Medische Kennis – Orgaanstelsel 2
Tentamen medische kennis 3
Inhoudsopgave
Medische Kennis – Orgaanstelsel 2................................................................................................................ 1
BELANGRIJKE BEGRPPEN:.....................................................................................................................................1
Week 4 Zenuwstelsel............................................................................................................................................2
Week 5 Zintuigen...............................................................................................................................................12
Week 6 Pijn.........................................................................................................................................................19
Week 7 Afweer en immunologie........................................................................................................................25
Week 9 Oncologie..............................................................................................................................................31
Week 10 Bewegen..............................................................................................................................................36
Week 11 Voeding...............................................................................................................................................44
BELANGRIJKE BEGRPPEN:
- Parese: onvolledige verlamming
- Paralyse: volledige verlamming
- Hemiparese/hemiplegie: volledige verlamming van 1 zijde van het lichaam. De
uitgevallen motorische schors geeft geen prikkels meer af naar spieren aan de andere
kant van het lichaam.
- Hypesthesie: verminderd gevoel, deel van de sensibele schors is uitgevallen.
- Anesthesie: afwezig gevoel, helemaal niks voelen.
- Afasie: het taalcentrum is uitgevallen (linkshandigen recht- en linkse hemisfeer en bij
rechtshandigen in linker hemisfeer), bij rechtshandigen een infarct in het stroomgebied
van de linker arteria cerebri media.
- Wernicke-fasie (expressieve/motorische afasie): taalbegrip verstoord, spreken kan
vloeiend zijn, maar onbegrijpelijk voor omgeving
- Broca-afasie (receptieve/sensorische afasie): taalbegrip normaal, expressie verstoord
(motorisch), het steeds zoeken naar de goede woorden
Gemende afasie: combinatie van wernicke-afasie en broca-afasie, komt het vaakst voor
- Dysartrie: is een onvermogen tot correcte uitspraak, juist geformuleerd maar slecht
gearticuleerd (onverstaanbaar).
- Apraxie: handelingen niet meer doelbewust kunnen uitvoeren
- Agnosie: onvermogen om zintuigelijke waarnemingen te herkennen en te integreren.
- Hemianopsie: is een visuele aandoening, die wordt veroorzaakt door
hersenbeschadiging van de visuele hersengebieden of de zenuwbanen die ernaar toe
leiden.
- Dysartrie: onvermogen om goed te kunnen articuleren/correcte uitspraak, slikken en
eten is vaak ook verstoord.
- Apathie: uitval van de voorste hersenen kan leiden tot problemen in initiatief en
beheersing.
- Hemihypesthesie (eenzijdig volkomen sensibiliteitsverlies): vermindert gevoel aan één
zijde van het lichaam
1
,- Hemianesthesie (eenzijdig verminderd sensibilteitsverlies): een totaal gevoelloze
lichaamshelft. Prikkels van de huid en bewegingsapparaat uit de andere lichaamshelft
leiden niet tot gewaarwording.
- Hypo-esthesie: patiënten klagen over een doof gevoel, tintelingen, prikkeling bij
aanraking.
Sensibele schors in de contralaterale hersenhelft is uitgevallen
- Zuivere expressieve afasie: is het taalbegrip normaal, maar het uitdrukken gaat
slecht, broca-afasie.
- Zuivere receptieve afasie: begrijpt de patiënt de taal niet, de ontvangst is gestoord,
hierbij kan het spreken vloeiend verlopen maar is onbegrijpelijk voor de omgeving,
wernicke-afasie.
- Gemende afasie: expressieve als receptieve afasie, taalbegrip en taaluitingen zijn dan
verstoord.
Week 4 Zenuwstelsel
AF: H12.5 t/m 12.7.4
H12.8 t/m 12.9.2
H12.12 t/m 12.14
Grote hersenen (cerebrum): domein; gedachten, gevoelens, bewuste functies en
geheugen, aan- en bijsturing van complexe bewegingen. Functies; denken geheugen,
intelligentie, zelfbewustzijn, creativiteit, bewustzijn, dromen, emotionaliteit, verstand en
artisticiteit.
Hersenen bestaan uit twee spiegelbeeldige helften, de hemisferen. Tussen de
hemisferen lopen verbindingen waarvan de belangrijkste de hersenbalk is. Tussen de
hemisferen zit een diepe spleet; fi ssura longitudinalis.
Cellichamen van de neuronen (grijze stof) liggen aan de buitenkant en vormen de cortex
(schors), binnen de cortex liggen de verbindingen banen (witte stof) en vormen de
medulla (merg).
Groeven (sulci): sulcus lateralis, sulcus centralis
Windingen (gyri): gyrus precentralis, de gyrus postcentralis
Schorsgebied: voor de sulcus centralis hebben de schorsgebieden te maken met de
bewuste bewegingen van het lichaam, de motoriek. Achter de sulcus centralis liggen de
schorsgebieden die een rol spelen bij de sensoriek, de bewustwording van de
waarnemingen door de zintuigen.
Lobus: hersenkwab, de hersenen bestaan uit 4 verschillende kwabben. Lobus frontalis,
lobus parietalis, lobus temporalis en de lobus occipitalis.
Medulla: bestaat uit drie functioneel gescheiden delen.
1. Assiociatiebanen: de verbindingen binnen de hemisferen, hierdoor kan informatie
tussen schorsgebieden met een verschillende functie uitgewisseld worden.
2. Commissuren: verbindingen tussen de beide hemisferen waardoor informatie kan
worden uitgewisseld, als belangrijkste Corpus callosum (hersenbalk).
2
,3. Efferente- en afferente banen: afferente banen, sensibele banen genoemd, die door de
thalamus in de tussenhersenen gaat en in de gyrus postcentralis eindigt. De efferente,
motorische banen worden in twee typen onderscheiden:
- Piramidebanen: beginnen in de gyrus parientalis, hebben een opvallend lange axon.
Eindigen in een bundel.
- Extrapiramide banen: bestaan uit alle motorische zenuwvezels die niet tot de
piramidebanen behoren, en komen aan in verschillende hersencentra.
Ventriculus lateralis (zijventrikel): bevindt zich in de holte van de hemisferen, waar
zich de basale ganglia bevinden die behoren tot het extrapiramidale systeem behoren.
Primaire motorische schorsgebieden: is het schorsgebied van de gyrus
precentralis, in dit gebied liggen de piramidevormige cellichamen van de
motorische neuronen die de skeletspieren innerveren en zo de animale motoriek
verzorgen.
Motorische somatopie: de skeletspieren blijken elk hun eigen representatie op de
motorische schors te hebben.
Motorische homunculus (motorisch mannetje): door middel van elektrische
prikkelexpirimenten zijn alle deelgebieden in de schors met hun doelspieren in kaart
gebracht.
Secundaire motorische schorsgebieden: schorsgebied in de frontale kwab voor de
primaire motorische kwab, dus ook wel premotorische schors genoemd. In dit gebied
liggen voornamelijk de cellichamen van het extrapiramidale systeem.
Brocacentrum: het motorische spraakcentrum, bevat de patronen voor een juiste
besturing van de spieren die bij de spraak betrokken zijn.
Basale ganglia: schakelen de motorische impulsen vanuit de verschillende motorische
schorsgebieden door naar de efferente banen en spelen hierdoor een rol bij de controle
over bewegingen.
Primaire sensorische schors: in deze schors komt de sensorische informatie
aan vanuit een aantal zintuigen, zoals gevoelens van pijn, warmte, aanraking,
koude, druk, trillingen en gewaarwording van spiergevoel.
Sensorische somatopie: elektrische prikkeling dat leidt tot een gevoelswaarwording in
hetzelfde huidgebied in het lichaam.
Sensorische homunculus: lichaamsdelen die een grote gevoeligheid bezitten, zoals de
lippen/vingertoppen/tong. In verhouding met de lichaamsdelen met een kleinere
gevoeligheid, zoals benen en de romp.
Secundaire sensorische schors: hiermee interpreteer je de nieuwe sensorische
informatie en associeer je deze met eerdere gewaarwordingen uit je herinneringen
(grindpad, zandpad).
3
, Primaire auditieve schors: hier eindigen de axonen die de gehoorprikkels uit het
gehoorsysteem doorgeven, je neemt hiermee de toonhoogte en volume van geluiden
waar.
Secundaire auditieve schors: voor de interpretatie van deze auditieve prikkels.
Primaire visuele schors: hierin eindigen de axonen die lichtprikkels uit de netvliezen in
de ogen vervoeren.
Secundaire visuele schors: zorgt voor het begrip en de interpretatie van wat je ziet.
Smaakcortex: smaak, ligt dieper in de schors van
de frontale kwab in de buurt van de primaire
sensorische cortex.
Olfactorische cortex: reuk, ligt aan de onderkant
van de frontale kwab, aan de binnenkant van de
temporale kwab.
Wernickecentrum: tweede spraakcentrum, dit
gebied ontvangt informatie van alle sensorische
schorsgebieden. Het speelt een rol bij kunnen
interpreteren, herinneren, begrijpen van het
gesproken en beschreven woord.
Associatieve schorsgebieden: integratie van tegelijk binnenkomende sensorische
informatie en gecompliceerde sensorische en motorische informatiestromen.
Emoties:
Libische systeem: een functioneel samenwerkende hersendelen die betrokken zijn bij
het ontstaan en uiten van emoties. Het omvat de olfactorische schors. Het Libische
systeem is verantwoordelijk voor het ontstaan van emoties, reguleren van gedrag in
reactie op emoties op het vegetatieve stelsel.
Prefrontale cortex: betrokken op het interpreteren van en reageren op de secundaire
sensorische informatie uit alle delen van de grote hersenen. Het speelt een belangrijke
rol bij sociaal gedrag.
- Kortetermijngeheugen: weerspiegelt een bepaalde waarneming die al of niet wordt
opgeslagen.
- Langetermijngeheugen: is de tweede fase van de geheugenfunctie.
Sensorische geheugen: zintuigelijke gewaarwordingen worden hier vastgesteld, in het
limbische systeem.
Motorisch geheugen: omdat het motorische programma voor aangeleerde bewegingen
die je door herhaling aangeleerd hebt, zonder dat je de informatie hierover bewust hebt
onthouden, iets dat je moet kunt afleren.
Slapen:
EEG (elektro-encefalogram): het onderzoeken van de hersenactiviteit.
Alfaritme: 10 Hz ogen dicht in rust.
Betaritme: 15-30 Hz geconcentreerd.
Thètaritme: 4-7 Hz eerste fase van je slaap.
4