(controleer van tevoren of de tentamenstof in jouw jaar niet veranderd is!)
In deze samenvatting vind je de hoofdstukken 1 t/m 18 voor het tentamen van Persoonlijkheid en Gezondheid. Met korte stukjes tekst en bullet points wordt alle stof behandeld die belangrijk is om te kennen.
H1
Persoonlijkheid wordt vaak geassocieerd met sociale skills en effectiviteit, of iemands meest
dominante eigenschap.
Het doel van de persoonlijkheidspsychologie is om individuele verschillen te vinden en
beschrijven en om stabiele kwaliteiten in kaart te brengen. Ook wordt er gekeken naar
(oorzaken van) verandering in gedrag.
2 grootste doelen persoonlijkheidspsychologie:
1. Consistente, individuele verschillen identificeren (voorspellen, verwachting).
2. Begrijpen hoe verschillen ontstaan zijn (begrijpen, verklaren).
Definiëren:
1. Stabiele individuele verschillen.
2. Onderliggende organisatie/structuur (bijvoorbeeld van cognities, die richting geven
aan het leven).
5 aspecten → persoonlijkheid:
- Continuïteit, stabiliteit, samenhang.
- Zowel overt gedrag als gedachten.
- Georganiseerd.
- Beïnvloedt de relatie met de sociale wereld.
- Psychologisch, maar gelinkt aan fysieke en biologische eigenschappen.
Big picture theorie
400 v. Chr.: Hippocrates linkte temperament aan biologie (trait&type).
Aristoteles: brein als basis voor rationele geest.
Descartes: geest maakt keuzes, lichaam draagt deze uit.
Freud: onderbewustzijn van belang.
Freud zorgde ervoor dat er op verschillende manieren onderzoek gedaan werd en dat er op
verschillende manieren naar persoonlijkheid gekeken wordt.
Grand theories: niet geschikt voor precieze toetsing, maar eerder voor general outlines.
Deze theorieën werden niet zozeer ontkracht, maar overschreven door betere theorieën.
Na WOII kwam de persoonlijkheidspsychologie in de USA op. Invloed vanuit Europa en van
universiteiten die psychologie als los zagen van de filosofie.
→ Onderzoek in gezonde en verstoorde populaties. Er werden meer methoden ontwikkeld.
1960-1980: veel controverse tussen theoretische benadering → nieuw onderzoek.
,Tegenwoordig: veel integratie van inzichten van onderzoekers op verschillende
analyseniveaus. Er zijn 6 niveaus:
1. Trait-dispositional
- Stabiele psychologische kwaliteiten
- Gedrag dat individuen karakteriseert
→ Zou het persoonlijkheidsprofiel afwijken? Bijv. neuroticisme, impulsen,..
2. Biological
- Rol van genen en sociale omgeving
- Nature vs nurture
→ Er zit een tumor in het gebied voor agressie.
3. Psychodynamic-motivational
- Motivatie, conflicten en defenses die onbewust plaatsvinden
- Complexe consistenties en inconsistenties in persoonlijkheid
→ Mogelijk is er een te sterk conflict tussen impulsen en onderdrukking.
4. Behavioral-conditioning
- Verklaringen voor irrationeel gedrag
- Patronen van gedrag en condities die die reguleren
- Determinanten van leren, inzetten om gedrag te veranderen
→ Geschiedenis van fascinatie voor wapens of beloning voor agressie?
5. Phenomenological-humanistic
- Hoe mensen de wereld waarnemen
- Subjectieve ervaring (interne, mentale processen)
- Hoe identiteit en sense of Self ontstaan
→ Hoe was het beeld over zichzelf?
6. Social Cognitive
- Begrip voor anderen
- Begrip over anderen, omgang met de sociale wereld
→ Voelde het alsof hem onrecht was aangedaan?
Alle levels samen geven mogelijke aanleidingen voor gedrag → cumulative science.
Nu wordt de persoonlijkheidspsychologie ook gebruikt om te dealen met implicaties van
persoonlijkheid (zoals depressie/anxiety) of om het leven meer vervullend in te delen.
,H2
Het leven wordt vooral met terugwerkende kracht verklaard. Daarnaast kunnen mensen de
wereld alleen zien door hun eigen (biased) ‘lens’.
In sommige gevallen is hindsight de enige manier, maar op die manier wordt geen
gemeenschappelijk begrip gecreëerd.
Naast gemeenschappelijk begrip is het van belang om voorspellingen te kunnen doen.
Alleen dan kunnen oorzaken aangepakt worden.
Hoewel er in sommige gevallen graag wetenschappelijk onderzoek gedaan zou willen
worden, is het ook belangrijk om te voorkomen dat gevallen teveel versimpeld worden
(case-to-case benadering).
Wetenschappelijke methoden moeten gebaseerd worden op het feit dat er geluisterd wordt
naar wat het subject te vertellen heeft en dat er ingezien wordt dat dit niet volledig
betrouwbaar is.
Elk analyseniveau verzamelt op een andere manier data. Het uiteindelijke doel is om relaties
tussen aspecten te vinden, om op die manier te kunnen bepalen wat er speelt.
Soorten data:
● Interviews (vooral bij Psychodynamic-Motivational en Phenomenological-Humanistic)
○ Voordeel: flexibel
○ Nadeel: duur, tijdrovend
● Self-report
○ Voordeel: snel informatie verkrijgen over dingen die mensen kunnen en willen
delen.
○ Vaak gecombineerd met een prestatiemeting (bijvoorbeeld IQ-test).
● Projective measures (vooral bij Psychodynamic-Motivational)
○ Ambigue stimuli met ambigue vragen, kijken hoe mensen interpreteren.
● Naturalistic
○ Observeren van gedrag in het dagelijks leven
● Remote behavior sampling
○ Participanten tracken zelf gedrag en gevoelens en de daarbij horende
situatie.
● Physiological functioning & brain imaging
○ Polygrafie: metingen aan het autonome zenuwstelsel.
■ EKG: elektrocardiogram, hartslag.
■ Plethysmografie, bloedvolume.
○ Galvanic skin response: meting aan de elektrische activiteit van de huid
(activiteit van de zweetklieren).
○ Electro-encephalografie: activatie van de cortex meten (brain waves).
○ Positron emissie tomografie: glucose in het brein (glucose = activiteit).
, ○ fMRI: zuurstofrijke hersengebieden in kaart brengen (hersenactiviteit).
● Laboratory methods of social cognition
○ Sequential priming-pronunciation task:
■ Targetwoorden zo snel mogelijk opnoemen → priming
■ Prime tonen → negeren, target tonen → uitspreken
■ Heeft aangetoond dat mensen verschillende gevoeligheid hebben
voor (rejection) priming. Wanneer de prime gaat over rejection, zal het
negatieve target sneller worden uitgesproken.
○ Memory tasks:
■ Soorten fouten die mensen maken bij herinneren van andere mensen
(bijvoorbeeld een namenlijst)
■ Gebruiken om te bepalen hoe mensen kennis over de wereld
organiseren.
Construct = klasse van gedrag, gedachten, emoties en situaties. Deze moeten per
onderzoek erg precies gedefinieerd worden.
Operationalisatie = manier waarop constructen meetbaar/observeerbaar gemaakt worden.
Een operationalisatie voor blijdschap is bijvoorbeeld het aantal keer dat iemand lacht.
Na het doen van observaties, moeten daar relaties tussen gezocht worden. Een correlatie is
een ‘joint relationship’, zoals lengte x gewicht.
Er zijn 3 opties:
1) X veroorzaakt Y
2) Y veroorzaakt X
3) Een derde factor veroorzaakt X en Y
Er zijn meerdere soorten betrouwbaarheid:
- Temporal reliability (test-retest)
- Internal reliability/consistency (deel A van een meting met deel B van een meting)
- Interscorer agreement (interbeoordelaar)
Er zijn ook meerdere soorten validiteit:
- Content (representeren items het construct?)
- Construct (voorspelt het resultaat het gedrag dat bij het construct hoort?)
- Criterion (is er een samenhang met andere instrumenten van dit construct?)
- Concurrent (is er een relatie met concurrerende data?)
- Predictive (is er een relatie met nametingen?)
Nadat correlatie is vastgesteld, kan met een experiment gekeken worden naar causatie.
Het beste is om natural setting en laboratorium setting te combineren.
- Natural setting is goed voor complexiteit en interpretatie.
- Laboratorium setting is goed voor causatie en voorkomt het Hawthorne effect.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Ambervanschaik1006. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.