Week 1 Gezondheid casus 1
CGO
COVA
AFPF
Psychologie deel I & II
Casus Marieke
Via de huisartsenpost meldt Marieke Bijlsma van 16 jaar zich op de SEH van het UMC Utrecht. Als
SEH verpleegkundige heb jij de zorg voor Marieke. Zij vertelt zich al enige dagen meer moe dan
normaal te voelen en veel te hoesten waarbij af en toe groen slijm meekomt. Vandaag, tijdens het
winkelen met haar moeder, merkte Marieke dat ademen moeilijker gaat en soms pijnlijk is. Ze
voelt zich daardoor erg benauwd. Je besluit de ademhalingsfrequentie te tellen. Deze blijkt 24 per
minuut te zijn. Daarnaast meet je ook de saturatie. Deze is 93%. De andere vitale functies die je
direct meet, zijn: RR 145/90 mmHg, P 98/minuut, T 38,6 graden Celsius.
Vanwege de verlaagde saturatie, besluit je Marieke zuurstof te geven via
een neusbrilletje (4 liter/minuut).
Je merkt tijdens het gesprek dat Marieke kortademig is. Verder gedraagt ze zich wat jong voor
haar leeftijd en ziet ze er niet echt verzorgd uit.
Tijdens de aanvullende anamnese vertelt Marieke dat zij sinds haar 14e jaar rookt. De moeder van
Marieke lijkt moeite te hebben sommige vragen te begrijpen. Zij vertelt en vraagt weinig.
Wel vertelt zij dat ze samen in een kleine huurflat in een achterstandswijk wonen. Ze worden
binnenkort uit hun woning gezet omdat de huur al twee maanden niet betaald is. Daar hebben ze
al meerdere brieven over ontvangen.
Als je de situatie aan het eind van de dag bespreekt met je nieuwe collega die jij aan het inwerken
bent, vraagt zij:
‘Ik zie dat jullie bij alle patiënten die zuurstof toegediend krijgen, de zuurstof bevochtigen middels
een AquaPak. Waarom is dat?’ Volgens haar is bevochtigen van zuurstof beneden een flow van
5 l/min. niet nodig. Zij verwijst hierbij naar de richtlijn van de Werkgroep Infectie Preventie (WIP).
Je weet niet goed hoe dit zit en gaat op zoek in de literatuur.
Lesdoelen
• De student benoemt uit welke onderdelen het onderwijs bestaat en wat de principes van
CGO-onderwijs zijn.
CGO onderwijs is gericht op het vergroten van de competenties (vaardigheden). Hierbij
wordt uitgegaan van vaardigheden die een leerling al heeft. Met competentiegericht leren
wordt er geprobeerd om met al die al aanwezige kennis en vaardigheden nieuwe
competenties te ontwikkelen en te verbeteren.
• De student kent de CANmedsrollen en kan in eigen woorden uitleggen hoe de
CANMEDSrollen in het onderwijs zijn geïntegreerd.
De CANmedsrollen (Canadian Medical Education Directives for Specialists zijn het landelijke
beroepsprofiel voor een HBO-verpleegkundige. Dit zijn volgens het beroepsprofiel de 7
competenties die een verpleegkundige maar ook een verpleegkundig specialist,
paramedische zorg beroepen moeten bezitten. De Canmeds rollen worden internationaal
toegepast om de rollen van verschillende zorgdeskundigen te omschrijven.
1. De zorgverlener: Als zorgverlener onderzoek je welke vragen en problemen een
zorgvrager heeft en wat hij of zij zelf kan. Vervolgens stel je vast welke verpleegkundige
zorg daarbij nodig is. Daarnaast ben je bevoegd om het verpleegkundig proces in te richten
en vorm te geven in samenwerking met andere zorgprofessionals.
2. De communicator: Als verpleegkundige kijk je welke informatie iemand in zijn/haar
ziekteproces nodig heeft. Je houdt in je communicatie rekening met de culturele
achtergrond, taalbeheersing, begripsniveau en draagkracht van de zorgvrager en diens
naasten. ‘Communiceren op maat’ staat hierbij centraal. Je past technologische
zorgondersteuning toe en biedt zorg op afstand (e-health) als aanvulling op het persoonlijk
contact met de zorgvrager.
, 3. De samenwerkingspartner: Als verpleegkundige werk je samen met de zorgvrager en
diens naasten. Ook de samenwerking met andere disciplines en leidinggevenden is
belangrijk. Je bent er steeds op gericht dat alle betrokkenen over de juiste informatie
beschikken zodat de zorg optimaal kan plaatsvinden.
4. De reflectieve EBP-professional: Bij je werk als verpleegkundige is het van belang
dat je op zoek gaat naar de best beschikbare onderbouwing van je handelen, ofwel
Evidence-based Practice (EBP). Deze kennis pas je toe in de praktijk. Daarnaast werk je
mee in onderzoek van (verpleegkundig) specialisten en onderzoekers. Zo werk je
permanent aan de ontwikkeling van je eigen deskundigheid en aan die van je collega’s. Je
leert je leven lang.
5. De gezondheidsbevorderaar: In de maatschappij verschuift de aandacht van ‘zorg en
ziekte’ naar ‘gedrag en gezondheid’. Je bent daarom als verpleegkundige meer en meer
bezig met het bevorderen van de gezondheid van mensen waarbij de wens van de
zorgvrager voorop staat. Je beïnvloedt de leefstijl en het gezond gedrag van burgers en
zorgvragers.
6. De organisator: Als verpleegkundige kun je werkzaam zijn in uiteenlopende
organisaties: grote ziekenhuizen, kleinschalige teams of als zelfstandig beroepsbeoefenaar.
Wat je toekomstige werkveld ook zal zijn, je hebt een coördinerende rol rond de
zorgvragers binnen jouw organisatie. Je bent actief bij het bevorderen van de
patiëntveiligheid en hebt een leidende rol bij veranderingen.
7. De professional: En kwaliteitsbevorderaar Als verpleegkundige lever je zorg die past
binnen de geldende wet- en regelgeving. Je onderzoekt bovendien systematisch of de zorg
die je verleent aan alle kwaliteitseisen voldoet. Waar nodig zorg je ervoor dat de kwaliteit
wordt verbeterd. Daarbij vind je het een uitdaging om met mensen te werken en heb je
aandacht voor ieder uniek individu.
• De student analyseert gezondheidsproblemen aan de hand van een casus.
- Dame 16 jaar ( gedraagt zich wat jong voor de leeftijd en ziet er wat onverzorgd uit)
- Patiënt voelt zich al meerdere dagen moeier als normaal
- Veel hoesten + groen slijm
- Ademen gaat soms moeilijker en is soms pijnlijk> voelt zich hierdoor erg benauwd
- Ademfrequentie 24x p/m (verhoogd)
- Saturatie 93% (laag voor een jong “gezond” persoon)
- Temp 38,6
- RR 145/90
- P 98
- Achtergrond informatie: Mevr. rookt vanaf 14e levensjaar (2packetyears) Woont samen
met moeder in een huurflat in een achterstandswijk. Moeder doet minder actief mee in
het gesprek en lijkt niet alles te begrepen. Door huurachterstand van 2 maanden is er
de mogelijkheid dat ze binnenkort uit huis worden gezet.
-
• De student benoemt zijn visie op gezondheid, verkent de verschillende definities van
gezondheid en gezondheidsbeleving en herkent de verschillende pijlers van positieve
gezondheid.
De definitie van gezondheid volgens de WHO herziene versie 1998 “ Een dynamische
toestand van volledige lichamelijk, psychisch, spiritueel en sociaal welbevinden, en niet
alleen het ontbreken van ziekte of gebrek. Deze definitie is meer een ideële dan een
praktische en realistische omschrijving.
Gezondheid kan ook worden opgevat als een dynamische proces: hoe iemand reageert op
uitdagingen in het leven en hoe hij zijn leven met of zonder beperkingen vorm geeft.
Huber 2012 positieve gezondheid wordt als volgt omschreven: “Gezondheid is het
vermogen zich aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele
en sociale uitdagingen van het leven. Bovendien wordt de veerkracht van mensen en het
vermogen van mensen om gebruik te maken van hun netwerk betrokken bij het kijken
naar gezondheid.
Biologische visie op gezondheid. In ons lichaam is er voortdurend sprake van aanpassing
van fysiologische processen en biochemische reacties. Deze interne processen en reacties
worden door het lichaam constant gehouden. Overleving van het individu wordt bepaald
door de mate waarin het organisme in staat is zijn interne, inwendige milieu (bijv.
lichaamstempratuur en zuurgraad van het bloed) binnen nauwe grenzen constant te
houden bij steeds veranderde externe condities. Dit constant houden noemen we
Homeostase.
Verschillende pijlers van positieve gezondheid: Lichaamsfuncties, mentaal welbevinden,
zingeving, kwaliteit van leven, sociaal maatschappelijk participeren, dagelijks functioneren.
,Professionele, medische gezondheid is de afwezigheid van ziekte of lichaamsgebrek. Micro-
organismen als ziekteveroorzakersr; ontstaan van ziekte heeft volgens deze definitie maar 1
oorzaak en die oorzaak is aanwijsbaar, dan is die persoon ziek.
Biologische gezondheid is de aanpassing van het menselijk lichaam aan externe omstandigheden.
Meten van lichaamstemperatuur en bepalen van bloedglucose zijn manieren om zicht te krijgen op
de biologische gezondheid.
Psychologische gezondheid: een persoon is gezond als hij zijn zelf gestelde doelen in het leven kan
behalen en in zijn geestelijke behoefte kan voorzien. Legt het accent op de geestelijke dimensie,
noem je jezelf gezond dan ben je dat ook.
Sociale visie op gezondheid: persoon is gezond als hij zijn zelf gestelde rollen in de maatschappij
kan vervullen binnen de geldende waarden en normen. Als verpleegkundige te informeren naar
sociaal functioneren: lukt het de patiënt om zorg te dragen voor zijn kinderen of drukke baan i.c.m.
drukke thuissituatie.
Volgens de dynamische visie: de mens is als holistische eenheid gezond wanneer hij in balans is
met zowel zichzelf als zijn externe milieu. Door zijn aanpassingsvermogen is hij in staat de regie te
behouden over zijn gezondheid.
• De student kan uitleggen wat het doel is van de beroepscode voor verpleegkundigen en
kan deze toelichten, de student heeft kennis gemaakt met de beroepscode (wat zijn
waarden en normen, privé en professioneel).
De beroepscode geeft je de waarden en normen van de beroepsgroep. Die waarden en
normen maken duidelijk hoe je je beroep als verpleegkundige of verzorgende op een goede
manier uit kunt oefenen. Belangrijke waarden zijn bijvoorbeeld: betrouwbaarheid,
eerlijkheid, respect, rechtvaardigheid, niet schaden, respect voor de autonomie van de
zorgvrager. De Beroepscode helpt je bij je handelen en de verantwoording daarvan.
Daarnaast maakt de Beroepscode aan zorgvragers en naasten, mantelzorgers, andere
zorgverleners, zorgaanbieder en de samenleving al geheel duidelijk wat zij van jou als
verpleegkundige mogen verwachten.
De Beroepscode is een leidraad voor je handelen als professional. Er staat niet precies
beschreven hoe je moet handelen maar het bied je handvaten.
• De student kan de algemeen geldende beroepswaarden, eigen waarden in het leven en
beroepsmatig handelen toelichten. Lichamelijke, psychische en sociale eigen ontwikkeling
spelen hierbij een rol.
Ik handel als professional vanuit de beroepswaarden en -normen. Hierbij ben ik mij bewust
van een mogelijk verschil tussen de beroepswaarden en -normen, mijn eigen waarden en
normen en de waarden en normen van de zorgvrager en zijn of haar omgeving en de
waarden en normen van andere professionals en dat ik mij hierin professioneel - dat wil
zeggen verantwoordelijk, accuraat en doelgericht en gebruik makend van mijn vakkennis
en mijn gezonde verstand – opstel. Bij verschillende opvattingen zoek naar een oplossing
en mij hierin professioneel opstel.
• De student kan vertellen wat oorzaken zijn van gezondheidsverschillen.
Gezondheid omvat waarderende, normerende en culturele aspecten die in tijd en plaats
kunnen variëren. De cultuur heeft invloed op de wijze waarop gezondheid wordt beleefd.
Gezondheidsverschillen hangen vooral samen met de sociaaleconomische status ( SES) en
de daarbij behorende leefgewoonten en (on)mogelijkheden van mensen. De SES is als het
ware een “ladder” waarop mensen op basis van hun sociaaleconomische situatie kunnen
worden ingedeeld in respectievelijk een hoge, een midden en een lage groep. De
gezondheidsverschillen tussen mensen met een hoge SES en mensen met een lage SES
nemen toe.
• De student weet wat verstaan wordt onder sociaaleconomische status (SES) en welke
invloed een lage SES heeft op gezondheid.
Mensen die vallen onder SES zijn de mensen met een lager inkomen en een lager
opleidingsniveau. Mensen die vallen onder de SES ervaren en beoordelen hun gezondheid
minder goed als die van hoger opgeleide of mensen met een hoger inkomen. Mensen met
een lage SES zijn vaker ziek en rapporten ook vaker meer lichamelijke beperkingen en
, handicaps. Chronische aandoeningen komen ook vaker voor in deze groep. Ook zijn de
mensen minder actief en bewegen minder. Mensen uit de SES hebben ook vaker last van
psychische klachten dit komt vaak door hun kwetsbaarheid voor gebeurtenissen die stress
oproepen, zoals een slechte woonomstandigheden en slechte vooruitzichten op de
arbeidsmarkt, lage opleiding, lage beroepsstatus en/of een laag inkomen
• De student kan vertellen wat het Health Concept van Lalonde inhoudt.
• Gezondheid wordt beïnvloed door verschillende soorten factoren, we noemen ze
gezondheidsdeterminanten. Het Health Field Concept (Lalonde, 1974) vat deze in 4
categorieën samen: biologische factoren, voorzieningen in gezondheidszorg, leefstijl en
omgeving. Een model waarbij de positieve gezondheid in 6 domeinen wordt onderscheiden
die allemaal onderdeel uitmaken van gezondheid. -Biologische factoren(endogene
factoren): zijn de factoren binnen het individu, ze kunnen biologisch bepaald of erfelijk zijn,
zoals bijvoorbeeld geslacht, kleurenblindheid of een genetische aanleg voor bepaalde
ziektes. Biologische factoren kunnen ook verworven zijn door de leefstijl of de omgeving.
Voorbeelden van eventuele verworven biologische factoren zijn gewicht, bloeddruk en
longfunctie -Voorzieningen in gezondheidszorg: de wetenschappelijke vooruitgang van de
geneeskunde heeft een duidelijke impact op de gezondheid van de bevolking en de
individuen. De ontwikkelingen in de genetica en het DNA onderzoek zullen de komende
decennia zorgen voor nieuwe mogelijkheden voor de volksgezondheid en de individuele
gezondheid. Daarnaast zijn ook de organisatie van de gezondheidszorg en factoren als
kwaliteit en toegankelijkheid van de gezondheidszorg belangrijk. Naast de curatieve
gezondheidszorg is er ook aandacht voor preventieve gezondheidsvoorzieningen. Denk aan
vaccinaties, leefstijladvies. -Leefstijl: voeding, je gedragingen die in relatie staan tot
gezondheid. Omgaan met stress, bewegen. Dat gedrag, gerelateerd aan gezondheid, wordt
bepaald door de competenties van een individu, de drijfveren om gezond of ongezond
gedrag te stellen en de context waarin iemand leeft. -Fysieke en sociale omgeving(
exogene factoren): woon, werk, school. We bedoelen de samenstelling en vormgeving van
woon-, werk- en schoolomgevingen en de voorzieningen daarbinnen (bv.
Groenvoorzieningen, verkeerssituatie, fietspaden) de sociale omgeving omvat zowel de
organisatie van de sociale verbanden waarin een individu leeft en mee te maken heeft, als
de sociale invloeden op het individu (v. gezinssituatie,
• De student weet wat de invloed van gezondheidsdeterminanten is op gezondheid.
- Endogene determinanten (biologische factoren, gewicht, genen, erfelijkheid) - Exogene
determinanten, zoals de fysieke leefomgeving (woonsituatie en wijk) en sociale
leefomgeving (sociale relaties), voorzieningen. - leefstijl. (voeding, beweging, stress,
alcohol) (6 weken is keerpunt van verandering.)
• De student weet wat gezondheidsvaardigheden zijn.
Gezondheidsvaardigheden zijn de vaardigheden om informatie over gezondheid te
verkrijgen, te begrijpen, te beoordelen en te gebruiken bij het nemen van gezondheid
gerelateerde beslissingen. Er bestaan ook bredere definities, waarbij ook motivatie wordt
meegenomen. Een deel van de mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden is
laaggeletterd. Drie typen vaardigheden spelen een rol (Nutbeam 1998, 2000):
1. Functioneel geletterdheid(zoals lezen en schrijven, rekenen, zoeken op internet)
2. Interactief of communicatief geletterdheid: meer gevorderde cognitieve
vaardigheden en geletterdheid die gebruikt kunnen worden om actief deel te
nemen aan dagelijkse activiteiten, om informatie te vinden en om nieuwe
informatie toe te passen op veranderende omstandigheden. zoals begrijpend
lezen, abstract denken, hoofd- van bijzaken scheiden, reflecteren)
3. Kritische geletterdheid: gevorderde cognitieve vaardigheden die samen met sociale
vaardigheden, kunnen worden toegepast om informatie kritisch te analyseren en
deze te gebruiken om meer controle uit te oefenen op belangrijke
levensgebeurtenissen en situaties. (zoals toepassen van informatie, ordenen,
vooruitdenken, prioriteiten stellen)
• De student kan vertellen wat de relatie is tussen gezondheidsvaardigheden en gezondheid.
Gezondheidsvaardigheden zijn competenties zoals, het verwerken van informatie die
mensen krijgen, actief betrokken zijn bij eigen gezondheid of die van hun naasten,
motivatie om een gezonder leven te hebben, of zelf beslissingen nemen, vragen stellen. Er
wordt tegenwoordig meer verwachten van de patiënten dat ze actief meedoen met hun
eigen gezondheid en ziekte. Helaas is dit vaak nog niet het geval en ontbreken de
competenties zoals hierboven beschreven staan nog bij vele.