Maatschappijwetenschappen
H12 t/m H16
Alle kernconcepten op een rijtje:
Vorming: Het hoofdconcept vorming verwijst naar het proces van verwerving van een bepaalde identiteit.
Identiteit: Het beeld dat iemand van zichzelf heeft en andere voorhoudt en dat hij als kenmerkend en
blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over de groep(en) waar hij
wel of niet toe behoort.
Socialisatie: Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de samenleving
waar mensen toe bij behoren. Dit proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang
met anderen.
Acculturatie: Het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin
iemand is opgegroeid.
Politieke socialisatie: Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groep(en)
en de samenleving waar mensen toe bij behoren. Dit proces bestaat uit opvoeding, opleiding en en
andere vormen van omgang met anderen.
Cultuur: Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen
als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Ideologie: Een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën
over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.
Binding: Het hoofdconcept binding verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen
in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.
Groepsvorming: Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen doordat ze elkaar
beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
Sociale cohesie: Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met
elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, de mate van
verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn, en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen
doen.
Politieke institutie: Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun
onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.
Sociale institutie: Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun
onderlinge relaties reguleren.
Representatie: De vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele
betrokkenen die namens de groep optreden.
Representativiteit: De mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van
vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt.
Cultuur: Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen
als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Verandering: Het hoofdconcept verandering verwijst naar de richting en het tempo van ontwikkelingen in
de samenleving en de (on)mogelijkheden deze te beïnvloeden.
Rationalisering: Het proces van ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling naar zo
voorspelbaar en beheersbaar mogelijk te maken en van het doelgericht inzetten van middelen om zo
efficiënt mogelijke resultaten te bereiken.
Staatsvorming: De institutionalisering van politieke macht tot een staat.
Democratisering: Het proces van verandering van de machts- en gezagsverhoudingen door een grotere
inspraak en medezeggenschap van degenen met minder macht.
Individualisering: Het proces waarbij individuen in toenemende mate hun zelfstandigheid op verschillende
gebieden kunnen vergroten.
Globalisering: Het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer
grote afstanden en over landsgrenzen heen.
,Verhouding: Het hoofdconcept verhouding verwijst naar de wijze waarop mensen zich van elkaar
onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vorm geven
aan deze verschillen. Het verwijst ook naar onderlinge betrekkingen tussen staten.
Samenwerking: Het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op
elkaar af te stemmen voor en gemeenschappelijk doel.
Conflict: Een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken om de eigen doelen te
bereiken.
Macht: Het vermogen hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de
handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.
Gezag: Macht die als legitiem beschouwd wordt.
Sociale gelijkheid/ongelijkheid: Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren
kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling
van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.
Drie probleemgebieden die de politieke cohesie kunnen beïnvloeden:
1. Politieke betrokkenheid
2. Schaalvergroting
a. De besluitvorming staat verder van de burger af en voel je je minder betrokken.
3. Gemankeerde communicatie
a. De taal die politici spreken is moeilijker dan die van de gewone burger en dan is het
minder makkelijk om zich verbonden te voelen met de politiek.
Dingen waar een democratie aan voldoen moet:
1. Gekozen volksvertegenwoordiging die de regering controleren.
2. Vrije, geheime, eerlijke en regelmatige verkiezingen.
3. Vrijheid van meningsuiting.
4. Toegang tot meerdere onafhankelijke informatiebronnen, geen censuur of een monopolie voor
staatsmedia. (bv. verschillende kranten)
5. Vrijheid van vereniging
6. Inclusief burgerschap: alle volwassenen hebben dezelfde rechten.
Representatiemodellen
1. Afspiegelingsmodel
a. De volksvertegenwoordiging moet zoveel mogelijk moet lijken op de samenstelling van
de bevolking. (representatie)
b. Voordeel: Grotendeels van de samenleving wordt gerepresenteerd
c. Nadeel: Er zijn zoveel culturen in Nederland dat er niet genoeg zetels zijn om iedereen te
representatief.
2. Rolmodel
a. De standpunten van de volksvertegenwoordiging moeten lijken op die van de bevolking.
Dit focust meer op standpunten en niet op verschillende groepen. (representativiteit)
b. Voordeel: Standpunten van een groot deel van de bevolking worden gerepresenteerd.
c. Nadeel: Op verschillende dingen hebben mensen verschillende standpunten dus je kan
nooit alle standpunten goed verdelen.
3. Partijenmodel
a. Politieke partijen worden vertegenwoordigd in bestuurlijke organen.
b. Voordeel: De standpunten zijn gemaakt door mensen die er meer verstand van hebben.
c. Nadeel: De mensen met minder kansen in de samenleving hebben weinig kans om
invloed te hebben op de politiek.
Dimensies van Hofstede:
Geert Hofstede heeft een model bedacht om verschillende culturen met elkaar te vergelijken en te
contrasteren.
1. grote machtsafstand --- kleine machtsafstand
2. Individualistisch --- Collectivistisch
3. Lage onzekerheidsvermijding --- Hoge onzekerheidsvermijding
4. Lange Termijn Gericht --- Korte termijn gericht
5. Masculien (prestatie, eer, ego) --- Feminien (zorgzaamheid)
Dit kan op macro, micro en meso niveau.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nienke14. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.