College 7 – Publieke managers en leiderschap
Understanding public leadership
Kennisclip ’t Hart 1
Kennisclip ’t Hart 2
Kennisclip ’t Hart 3
Bram Steijn
Publieke Managers en Leiderschap
Dit eerste uur blikken we nog terug op het boek van ’t Hart en
Tummers. Mensen kunnen dan vragen stellen. Daarna kijken we nog
op het hele college terug. Je kan dan daar vragen over stellen.
We gaan het hele college langslopen, dus een terugblik.
Leerdoelen
➔ Op het einde van dit opleidingsonderdeel kunnen de studenten verscheidene
basisbegrippen, methoden en instrumenten m.b.t. tot (publiek) leiderschap benoemen en
begrijpen ze de samenhang;
➔ Op het einde van dit opleidingsonderdeel kunnen studenten hun opgedane basiskennis
gebruiken om de verschillende theorieën over leiderschap te herkennen, te begrijpen, uiteen
te zetten en met elkaar te vergelijken.
➔ Op het einde van dit opleidingsonderdeel kunnen studenten beredeneren welke
consequenties een publieke context heeft voor het geven van leiding;
➔ Op het einde van dit opleidingsonderdeel kunnen studenten analyseren of een specifieke
publiek manager/leidinggevende beschikt over de vereiste competenties om effectief te
opereren in een publieke context;
➔ Op het einde van dit opleidingsonderdeel kunnen studenten onderzoek op dit terrein
beoordelen op wetenschappelijke kwaliteit en toepasbaarheid voor de praktijk
Dit is relevant, want deze horen terug te komen op het tentamen
Opmerking introductie college op deze slide:
Misschien nog melden dat alle leerdoelen zowel in het tentamen als hertentamen worden getoetst
maar dat het kan zijn dat de verhouding aan vragen per leerdoel verschilt naar
tentamen/hertentamen. We stellen in ieder geval vragen over alle bronnen van literatuur
Die leerdoelen moeten we als docent wel dekken in het tentamen. Houdt hier rekening mee bij het
leren. Het tentamens bevat 3 essay vragen en de andere helft is meerkeuze.
Tentamen (herhaling)
Schriftelijk tentamen: 30 MC (50%) + 3 essayvragen (50%)
o Voorlopig: Woensdag 12/1 13.30 – 16.00 uur (herkansing: 16 maart 2022)
o In principe op campus
, Tentamen test de leerdoelen en dan vooral (1) de kennis van begrippen, concepten en
theorieën; (2) het inzicht van de student om de vertaalslag van begrippen, concepten en
theorieën naar de publieke context te maken en (3) de kritische reflectie en het vermogen
om koppelingen over de verschillende cursusonderdelen heen te maken.
o Vertaling naar publieke context gaat op tentamen deels via casussen of situaties
Over:
o Van Wart, M. (2017). Leadership in Public Organizations. An Introduction (third
edition). Armonk N.Y.: M.E. Sharpe (NB H11- H14 geen tentamenstof)
o ‘t Hart, P. & L. Tummers (2019). Understanding Public Leadership. London: Palgrave.
Second Edition
o Artikelen op Canvas (besproken op ‘werkcolleges’)
NB gebruik eerdere edities van Van Wart en ‘t Hart/Tummers is op eigen risico (vooral ‘t Hart
is ingrijpend gewijzigd)
We testen de leerdoelen, kijken naar kennis van begrippen, concepten en theorien en we kijken vooral
hoe je dat naar de publieke context vertaalt, we vinden kritische reflectie belangrijk en je vermogen
om koppelingen te maken. Bij de essay vragen wordt je vooral uitgedaagd om argumenten te geven.
Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken of je in staat bent om een model te gebruiken. Nogmaals, die
vertaling naar de publieke context is belangrijk. Nogmaals, alle onderdelen komen terug. Dus ook
artikelen en boek van ’t Hart en Tummers.
Leiderschap: waar hebben we het over?
Leiderschap kun je niet los zien van followers (p.3), en overigens ook niet van ‘de aard van
het werk’
‘t Hart en Tummers maken onderscheid tussen politieke, administratieve en
maatschappelijke leiders.
Waar hebben we het nou over
bij leiderschappen? Een simpele
herinnering: het gaat dus om
followers. Zowel Van Wart als ’t
Hart & Tummers kijken ook naar
verschillende type leiders. ’t Hart
& Tummers maken dan een
onderscheid tussen politiek,
administratief en
maatschappelijk. Van Wart doet het anders. Die kijkt naar het type followers en zegt dan: je hebt
werknemers, kiezers en aanhangers en je het type werk. Dus gaat het om topniveau van uitvoering,
maken van beleid of het genereren van ideeën? Een transformationeel leider genereert nieuwe
ideeën gericht op werknemers. Een lobbyist heeft nieuwe ideeën gericht op burgers. Een leider van
een sociale beweging richt zich op beleid en probeert steun te verwerven. Farmers Defence is
bijvoorbeeld een sociale beweging. Dit zijn dus manieren hoe je type leiders op grond van type werk
en type followers kan typeren. Dit is dus relevant als je je afvraagt wáár we het nou eigenlijk over
hebben.
,Een leider heeft verschillende competenties nodig!
Het onderscheid task, people en organization is belangrijk (maar let ook op ‘change’)
Ook een belangrijk onderscheid
is dat een leider vaak een
schaap is met 5 poten en heel
belangrijk zijn dan de
‘’behaviour domains’, dus de
domeinen waar je naar kunt
kijken. Het gaat om taken,
mensen en organisatie.
Onder taken kan je
verschillende dingen laten vallen, bij mensen, motveren, bouwen van team en bij organisatie gaat het
bijvoorbeeld om netwerken. Probleem: niet elke leider is overal even goed in!
Je ziet ook nog de ‘change’ functie eronder staan. Yukl, auteur van artikel van vorige keer, heeft hier
die change dimensie aan toegevoegd. Hij zegt nadrukkelijk dat het gaat om taken, mensen en
organisatie én verandering! Van Wart zegt dat die ‘verandering’ over mensen, over taken en over
organisatie kunnen gaan.
Dit onderscheid is erg belangrijk!
Leiderschapsstijl is belangrijk begrip
“A style is a moderate-sized cluster of leader behaviors used to describe or prescribe actual or
ideal leader patterns”
De behandelde leiderschapsbenaderingen koppelen ‘situaties’ aan te gebruiken stijlen en
beschrijven wat ‘de beste’ stijl is en ‘wanneer’ die te gebruiken.
Opmerking introductie college op deze slide:
Ik ben zeer benieuwd of ze het verschil in benadering/theorie en stijlen kunnen vatten.
Ander ding dat belangrijk is, en waar
regelmatig verwarring over ontstaat, is
het begrip ‘leiderschapsstijl’. Dit begrip
wordt uitgebreid uitgelegd in H2 van
Van Wart. Kort gezegd is een stijl een
aggregatie van leiderschapsgedrag wat
aangeeft dat om gedrag te beschrijven
of voor te schrijven wat ideaal gedrag
is, en dan gedrag op een
geaggregeerde hoeveelheid
gedragingen. Dit klinkt vaag, maar je hebt bijvoorbeeld een ondersteunende stijl, een directieve stijl
etc. Een directieve stijl omvat een aantal gedragingen waarmee je mensen directief zegt wat ze wel
of niet moeten doen.
Een leiderschapsbenadering, de theorieën die we eigenlijk behandelen in het boek, zoals de
transformationele benadering, die omvat een stijl of stijlen. Dus in de transformationele benadering
, zeg je dat je de transformationele stijl hebt en de transformationele stijl bevat een aantal elementen
en als je die transformationele stijl gebruikt dan zal dat in een bepaalde situatie bepaalde gevolgen
hebben. Dit geldt dan voor iedere benadering en voor iedere benadering staat een of meerdere stijlen
centraal. Weet dus bij het lezen van het boek wat wordt bedoeld met ‘stijl’! Van Wart legt in iedere
hoofdstuk de relatie tussen de leiderschapsstijl van een bepaalde benadering, de uitkomsten daarvan
(de performance goals) zoals bijvoorbeeld follower satisfacion, meer winst of een beter netwerk, en
de situaties waaronder die stijl succesvol zal zijn, ook wel de contingentiefactoren. Dit kan universeel
zijn, dus dan zeg je dat het altijd succesvol is. Of contingent, dat laatste zie je meer in de moderne
leiderschapstheorie. Het gaat dan om: in welke situaties nou ‘deze’ stijl tot bepaalde
succesuitkomsten leiden. Dit noemt hij een causal chain, dus een oorzakelijk verband tussen enerzijds
de stijl en aan de andere kant de uitkomst en de voorwaarde waaronder die uitkomsten zich
voordoen.
Basismodel deel 1: causal chain model
Dient om
benaderingen samen
te vatten en te
vergelijken
Die causal chains worden dan
gebruikt om de verschillende
benaderingen met elkaar te
vergelijken. Je hoeft niet al die
benaderingen uit je hoofd te
leren, maar ze helpen wel om
grip te krijgen op wat die
bepaalde benaderingen nou eigenlijk zeggen. Je zou het dus kunnen zien als korte samenvattingen
van bepaalde benaderingen. Het is dus in die zin een hulpmiddel. Als we ze vragen op tentamen, dan
zal het gaan om toepassing. Je hoeft dus niet alle 25 te kunnen tekenen, maar ze helpen je grip te
krijgen op wat nou de kern van zo’n benadering is.
Opmerking introductie college op deze slide:
nu vragen we geen enkel causal chain model op het tentamen -- is dat een probleem? of kunnen
ze het gewoon wel gebruiken om verbanden en logica's in de open vragen en mc's in te schatten?
Mijn gevoel zegt van wel
Indeling Van Wart (deel 1)
1. ‘Oudere’ theorieën (waaronder transactionele); H3
2. Charismatische en Transformationele theorie; H4
3. Distributieve benaderingen; H5
4. Ethische benaderingen; H6
5. Restpost moderne benaderingen; H7
(inclusief complexiteits leiderschap)
6. Op competenties gebaseerd leiderschap; H8
H8 is scharnier naar deel 2, waar competenties centraal staan
Op tentamen is deel 1 belangrijker dan deel 2