Hoofdstuk 1 Geografische ideeën over grenzen en grensgebieden
1.1 Friedrich Ratzel: de grens als ‘perifeer orgaan’
Landen als organisme
De politieke geografie hield zich rond 1900 bezig met relaties tussen de geografische ruimte
en politieke/staatkundige ontwikkelingen. Friedrich Ratzel was bioloog en daarom
beïnvloedt door de evolutieleer. Veel denkers rond 1900 waren fan van het
sociaal-darwinisme: het toepassen van de principes van survival of the fittest en struggle for
life op de samenleving.
Ratzel vergeleek staten met organismen: net als echte organismen zouden ze een
levenscyclus van geboorte, groei, bloei, verval en sterfte kennen. Hij zag de staat als een
geworteld organisme met zijn eigen volk dat strijd voor hun territorium en de uitbreiding
daarvan. De ziel van het organisme bestond uit liefde voor het vaderland. Voor Ratzel is de
staatsgrens het ‘perifere orgaan’ van het staatsorganisme. Ze bakent af en beschermt de
kerngebieden van de staat.
Grenzen t.o.v. contacten
Grote, verkeers rijke steden en belangrijke industriegebieden moeten niet dicht bij grenzen
liggen, net als de hoofdstad. De grens is niet alleen een barrière: via de grens worden
contacten met de buitenwereld onderhouden. Die dubbele functie is vooral te vinden in
grensgebieden waar zowel militaire vestigingen als economische knooppunten te vinden
zijn.
Geografie van oorlog
Politieke geografie is ook de geografie van oorlog, wat blijkt uit zijn bevindingen: de lengte
van de staatsgrens in verhouding tot het ingesloten oppervlak van het staats territorium. Hoe
groter een land, hoe korter verhoudingsgewijs de landsgrens. Kleine staten hebben meer
grenzen dan ze kunnen verdedigen en worden dus makkelijk onder de voet gelopen. Om te
kunnen voortbestaan moeten ze bescherming zoeken bij grotere buurlanden, waarbij ze een
stukje autonomie inleveren. Grenzen zijn niet alleen verdedigingslinies, maar ook
aanvalsfronten. Krachtige buurlanden streven naar expansie, wat leidt tot een betere
verhouding tussen oppervlakte en grenslengte. Ratzel vond drie wetmatigheden in de
politieke geografie:
- Geschiedenis leert dat grote staten kleine staten annexeren,
- Staten streven naar rechte en zo kort mogelijke grenzen
- Grenzen voortdurend veranderen.
1.2 Natuurlijke grenzen
Een bediscussieerd onderwerp is of een staat moet streven naar natuurlijke grenzen.
Idealiter liggen natuurlijke grenzen in dunbevolkte rurale gebieden, die dichtbevolkte en
verstedelijkte zwaartepunten van verschillende staten van elkaar scheiden. Deze gebieden
fungeren dan als buffers. In dichtbevolkte gebieden functioneren rivieren door hun vele
scheepvaart zelden goed als een natuurlijke grens. Rivieren scheiden en verbinden als
verkeersader landen; ze hebben een dubbele functie. Net als rivieren hebben ook
zeekusten die dubbele functie: ze beschermen en verbinden. Een zeekust is in principe
een betere grens dan een natuurlijke grens op land, juist omdat de zee geen staat is of
bewoning kent. Contact met de zee is volgens Ratzel vaak voordelig en nooit nadelig, terwijl
een grenslijn met andere staten niet kort genoeg kan zijn. Ook bergketens in dunbevolkte
gebieden zijn ideale natuurgrenzen. Deze grenzen zijn niet voor eeuwig. Hetzelfde principe
van verovering van gebied over de natuurlijke grens heen vindt men in het laagland. Zo
proberen krachtige staten beide oevers van een rivier of zeearm te bezetten. Alles
afwegend, oordeelde Ratzel dat een land beter af is met natuurlijke dan met
kunstmatige grenzen. Kunstmatige grenzen lopen door gebieden zonder natuurlijke
barrières, en zijn slecht verdedigbaar. Het natuurlijke streven om die te vervangen door
,natuurlijke grenzen is vanuit het sociaal-darwinistische perspectief goed te verklaren en niet
te veroordelen.
1.3 Geïnspireerd door Ratzel: Karl Haushofer en Ellen Semple
Ratzel zijn denkbeelden pasten in een maatschappelijk klimaat van nationalisme en
kolonialisme. In de jaren twintig en dertig was zijn politiek geografie een van de
inspiratiebronnen van de Geopolitiek in Duitsland, ontwikkeld door Karl Haushofer. Hij
ontwikkelde de geopolitiek op staatsvorming en op internationale politiek. In Nazi-Duitsland
werd onder Haushofer geopolitiek gemaakt tot propaganda, in dit geval Lebensraum. Ellen
Semple stelde dat natuurlijke grenzen bescherming boden. Maar ze maakte duidelijk over
welke natuurlijke hulpbronnen het land kon beschikken. Dit liet zien dat mensen het product
van het aardoppervlak. Landen die beschikken over natuurlijke grenzen kunnen zich snel tot
een hoog niveau ontwikkelen. Het streven naar natuurlijke grenzen leverde een zeshoek op.
Volken op eilanden zouden al snel een uitgesproken nationaal bewustzijn ontwikkelen.
1.4 Kritiek: hoe natuurlijk zijn natuurlijke grenzen?
Geografen kwamen ook met alternatieve opvattingen ontwikkelden. Vooral het idee van de
dominante invloed van de geografische omgeving op staats- en grensvorming kreeg kritiek.
Het zogeheten geografisch determinisme veronderstelde causale relaties die meer een
geloofsovertuiging waren dan dat ze daadwerkelijk bestonden.
Natievorming door de staat stond in deze tijd nog in de kinderschoenen. Politieke
eenwording is dan ook niet een vanzelfsprekend proces dat door de geografische omgeving
of natuurlijke grenzen wordt afgedwongen. Het zijn actoren die door hun handelen
veranderingsprocessen op gang brengen.
Meer en meer werd het gewicht van natuurlijke grenzen gereduceerd mede door Ter Veen.
Hij en andere wezen op het belang van culturele, sociale, linguïstische en etnische
scheidingslijnen. Bij de Vrede van Parijs kregen grenzen die gebaseerd waren op culturele
kenmerken alsnog aandacht. Andere geografen in de jaren dertig en veertig zeiden dat
mensen natuurlijke grenzen definieerden als grenzen. Ook tegenwoordig worden natuurlijke
grenzen die als staatsgrens worden benut gezien als een sociaal geconstrueerd fenomeen,
net als ‘kunstmatige’ grenzen een product van ‘human motivations, decisions, and power
relations’. Toch blijft het idee van natuurlijke grenzen als relevante feiten buiten de
universitaire geografie sterk.
1.5 Borders, boundaries and frontiers
Na 1945 heeft de Duitse geografie beoefening veel van haar internationale prestige verloren.
Engels werd de taal van de wetenschap. De Engelstalige auteurs stonden vaak stil bij het
onderscheid tussen border, boundary en frontier. Border verwijst naar een grens van een
staat of van een bestuurlijke regio binnen een staat. Boundary kan op een staats- of
provinciegrens betrekking hebben, maar kan ook een niet-politieke grens zijn. Frontier
betekent eveneens een staatsgrens, maar is meer een grensgebied of grenszone. Het gaat
bij een frontier niet om een zone die twee staten van elkaar scheidt. De individualistische
Amerikaanse cultuur zou een product van de frontier zijn. Een frontier is outer-oriented,
anders dan een boundary die omsloot, afgebakende, dus inner-oriented is. Elders in de
wereld hebben zulke frontiers echter nog lang bestaan als zones tussen ingerichte en
gekoloniseerde gebieden enerzijds en de als leeg voorgestelde gebieden anderzijds. Steeds
moesten in deze pionierszones de oorspronkelijke inheemse en machteloze volkeren wijken
voor de kolonisten elders.
1.6 Grenzen in het cultuurlandschap en andere indelingen
Richard Hartshorne stelde in 1936 de volgende indeling van grenzen voor, een indeling die
uitgaat van het cultuurlandschap:
- Antecedent boundary: een grens die wordt getrokken, door machthebbers die
elders hun machtsbasis hebben, door een landschap dat (nog) niet of bijna niet door
, de mens is ingericht en bewoond is (door de mensen die behoren bij de groep
machthebbers).
De grens is er als het ware al eerder dan het cultuurlandschap. Antecedente grenzen
in Europa zijn zeldzaam, maar ze zijn er wel.
- Subsequent boundaries: een grens die is getrokken in een bewoond en ingericht
cultuurlandschap. Het verloop van deze grenzen kan na een oorlog in een
vredesverdrag zijn vastgelegd. Kenmerkend is de grilligheid, omdat er rekening werd
gehouden met lokale situaties. Het landschap aan weerszijden wordt steeds
duidelijker.
- Superimposed boundaries: een opgelegde grens door externe machthebbers.
- Relict boundaries: grenzen die er ooit waren, inmiddels opgeheven zijn, maar nog
wel zichtbaar zijn in het cultuurlandschap.
Helemaal sluitend en overtuigend is deze indeling niet. Soms passen grenzen in twee
hokjes. Gideon Biger publiceerde een artikel waarbij de dynamiek tussen de Israëlische en
Poolse grenzen leidde tot een vierdeling:
1. grenzen zijn ontstaan in de loop van de tijd door territoriale expansie van een staat,
2. grenzen die zijn opgelegd door externe machten,
3. grenzen die zijn ontstaan door de opdeling van een land in kleinere eenheden en
4. grenzen die zijn vastgelegd tijdens vreedzame onderhandelingen tussen
aangrenzende landen.
Klassiek is ook het onderscheid tussen staatsgrenzen die naties omsluiten die zelf ouder zijn
dan de grenzen, en staatsgrenzen die al langer bestaan dan de natie die ze omsluiten. In
het laatste geval heeft zich natievorming voorgedaan.
1.7 Centrifugale en centripetale krachten
Staatsgrenzen zijn ook veranderlijk, maar niet zozeer vanwege verschuivende internationale
krachtsverhoudingen zoals Ratzel dacht. Centripetale krachten binden de regio’s van een
staat samen in één hecht verband. Belangrijkste centripetale krachten zijn de aanwezigheid
van één sterk kerngebied in een land zonder concurrerende kerngebieden, culturele
homogeniteit, invented traditions, een uniek en herkenbaar landschap, bouwwerken waarop
men trots kan zijn, markante buitengrenzen en geen natuurlijke barrières binnen het eigen
territorium. De belangrijkste centripetale kracht is dat een staat een reden heeft die zijn
bestaan legitimeert.
Wanneer de centrifugale krachten winnen valt een staat in delen uit elkaar. Belangrijk is
dat regionale separatisten kunnen beschikken over een eigen kerngebied of -stad, waarin
het separatistische bestuur onderdak kan vinden en dat tot een separatistisch bolwerk kan
uitgroeien. Deze separatisten hebben meer contact over de grens dan met het kerngebied.
Eén staat, één natie is het devies.
1.8 Richard Hartshorne in Opper-Silezië
Er kwam ook aandacht voor wat grenswijzigingen betekende voor inwoners van dat gebied
dat tot een andere staat ging behoren. Terwijl de eerste generatie politiek-geografen vooral
grenzen bezagen in het licht van internationale krachtsverhoudingen, kreeg de tweede
generatie belangstelling voor de sociale betekenis van grenzen. Het ging niet meer om de
oorzaken maar om de gevolgen.
1.9 Grensregio’s en regionalisme, integratie en incorporatie
Ratzel en vele politiek-geografen na hem maakte in hun studies steeds onderscheid tussen
de kerngebieden van een staat en zijn nabij de grens gelegen randgebieden. Kerngebieden
worden gescheiden door randgebieden. Alle macht, geld en mensen zitten in de
kerngebieden. Grens culturen moeten opgaan in de nationale cultuur. Lukt dit niet kunnen er
separatistische bewegingen ontstaan. Keuning stelde dat regionalisme een verzetsactie was
tegen het heden op zoek naar het verleden.