Verpleegkundige kennis leerdoelen periode 2
LEERDOELEN
Kan het ziektebeeld dementie uitleggen
Mensen met dementie gedementeerd in tijd, plaats, personen.
Progressief ziekteverloop, het wordt steeds erger. Het probleem breidt zich uit in de hersenen.
Veranderingen in gedrag en stemming, cognitieve functies die veranderen;
Dementie volgens DSM-V neurocognitieve stoornis
Er moet sprake zijn van:
Geheugenstoornissen, KORTE TERMIJN
Plus één of meer van de volgende cognitieve stoornissen:
Afasie: onvermogen taal te begrijpen of te spreken
Apraxie; onvermogen (complexere/ doelgerichte)
motorische handelingen uit te voeren
Agnosie: onvermogen objecten en/of mensen te herkennen
Uitvoeringsstoornissen: initiatiefverlies, planningsproblemen, abstraheren
Verder moet het sociaal en evt. beroepsmatig functioneren ernstig beperkt zijn
zijn de symptomen niet toe te schrijven aan een andere stoornis (bv. delier of ernstige
zwakbegaafdheid)
Afhankelijk van het type dementie kunnen er symptomen zijn die voor dat type kenmerkend
zijn
Verloop Alzheimer-dementie
Geleidelijke achteruitgang, i.t.t. vasculaire dementie
Patiënt overlijdt gemiddeld binnen 10 jaar na het stellen diagnose
Overlijden door secundaire oorzaken als ondervoeding, uitdroging, pneumonie, decubitus, ataxie
(coördinatiestoornis tussen het zenuwstelsel en spieren), etc.
,Stadium 1: voorstadium
Inprenten van informatie in geheugen gaat moeilijker. Denken gaat trager. Vergeetachtigheid.
Uitvoeren complexere taken gaat moeizamer of lukt niet meer. Klachten worden niet altijd gemeld of
opgemerkt.
Stadium 2: beginnend dementiesyndroom
Inprenting en episodisch geheugen duidelijk verstoord. Desoriëntatie in tijd. Nieuwe dingen leren
lukt niet meer. Patiënt afhankelijk van partner of begeleider voor structuur en informatie.
Stadium 3: matig ernstige dementie
Veel sturing nodig, zelfstandig functioneren onmogelijk. Toenemende taal- en begripsstoornissen.
Verstoord oordeels- en kritiekvermogen. Agressie, motorische onrust, ontremd gedrag, zwerven.
Achterdocht. Patiënt leeft meer en meer in het verleden.
Stadium 4: ernstige dementie
Episodisch geheugen steeds verder verbrokkeld. Geen herkenning meer van naaste familieleden.
Gesprek met patiënt niet meer mogelijk. Patiënt leeft op het eind vegetatief en is bedlegerig.
Weet welke ziektegerichte diagnostiek gedaan kan worden bij mensen met dementie
Dingen van vroeger terug halen, liedjes, koosnaampjes.
Behandeling dementie
Geen geneesmiddel beschikbaar
Wel medicatie om:
Proces te remmen
Symptomen te bestrijden, zoals angst, depressie, slapeloosheid, psychotische verschijnselen.
Soort medicatie afhankelijk type dementie
Volop onderzoek
Kan interventies benoemen voor mensen met dementie en uitleggen
- Psychotherapie / gedragstherapie
- Muziektherapie / snoezelen
Heeft kennis van de benaderingswijzen van mensen met dementie volgens: Realiteits Orientatie
Training (ROT), Validation en Reminiscentie
Realiteits Oriëntatie Training (R.O.T.)
Geven van realistische informatie en systematisch corrigeren van onjuiste uitspraken en handelingen.
Doel is dementerenden contact met de realiteit zolang mogelijk te laten behouden.
,Reminiscentie : Ophalen van persoonlijke herinneringen. Bv. door bekijken fotoboeken,
kinderliedjes, praten over ervaringen. Doel is vergroten welbevinden en bijdragen aan opmaken van
levensbalans.
Validation : Benaderingswijze waarbij steeds wordt gezocht naar aansluiting bij de realiteit en
beleving van de dementerende
Kan beargumenteren welke behandel- en begeleidingsvormen toepasbaar zijn in diverse stadia van
dementie
Mantelzorg
• 70% van de mensen met dementie woont thuis en wordt verzorgd door hun naaste familie
en/of omgeving.
• Er zijn 300.000 mantelzorgers van mensen met dementie.
• Gemiddeld geven ze 20 uur per week zorg, gedurende 5 jaar.
• De helft combineert de mantelzorg met een baan en/of de zorg voor kinderen.
• Ruim de helft van de mantelzorgers van mensen met dementie is zwaar belast. Drie procent
van deze mensen is zelfs overbelast. Als de mantelzorger de ondersteuning van iemand met
dementie niet meer aankan, is dat een belangrijke reden voor opname in een verpleeg- of
verzorgingshuis.
Rol verpleegkundige
Trend overheidsbeleid: zo lang mogelijk thuis blijven wonen
- Vroeg signalering
- Casemanagement
- Tertiaire preventie
- Begeleiding
- Gepaste benaderingswijze
- Verpleegkundige diagnoses bij dementie
Relevante verpleegkundige diagnosen, resultaten en interventies bepalen voor mensen met
dementie.
Omgaan met dementie: geheugentraining
Use it or lose it:
Goed geoefende/gestudeerde hersenen hebben meer restcapaciteit: symptomen van dementie bij
hoger opgeleiden worden later zichtbaar.
Met geheugentraining kan het proces van het zichtbaar worden van symptomen enigszins worden
afgeremd.
Geheugentraining remt onderliggend ziekteproces echter niet.
, Verpleegkundige diagnosen
• Risico op letsel
• Chronische verwardheid
• Verminderde mobiliteit
• Risico op verstoord gezinsfunctioneren
• Verminderde zorg voor het huishouden
• Halfzijdige veronachtzaming
• Zelfzorgtekort
• Beslisconflict
• Overbelaste mantelzorg
• Zwerfgedrag
Omgevingsfactoren benoemen die (on)gunstig zijn voor dementie
• Structuur en inrichting van de leefruimte: huiselijke sfeer, logische indeling, zichtbaar, breng
contrast aan, persoonlijke spullen.
• Mogelijkheid tot bewegen.
• Zintuigelijke waarneming stimuleren.
• Vrije toegang tot buiten.
Kan Alzheimerdementie, vasculaire dementie, lewy-body-dementie en frontaalkwabdementie
onderscheiden op basis van oorzaken en symptomen
Corticale dementie:
• Ziekte van Alzheimer
• Frontaalkwabdementie
– Creutzfeldt-Jakob
Subcorticale dementie:
• Vasculaire dementie
• Lewy Body dementie
– AIDS
– Parkinson-dementie
– Ziekte van Huntington…