ondernemingspensioenfonds - Algemeen pensioenfonds.
Naast pensioenfondsen zijn er ook levensverzekeraars die pensioenproducten aanbieden. Dit zijn
pensioenverzekeraars en pensioeninstellingen.
Distributie van Financiële producten
Rechtstreekse verkoop/ Directe distributie
- Twee partijen betrokken
- Twee distributiekanalen; het kantorennet en direct writing
Verkoop via bemiddeling/ Indirecte distributie
- Drie partijen betrokken
Distributie van verzekeringen
Verzekeraars kunnen verzekeringen rechtstreeks verkopen aan klanten. Bij rechtstreekse verkoop kan een
zogeheten loondienstagent betrokken zijn, die is in dienst bij verzekeraar. Ook kunnen verzekeraars
samenwerken met partijen die voor hen bemiddelen. Soorten bemiddelaars in verzekering:
- Assurantietussenpersonen (atp’s). Helpen klant bij maken van keuze voor meest geschikte
verzekering
- Gevolmachtigd agenten. Deze adviseert niet, heeft meer bevoegdheden. Gevolmachtigd agent
kan ook verzekeringen accepteren, verzekeringen onder een eigen label uitbrengen, polissen
opmaken en schades afwikkelen
Distributie van consumptieve kredieten
Rechtstreekse verkoop door de aanbieder. Direct aanbieden Consumptief krediet gebeurt rechtstreeks door;