Samenvatting boek Methodisch handelen inzichtelijk derde druk.
Hoofdstuk 1:
Methodisch handelen overstijgt het automatisch/intuïtief handelen. Wanneer je jezelf
afvraagt of je nu wel of niet methodisch handelt heb je een aantal kenmerken:
Je handelen is doelgericht, systematisch, procesmatig en bewust.
Als je methodisch werkt, wil dat altijd zeggen dat je van te voren hebt bepaald welk
doel je wilt bereiken.
Je kunt om het (grote) doel te bereiken tussendoelen/subdoelen formuleren.
Je handelt methodisch als je in staat bent om ook systematisch te werken. (Je houd
je aan de stappen (volgorde) om het doel te bereiken.) Als je systematisch handelt ben
je ook in staat om de stappen te verfijnen; verder denken over de stap die je gaat
zetten in de details.
Procesmatig = je moet zorgen voor een doorlopende ontwikkelingslijn. Dus geen
andere dingen tussendoor die er niks mee te maken hebben.
Methodisch handelen heeft voordelen:
Je kunt beter vooruit kijken, kans op fouten neemt af. Je maakt het voor een ander
inzichtelijk wat je wilt bereiken. Je kunt je eigen handelen bespreekbaar maken en
event. Proces bijstellen. Je maakt je proces overdraagbaar aan anderen. Je werkt
efficiënt en effectief.
Efficiënt werken = meest praktische manier.
Effectief werken = de uitvoering brengt je dichterbij het doel.
Het verschil tussen een methode en methodiek = Je ontwerpt een (manier)
methode om voor allemaal verschillende deelaspecten het doel te bereiken.
Het overzicht over de verschillende methoden die je gebruikt om het hogere
doel te bereiken is de methodiek.
(De methode die je gebruikt of de methodiek die je volgt).
De 5 elementen van methodisch werken:
Vaardigheden, werkprincipes en doelstellingen, uitgangspunten en
vooronderstellingen.
Sociale kaart = In een sociale kaart vinden burgers en hulpverleners informatie over
organisaties, diensten, producten en activiteiten in het sociale domein.
Empowerment = de kracht in de client zoeken die hij zelf nog niet herkent maar wel
onbewust bezit en die kan leiden tot het oplossen voor zijn problemen.
Een regulatieve cyclus = een voldoende neutraal kader waarin we competenties
kunnen vergelijken en waarin competenties uit verschillende profielen tot hun recht
komen.
Het doel van de sociaal werker is om de client zo lang mogelijk te laten participeren in
de samenleving en om deze empowerment van de client te versterken volgt de social
werker een aantal competentiebakens:
Versterkt eigen kracht en zelfregie, stuurt aan op betrokkenheid en participatie, is
zichtbaar en werkt outreachend (signalen uit een bepaalde omgeving zoals kinderen,
buren, kerken en school. De sociaal werker neemt initiatief om contact te leggen.),
verheldert vragen en behoeften, helpt cliënten contact te maken, inspireert tot ander
gedrag, werkt samen en versterkt netwerken, beweegt zich in uiteenlopende leef en
systeemwerelden, heeft oog voor verhoudingen en kan inspelen op veranderingen,
benut professionele ruimte.
, Regulatieve cyclus; fases die je doorloopt. Je plant, Je voert uit, Je evalueert
en Je stelt bij.(blz. 29) Ordende regulerende cirkel, regelrondje. Middel om te peilen
of je nog professioneel aan het handelen bent. Het is onmisbaar bij methodisch
handelen.
Als je in gedachten je plan uitzet op een rechte lijn (lineair) ontwerp je dus een lineair
model. (Stappenplan) Doelformulering: stap 1, stap 2, stap 3 en doelresultaat.
Circulair model = cirkel. Lineair model is rond gebogen. Geen duidelijk begin en
eindpunt. Je kan meerdere rondjes maken voordat je je doel hebt bereikt. Meerdere
rondjes over elkaar heet een cyclisch model. Door de herhaling van een circulair
model krijg je een cyclisch model.
Voordelen van zo’n cyclisch model:
Je hebt niet het gevoel van mislukken wanneer het einddoel niet meteen is behaald.
Je bent in staat om veel beter het proces te volgen.
Je bent in staat om duidelijk procesmatig te werken.
Je bent flexibel je kan daardoor switchen qua begeleidingsvorm.
Je client kan niet falen, er is ruimte om te experimenteren.
Elk circulair plan is cyclisch te maken.
Eenvoudige regulatieve cyclus: nadenken, plan maken, uitvoering, evaluatie.
Methodische cyclus: initiatief, analyse, probleemstelling, doelstelling,
strategie, uitvoering, netwerken, evaluatie, bijstellen.