Probleem 7 – Enig kind, broers en zussen & Meerlingen
1. Op welke manier wordt de ontwikkeling van kinderen beïnvloed door op te groeien
als enig kind?
(Mancillas, 2006) Uitdagingen en stereotypes over enig kinderen
➢ Groeiende trend rondom negatieve stereotypen over enig kinderen = typisch gezien
worden als alleen, verwend en niet-aangepast.
➢ Groeiende enig kinderen = financiële limiet of later kinderen krijgen.
Er wordt uitgegaan de positie in het gezin invloed heeft op ontwikkeling, welbevinden en houding &
dat een broer of een zus nodig is om normaal te ontwikkelen.
Het bestaan van negatieve stereotypen voor enig kinderen
Vooroordelen: alleen, gebrek ontwikkelen sociale vaardigheden, over bescherming, egoïstisch,
verwend, onaangepast, dominant, ruziemakend.
→ positieve karaktereigenschappen worden geneigd afgewezen te worden
- Aanwezig door verschillende culturen (ook NL)
➔ Echter zijn enig kinderen niet te onderscheiden van hun leeftijdsgenoten met broer/zus
➔ Betere prestaties gericht op motivatie en intelligentie, zelfwaardering, relatie met ouders
en sociale competentie bij enig kinderen
Ouders waren minder negatief over hun eigen kinderen maar over het algemeen wel hetzelfde over
enig kinderen wat toont dat de negatieve overtuigingen zelfs onder hen heersen. Hoe kan dit?
Het is makkelijk om gevoelig te zijn voor stigma’s als je het veel om je heen hoort. Ook niet iedereen
durft het te weerleggen. In de grote groep met de stroming mee om geaccepteerd te worden.
Hangt ook samen met de reden. Als het ongewenst is dan kunnen schuldgevoelens meespelen.
Als ouders zelf enig kind zijn geweest kunnen ze dat doorvoeren naar hun eigen kinderen omdat ze
zelf misschien ook een broertje of zusje hadden willen gehad.
Wellicht bepaalde bewijsdrang of defensieve houding omdat ouders het stigma toch ervaren. Ook als
je weet dat alles goed zit, kan de houding van de buitenwereld een onbewuste invloed hebben.
Het is makkelijker anderen te overtuigen dat je uitzondering bent, dan om anderen te overtuigen dat
het in zijn geheel onjuist is. Invloed van de maatschappij op stigma’s is groot.
Hun eigen beoordeling was vergelijkbaar met die van andere over het zijn van enig kind (negatief) →
de negatieve gedachten heerste niet alleen bij ouders, enig kinderen maar ook volwassen enig
kinderen.
De 3 consequenties van negatieve stereotypen over enig kinderen
→ Mensen hebben stereotypen over verschillende geboortevolgordes m.b.t. persoonlijkheid. Deze
stereotypen kunnen terug worden gevonden bij ouders en volwassen enig kinderen.
a) Negativiteit overnemen: Sommige enig kinderen vatten negativiteit op die op hen gericht is,
hebben dit geïnternaliseerd, wat een negatief effect kan hebben op zelfrespect en zelfbeeld.
b) Ouders dragen bij aan stereotypering: Sommige ouders kunnen stereotiepe eigenschappen
toeschrijven aan hun kinderen, maken de negativiteit hierdoor eigen wat van invloed is op
hun ouder-kindrelatie en zelfbeeld van de ouder en het kind
1
, c) Druk om meer kinderen te nemen: Sommige ouders die negatieve stereotypen over enig
kinderen geloven, voelen zich mogelijk onder druk gezet om een tweede kind te hebben om
dit te voorkomen bij enig kinderen
Er is inconsistentie in de enig kinderen onderzoeken door methodologie, representativiteit,
controleren voor sociale en economische factoren! Dit is Cross-cultureel onderzoek.
Voordelen en uitdagingen van enig kinderen (zie ook structuuropzet)
-Voordelen
- Als enige aandacht van hun ouders en ervaren geen conflict/concurrentie → verwachten dan
dus betere uitkomsten bij enig kinderen
- Hoge opleiding/prestatie en intelligentie → consequente resultaten op gebied van
prestatiemotivatie en intelligentie (in vergelijking met laat geboren kinderen of kinderen uit
grotere gezinnen).
Ook meer jaren van opleiding (net als kinderen hogere geboortevolgorde en kleinere
gezinnen).
➔ Kinderen waren niet verschillend van leeftijdsgenoten m.b.t. algehele aanpassing en
sociale competentie (affiliatieve motivatie, prestige van leeftijdsgenoten en sociale
participatie)
Kinderen waren niet verschillend van leeftijdsgenoten m.b.t. algehele aanpassing en sociale
competentie Anderen onderzoeken:
➔ Geen verschil karakter, persoonlijke controle en gezelligheid. Wel verschil persoonlijke
aanpassing en prestatiemotivatie waar enig kinderen hoger scoorden.
➔ Geen verschil sociaal gedrag, speelactiviteiten en hechte vriendschappen en vriendschap
kwaliteiten van enig kinderen (dan kinderen met broers/zussen)
➔ Verhoogd veerkracht (net als eerst geboren kinderen)
Deze voordelen van het enige kind waren waren ook terug te vinden in volwassen enig kinderen.
➔ Geen verschil in sociale skills of sociale competentie
➔ Wel verschil in hoger opleidingsniveau, meer prestaties, meer getrouwd met opgeleide
partners en het hebben van kleine gezinnen i.p.v. grootte gezinnen.
-Uitdagingen
- Gebrek aan vertrouwelingen tijdens preadolescentie met gedeelde ervaringen
- Intensere dynamiek binnen het gezin in vergelijking bij grotere families (voor- en nadelen)
➔ De ouder-kind interactie is één van de primaire factoren achter de positieve
ontwikkelingsuitkomsten van enig kinderen: gewild, gepland, ouderlijke aandacht en
interactie, kwaliteit van de relatie wordt hierdoor hoger.
- Meer impact van ouderlijke verwachtingen, stress, pathologie op welzijn van enig kind
Voorbeeld: minder tevredenheid met het leven en een lager zelfbeeld dan hun
leeftijdsgenoten met broers en zussen als hun vaders werkloos waren, wat aangeeft dat de
enige onderzochte kinderen mogelijk kwetsbaarder waren voor de situatie van hun ouders
dan kinderen met broers en zussen.
- Druk om succesvol te zijn
2
, - Zorgen over alleenstaande mantelzorger wanneer ouders oud zijn: en angst om alleen te
overleven van de familie
- Druk om kinderen te krijgen (en gemis om geen oom of tante te worden en zorgen over
verdeling van aandacht als ze zelf meer kinderen krijgen)
- Narcisme eigenschappen bij volwassen enig kinderen (lag niet aan enig kind zijn)
- Eerder slachtoffer en agressiever worden (geen gunstige omstandigheden enig kind om
hiermee te leren omgaan)
➔ Overal geen verschil in gezelligheid (their sociability)
- Meer persoonlijk verantwoordelijkheidsgevoel over prestaties en zorg (net als eerst
geborenen). Niet willen ontvangen van hulp en hierdoor stress.
De uitdagingen zijn afhankelijk van: de ouder-kindinteractie en hoe ouders omgaan met de stress
en individuele moeilijkheden en verwachtingen.
Kinderen komen meer overeen met elkaar op basis van geboortevolgorde i.p.v. eigen familieleden
(gevolg van cross-culturele studies in China)
Redenen vanwege negatieve kijk op enig kinderen in de onderzoeken (blz 6 links). Diep ingebed in
samenleving / BIAS onderzoeker in de literatuur.
Implicaties voor praktijk
Onderwijzen en correcte bias: Professionals moeten zich bewust zijn van eigen vooroordelen rondom
enig kinderen en actie ondernemen om het (de voordelen en uitdagingen) volledig te begrijpen.
Klinische praktijk: Ouder-en kindrelatie is belangrijke factor voor positieve uitkomsten.
Ouders moeten leren omgaan met uitdagingen (zoals verantwoordelijkheid en hoge verwachtingen)
die bij enig kinderen komen kijken!
Blootstellen aan leeftijdsgenoten om sociale ervaringen op te doen en te leren omgaan met situaties.
Conclusie leerdoel 1 = Invloed van de maatschappij op stigma’s is groot, maar er blijken niet grote
effecten te zijn. Soms juist voordelen (intelligentie/cognitieve resultaten, verantwoordelijkheid om te
presteren, veerkrachtiger). Ouders hebben eerder last van stigmatisering dan kinderen zelf.
Het kind reageert wel op het stereotype en hierdoor kan het de ontwikkeling wel beïnvloeden.
Stereotypen dat heerst kun je gaan internaliseren. Ze voelen de druk en bewijsdrang.
Enig kinderen zijn cognitief sterker en presteren beter.
2. Op welke manier wordt de ontwikkeling van kinderen beïnvloed door op te groeien
met veel broers en zussen?
(Damian & Roberts, 2015) Geboortevolgorde en persoonlijkheid (zie eventueel structuuropzet voor
aanvullingen rondom dit onderzoek)
→ de resultaten waren onduidelijk en controversieel
Resultaat = Geboortevolgorde heeft weinig of geen inhoudelijke invloed met de
persoonlijkheidskenmerken. Met uitzondering van een kleine (minuscule) relatie met de ontwikkeling
van intelligentie en zelf gerapporteerde intelligentie waarbij eerst geboren kinderen een iets hogere
score hebben op intelligentie (in between/within samples).
Dus de geboortevolgorde is GEEN belangrijke factor voor persoonlijkheidsontwikkeling.
Geen ondersteuning birth-order theory.
- Geen verschil in gender
- Geen verschil door grote leeftijdsverschil gat (5 jaar) (anders verwacht door concurrentie)
3