WG1: Vennootschapsbelasting stelsels en subjectieve belastingplicht
Vraag 1
Een aandeelhouder (natuurlijk persoon) en zijn vennootschap X zijn gevestigd in een land met een
klassiek VPB-stelsel. Het vennootschapsbelastingtarief is 30%. Het inkomstenbelastingtarief is 40%. X
maakt €250.000 winst en keert de helft van haar winst na vennootschapsbelasting uit aan haar enig
aandeelhouder.
Hoeveel vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting is verschuldigd?
Onder het klassieke stelsel wordt het lichaam voor zijn gehele winst (met VPB) belast, dus ook voor
het deel dat wordt uitgedeeld aan de aandeelhouders. Het is een cumulerend stelsel: er wordt vpb
over de winst geheven zonder rekening te houden met het feit dat later nog ib wordt geheven. Dit
leidt dus tot een dubbele heffing. De winst wordt namelijk tweemaal belast: bij de vennootschap de
vpb over de volledige winst en bij de aandeelhouder over dat gedeelte wat hij uitgekeerd krijgt.
Vennootschapsbelasting
Winst 250.000
Vpb 30% 75.000
Winst na vbp 175.000
Dividend 50% 87.500
Winstreserve 87.500
Inkomstenbelasting
Dividend 87.500
IB 40% 35.000
Dividend na ib 52.500
Vpb = 75.000, en Ib = 35.000
Vraag 2
Een aandeelhouder (natuurlijk persoon) en zijn vennootschap X zijn gevestigd in een land met een
VPB-verrekeningsstelsel (met volledige verrekening) op het niveau van de aandeelhouder. Het
vennootschapsbelastingtarief is 30%. Het inkomstenbelastingtarief is 40%. X maakt €250.000 winst
en keert de helft van haar winst na vennootschapsbelasting uit aan haar enig aandeelhouder.
Hoeveel vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting is verschuldigd?
Het verrekeningsstelsel is een complementair stelstel. De VPB is volledig geïntegreerd in de IB. In
feite fungeert de VPB dan als een soort voorheffing voor de IB. De volledige verrekening bereikt een
situatie waarin het lichaam als een verlengstuk van de aandeelhouders wordt gezien. Er vindt dus
afstemming plaats van de ib en vpb op het moment van dividenduitkering. Dit kan op twee niveau’s:
Vennootschapsniveau:
o Er is een gesplitst tarief. De winst wordt belast met een laag tarief vpb als het wordt
uitgekeerd; wordt het niet uitgekeerd dan wordt de winst belast met een hoog tarief.
o Er is een aftrekmogelijkheid die gelijk staat aan het dividend. Hierdoor wordt alleen vpb
geheven over het deel van de winst dat niet wordt uitgekeerd als dividend.
Aandeelhoudersniveau:
o Het ontvangen dividend wordt vrijgesteld van heffing in de ib.
o Volledige of partiele vennootschapsbelastingverrekening: de reeds geheven vpb wordt
dan op het moment van dividenduitkering geheel of ten dele verrekend met de ib.
,Vennootschapsbelasting
Winst 250.000
Vpb 30% 75.000
Winst na vbp 175.000
Dividend 50% 87.500
Winstreserve 87.500
Inkomstenbelasting
Dividend 50% 87.500
Brutering ((87.500 x 30%)/100-30(=70%) 37.500
Inkomen (50% van de winst na
belasting wordt uitgekeerd waardoor
dus 50% van de winst voor belasting
aan de aandeelhouder kan worden
toegerekend) 125.000 (helft van totale winst)
Inkomstenbelasting 40% van inkomen 50.000
Belastingtegoed (brutering) 37.500 (helft van totale vpb van 75.000)
Te betalen belasting 12.500
Vpb = 75.000, en Ib = 12.500
Vraag 3
Een aandeelhouder (natuurlijk persoon) en zijn vennootschap X zijn gevestigd in een land met een
VPB-stelsel van volledige integratie. Het vennootschapsbelastingtarief is 30%. Het
inkomstenbelastingtarief is 40%. X maakt voor belastingen EUR 250.000 winst en keert de helft van
haar winst na vennootschapsbelasting uit aan haar enig aandeelhouder.
Hoeveel vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting is verschuldigd?
Ook het stelsel van volldige integratie is een complementair stelsel: bij de aandeelhouder wordt de
winst van de vennootschap belast. Je kijkt dus door de vennootschap heen. De eerder geheven vpb
wordt teruggegeven. De aandeelhouder betaalt ook ib over de gehele winst zonder dat de dividend
wordt uitgekeerd!, wat later mag worden verminderd met het deel van de vpb.
Vennootschapsbelasting
Winst 250.000
Vpb 30% 75.000
Winst na vbp 175.000
Dividend 50% 87.500
Winstreserve 87.500
Inkomstenbelasting
Winst 250.000
IB 40% 100.000
Belastingtegoed vpb 30% 75.000
Nog te betalen Ib (ib – vpb) 25.000 Je kan ook iets terug ontvangen als vpb > ib
Besteedbaar inkomen 87.500 – 25.000 = 62.500
Vpb = 75.000, en Ib = 25.000
,Vraag 4
De heer en mevrouw X willen samen een onderneming starten. Zij hebben reeds enkele
toezeggingen van investeerders gehad en alles ziet er rooskleurig uit. Zij twijfelen alleen nog in welke
rechtsvorm zij hun onderneming willen oprichten. Een VOF of een BV?
Beschrijf enkele relevante fiscale verschillen waar de heer en mevrouw X rekening mee moeten
houden bij hun keuze.
Verschil in belasting: winst uit de VOF wordt belast in box 1. Afhankelijk van de hoogte van de winst
wordt dit trapgewijs belast over de oplopende schrijven, met als hoogste 52%.
Indien de onderneming meer dan 80.000euro per jaar winst heeft, kan het fiscaal aantrekkelijker zijn
om de onderneming te drijven vanuit de BV, waarbij de belastingdruk slechts 20% tot 200.000 en
daarboven 25%. Dividend wat wordt uitgekeerd, wordt ook belast bij de aandeelhouders in box 2.
DGA: de directeur die alle aandelen bezit is in dienst bij de BV en is verplicht een minimaal inkomen
aan zichzelf uit te keren. Over dit inkomen (salaris) wordt ib ingehouden, box 1.
Noem enkele relevante niet-fiscaal verschil waar de heer en mevrouw X rekening mee moeten
houden.
Een niet-fiscaal verschil is de aansprakelijkheid. De BV is een rechtspersoon en dat betekent dat het
een zelfstandig juridische entiteit is. De aansprakelijkheid blijft beperkt tot het vermogen van de BV.
De mensen die namens de BV handelen zijn in beginsel niet privé aansprakelijk. De VOF is een
contractuele overeenkomst tussen vennoten waarin ze verklaren een bepaalde inbreng in de
vennootschap te brengen, en heeft geen rechtspersoonlijkheid. De vennoten zijn in privé
aansprakelijk voor schulden van de onderneming. Daarnaast is iedere vennoot ook hoofdelijk
aansprakelijk, wat betekent dat ze afzonderlijk voor het geheel aangesproken kunnen worden voor
schulden van de onderneming.
Daarnaast wordt een BV opgericht via de notaris, bij de VOF is er geen notaris betrokken. Bij de VOF
wordt een overeenkomst gemaakt, terwijl bij de BV een bestuur gerealiseerd moet worden en
aandelen. De eigenaren van de bv zijn de kapitaalverschaffers (aandeelhouders).
Subject vennootschapsbelasting
binnenlands belastingplichtige (art 2 vpb): belasting over winst waar dan ook ter wereld gemaakt.
buitenlands belastingplichtige (art 3 vpb): belasting alleen over bepaalde binnenlandse
inkomensbestanddelen zoals onroerende zaken bijv.
Art 1 vpb: er wordt directe belasting geheven van de lichamen vermeld in art. 2 en 3.
Een open commanditaire vennootschap wordt in de heffing betrokken (art 2 lid 1 sub a).
o Open-CV is een CV waarbij toetreding of vervanging van commanditaire vennoten kan
plaatsvinden zonder toestemming van alle vennoten (art. 2 lid 3 sub c AWR).
Een Engelse Limited, die wel in Nederland is gevestigd, is ook subject voor de vpb
Verenigingen en stichtingen zijn belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming
drijven: een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die is gericht op deelname in het
economische verkeer en het oogmerk heeft om winst te behalen (art 2 lid 1 sub e)
o Art 4 sub a: Verenigingen en stichtingen die geen onderneming zijn, maar wel in
concurrentie treden met andere ondernemingen zijn ook belastingplichtige voor de vpb.
o Efteling-arrest: de efteling drijft weliswaar geen onderneming, maar omdat ze
activiteiten ontplooide die vergelijkbaar waren met commerciële pretparken en dus in
concurrentie traden, is zij toch belastingplichtige. Dat het doel was om toerisme in de
gemeente te bevorderen doet er niet toe.
, Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn belastingplichtige voor zover zij een onderneming drijven,
art 2 lid 1 sub f: bijv. een hoveniersbedrijf van de gemeente
Art 2 lid 2: ook een onderneming die wordt gedreven door de Staat zijn belastingplichtige.
Object vennootsschapsbelasting
Binnenlands belastingplichtige, object van heffing is geregeld in hoofdstuk 2
Buitenlands belastingplichtige, object van heffing is geregeld in hoofdstuk 3
Vraag 5
De Rotterdamse bibliotheek (veronderstel een BV) feitelijk gevestigd aan de Blaak heeft naast
leeszalen en een bonte verzameling literaire werken ook een stadswinkeltje. In dit winkeltje kunnen
diverse VVV-producten zoals routebeschrijvingen, stadskaarten en ansichtkaarten worden
aangeschaft.
Is de Rotterdamse bibliotheek subjectief belastingplichtig voor de Nederlandse Wet op de
vennootschapsbelasting 1969?
Er mag vpb worden geheven van een BV op grond van art 1 jo art 2 lid 1 sub a Vpb. Het is een naar
Nederlands recht opgerichte BV, dus art 2 lid 4 Vpb is van toepassing: dus in Nederland gevestigd en
binnenlands belastingplichtig over de wereldwinst (art 7 en 8 vpb). Lichamen die uitsluitend of
nagenoeg uitsluitend openbare leeszalen of bibliotheken in stand houden, zijn zonder verdere
voorwaarden vrijgesteld voor de VPB (art. 5, lid 1, onderdeel g, Wet VPB 1969 jo art 2 uitv. besluit).
Nagenoeg uitsluitend is 90% tot 100%. De kans bestaat dus dat ze vrijgesteld zouden kunnen zijn,
maar de casus geeft niet genoeg informatie/aanknopingspunten. Is de bibliotheek nagenoeg
uitsluitend bezig met het in stand houden van leeszalen en bibliotheken, dan geldt de vrijstelling.
Vraag 6a
A BV, een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap waarvan de feitelijke leiding is gelegen in
Nederland, staat aan de top van een groep die zich sedert haar oprichting bezighoudt met het
exploiteren van kantoorboekhandels in binnen- en buitenland. Met de verkoop in Nederland behaalt
zij een winst van EUR 600.000. In België exploiteert A BV, dus niet in een aparte
dochtervennootschap, ook kantoorboekhandels. Met de exploitatie in België wordt een winst
behaald van EUR 400.000.
Is A BV subjectief belastingplichtig voor de Nederlandse Wet op vennootschapsbelasting 1969 en zo
ja, wat is het belastbare bedrag waarover belasting wordt geheven?
Er mag vpb worden geheven van een BV op grond van art 1 jo art 2 lid 1 sub a Vpb. Art 2 lid 4 vpb
bepaalt dat als een onderneming (de BV) naar Nederlands recht is opgericht, er bij fictie vanuit wordt
gegaan dat het lichaam binnenlands belastingplichtig is. A BV is dus belastingplichtige voor de
Nederlandse vpb. Omdat ze binnenlands belastingplichtige is, en ook een gedeelte in België heeft,
geldt het belastingverdrag: het wereldinkomen mag worden belast in het land waar voor
verdragstoepassing de vennootschap is gevestigd (waar de feitelijke leiding is), art 7 en art 8 vpb =
600.000 + 400.000 = 1miljoen (=hoofdregel).
Objectvrijstelling (art 15e vpb): voor de buitenlandse ondernemingswinsten is er een
objectvrijstelling, dus de 400.000 wordt vrijgesteld. Dit artikel is altijd van toepassing als je een
dochteronderneming hebt die zelf in het buitenland exploiteert (dus geen vaste inrichting). Je rekent
alleen af over de 600.000 in Nederland.
Vraag 6b
De groep waartoe A BV behoort verricht naast activiteiten in Nederland en België ook activiteiten in