Plan van aanpak communicatie periode 3
Theoretisch kader
Tijdens het gesprek van periode 3 ga ik voorlichting geven. Voorlichting geven houdt in dat ik
informatie ga geven aan de zorgvrager. Dit type gesprek voer ik alleen als de zorgvrager er voor open
staat en dus informatie wilt ontvangen. Het geven van informatie doe ik in een dialoog, zodat het
interactief is en de zorgvrager er meer van opsteekt.
Het doel van voorlichting geven is bevorderen van de gezondheid en de zelfmanagement, het gaat
namelijk om gedragsverandering.
Deze vaardigheid heb je als verpleegkundige nodig wanneer een zorgvrager om informatie vraagt.
Het is dan belangrijk dat je als verpleegkundige weet hoe je goede voorlichting geeft.
Het geven van voorlichting is altijd persoonsgericht, omdat je moet aansluiten bij de behoeftes van
de zorgvrager. Het is niet de bedoeling dat ik voorlichting ga geven waar de zorgvrager helemaal niet
op zit te wachten.
Voorlichting geven is een verpleegkundige interventie. Interventies zijn methoden en technieken (in
dit geval dus het geven van voorlichting) die gebruikt worden om het gedrag van zorgvragers te
veranderen en hun situatie te beïnvloeden. Dit heeft tot doel de kwaliteit van leven van de
zorgvrager te veranderen.
De rol van de verpleegkundige bij het geven van voorlichting is natuurlijk het geven van goede
voorlichting, maar ook ervoor zorgen dat de zorgvrager hier wel voor open staat als dat niet het geval
is. Het is belangrijk om een goede samenwerkingsrelatie op te bouwen, dit doe je door betrokken te
zijn en respect te tonen (Burgt & Mol, 2020, pp. 69).
De stappenreeks bij voorlichting en zelfmanagementondersteuning bevat de volgende stappen:
openstaan, begrijpen, willen, kunnen, doen en blijven doen. De stappenreeks geeft aan dat gedrag
pas tot stand komt wanneer voorgaande stappen effectief zijn doorlopen (Burgt & Mol, 2020, pp.
55). Bij het geven van voorlichting gaat het vooral om de stappen openstaan en begrijpen. Na het
geven van de voorlichting kan je de stap Willen nog navragen, om erachter te komen wat de
zorgvrager met de gegeven voorlichting wilt doen. Bij de stap openstaan zoek je uit of de zorgvrager
openstaat voor bepaalde informatie (Burgt & Mol, 2020, pp. 55).
Er zijn een aantal interventies die ervoor zorgen dat een zorgvrager eerder zal openstaan voor het
krijgen van voorlichting. Deze zijn: contact maken, aansluiten bij de behoefte van de zorgvrager,
ruimte bieden voor emoties, samen agenda opstellen, creëren van gunstige omstandigheden en
creëren van samenwerkingsrelatie. Deze vaardigheden staan verder uitgewerkt in mijn plan van
aanpak.
Als de zorgvrager openstaat voor het krijgen van voorlichting ga je naar de volgende stap. De
volgende stap voor het geven van voorlichting is begrijpen. Dit omvat het opnemen, verwerken en
onthouden van informatie (Burgt & Mol, 2020, pp. 72). Wat de zorgvrager al weet over zijn
gezondheidsprobleem en zijn behoefte aan informatie zijn het uitgangspunt bij de stap begrijpen.
Hierbij moet je als verpleegkundige zijn kennis niet overschatten, maar ook niet onderschatten (Burgt
& Mol, 2020, pp. 73). Het is dus altijd belangrijk om te vragen aan de zorgvrager wat hij of zij zelf al
weet over het onderwerp. Er is veel informatie nodig om te begrijpen wat ziekte en behandeling
betekenen voor de zorgvrager, wat het betekent voor zijn of haar zelfmanagement en hoe hij of zij
de regie houdt (Burgt & Mol, 2020, pp. 77).
, Bij het geven van informatie maak je gebruik van de 5 B’s: belangrijk, bruikbaar, betrouwbaar en
begrijpelijk. Deze staan verder uitgewerkt in mijn plan van aanpak.
Na het geven van voorlichting en je de stap openstaan en begrijpen dus hebt gehad kom je bij de
stap willen. Hierbij spelen gevoelens en opvattingen een rol. In deze stap gaat het om de beleving
van het probleem (Burgt & Mol, 2020, pp. 88). Bij deze stap kijk je als verpleegkundige wat de
zorgvrager nou eigenlijk van de gegeven voorlichting vindt en wat hij/zij met die voorlichting gaat
doen. Dus eigenlijk kom je erachter of de zorgvrager zijn/haar gedrag wel wilt veranderen. Dit doe je
met de determinanten ASE. A staat voor attitude, hierbij gaat het erom hoe de zorgvrager tegen
situatie aankijkt. S staat voor sociale invloeden, hierbij gaat het om hoe de omgeving van de
zorgvrager van invloed zijn. En E staat voor eigen effectiviteit, hierbij gaat het om het eigen
vertrouwen van de zorgvrager om te doen wat hij/zij zich heeft voorgenomen (Burgt & Mol, 2020,
pp. 90 - 94). Deze 3 factoren samen bepalen dus of de bereidheid om iets te doen ook werkelijk tot
stand komt.