Samenvatting Arbeidsrecht begrepen
Hoofdstuk 2: De arbeidsovereenkomst
De wet kent drie vormen van het verrichten van arbeid tegen een beloning, namelijk:
- De arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW)
- De overeenkomst van opdracht (art. 7:400 BW)
- Aanneming van werk (art. 7:750 BW)
De belangrijkste bepalingen bij een arbeidsovereenkomst zijn:
- Alle bepalingen van boek 7 titel 10 BW zijn van toepassing. Belangrijk onderdeel is het
ontslagrecht. Een werknemer heeft ontslagbescherming, een opdrachtnemer of aannemer
niet.
- De werknemer is verplicht verzekerd (van rechtswege) voor de werknemersverzekeringen
Ziektewet, Wet WIA en WW.
- De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag is van toepassing (WMM) (ook andere
wetten als Arbeidstijdenwet, Arbowet en Wet flexibel werken).
- Er is vaak een cao tussen werknemer en werkgever. De cao-bepalingen gaan dan voor op de
bepalingen in de individuele arbeidsovereenkomst (of ze vullen deze aan).
- Als er minimaal 50 werknemers in dienst zijn, is een ondernemingsraad verplicht. De Wet op
de ondernemingsranden (WOR) verplicht de ondernemer om in een aantal zaken advies te
vragen aan de personeelsvertegenwoordiging of de ondernemingsraad. Soms heeft de
ondernemingsraad zelfs instemmingsrecht.
- Europese of internationale regelgeving is van belang (bijv. het stakingsrecht art. 6 lid 4
ESH)
Arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW): De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene
partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon
gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. (gele arcering zijn de voorwaarden)
Om van een arbeidsovereenkomst te spreken is niet de naam doorslaggevend, maar moet je kijken
naar de voorwaarden en definitie van de arbeidsovereenkomst.
Oproepovereenkomst (art. 7:628a lid 9 BW): arbeidsovereenkomst waarbij de arbeidsomvang per
tijdseenheid niet eenduidig is vastgelegd. Denk hierbij aan een nulurencontract, min-maxcontract,
arbeidsovereenkomst op oproepbasis. Werk je het eerste half jaar 10 uur en het tweede half jaar 30
uur, maar je werkgever betaalt je 20 uur per week, is er geen sprake van een oproepovereenkomst!
Voorovereenkomst: zuivere intentieverklaring tussen twee partijen (werkverschaffer en werker) dat
zij eventueel met elkaar in zee zullen gaan. De voorovereenkomst regelt de voorwaarden die gelden
áls er een arbeidsovereenkomst ontstaat. Een voorovereenkomst valt niet onder de definitie van art.
7:628a lid 9 BW en is dus geen oproepovereenkomst!
Arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht: een gewone arbeidsovereenkomst met alle
rechten en plichten van dien. Als de werkgever werk voorhanden heeft, moet hij de werknemer
oproepen op basis van art. 7:611 BW. De omvang van een arbeidsovereenkomst mup is onduidelijk
en daarom valt deze overeenkomst wel onder de definitie van art. 7:628a lid 9 BW (het is dus een
oproepovereenkomst!)
, Als dit vermoeden bestaat, dan is
het aan de werkgever om dit te
ontkrachten/weerleggen (bijv. door
te stellen dat er een overeenkomst
van opdracht is i.p.v.
arbeidsovereenkomst
Rechtsvermoeden van de omvang van de arbeidsovereenkomst (art. 7:610b BW)
arbeidsovereenkomst wordt vermoed een omvang te hebben gelijk aan het gemiddeld aantal uur
aan de drie voorafgaande maanden.
Loon tijdens ziekte (art. 7:629 BW): de loondoorbetalingsplicht bij ziekte is afhankelijk van de vraag
of de werknemer, indien ziekte niet was opgetreden, arbeid zou hebben verricht. Zou de werknemer
aan het werk geweest zijn als hij niet ziek zou zijn geworden, dan moet de werkgever loon betalen
over het aantal uren dat hij zonder ziekte had kunnen werken. Er wordt hiervoor meestal naar het
rooster gekeken of naar de uren bij art. 7:610b BW. Art. 7:629 BW gaat VOOR art. 7:628 BW!
Een werkgever kan vooraf in de arbeidsovereenkomst (al dan niet met uitgestelde prestatieplicht)
met de werknemer afspreken dat er gedurende de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst
geen recht op loondoorbetaling bestaat (art. 7:628 lid 5 BW). Bij een CAO mag deze periode worden
verlengd (art. 7:628 lid 7 BW), mits aan die functies verbonden werkzaamheden incidenteel van aard
zijn en geen vaste omvang hebben (bijv. een student valt in bij grote drukte in een restaurant).
Vastklikverplichting: werkgever moet in de dertiende maand (vanaf begin arbeidsrelatie) een aanbod
doen dat gelijk staat aan het gemiddeld aantal uren dat de werknemer in het afgelopen jaar aan loon
heeft ontvangen, met inbegrip van doorbetaalde vakantie en ziekte (art. 7:629a lid 5 BW). Doet de
werkgever dit aanbod niet, dan moet hij het loon tóch doorbetalen, ongeacht of de werknemer zich
beschikbaar stelt of niet (art. 7:628a lid 8 BW).
Oproeptermijn (art. 7:628a lid 2 BW): de werkgever moet tenminste vier dagen van tevoren een
werknemer oproepen. De oproep moet schriftelijk of telefonisch gebeuren met vermelding van de
begin- en eindtijd. Als de werkgever binnen vier dagen de oproep intrekt of wijzigt hij de werktijd,
dan moet hij toch het loon over het oorspronkelijke beroep betalen (art. 7:628a lid 3 BW).
Minimumloonaanspraak (art. 7:628a lid 1 BW): ook al werkt de arbeidskracht minder dan drie uur, hij
krijgt toch minimaal drie uur uitbetaald (geldt voor bijv. schoonmakers, taxichauffeurs voor korte
ritten).
Uitzendovereenkomst (art. 7:690 BW): arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer onder gezag en
leiding van een derde (de inlener) werkzaamheden verricht op basis van een overeenkomst tussen de
werkgever (de uitzendorganisatie) en de derde (het bedrijf waar uitzendkracht aan het werk gaat).
Voor de uitzendovereenkomst gelden belangrijke, afwijkende
bepalingen (zie art. 7:691 BW)
Van uitzendbedrijf naar uitzendbedrijf =
uitzendovereenkomst
Van uitzendbedrijf naar inlener = overeenkomst van opdracht
Van uitzendkracht naar inlener = ter beschikkingstelling
, Het betreft een driehoeksverhouding:
Het gevolg van het bestaan van een uitzendovereenkomst ‘verlicht regime’:
- Art. 7:691 lid 1 Ketenregeling na 26 weken van toepassing. Let op! Twee keer oprekken
door middel van CAO.
o Art. 7:691 lid 8 BW: 78 weken
o Art. 7:668a lid 5 sub a BW: 4 i.p.v. 3 jaar; 6 i.p.v. 3 contracten
o Gevolg: vast contract pas na 5,5 jaar
- Art. 7:691 lid 2 en 3: 26 weken schriftelijk uitzendbeding:
o Einde opdracht inlener = einde dienstverband van rechtswege
o Onder geval van CAO opgerekt naar 78 weken (art. 7:691 lid 8 BW)
- Art. 7:691 lid 7: wegcontracteren loondoorbetaling:
o Onder geval van CAO opgerekt naar 78 weken (art. 7:691 lid 8 BW)
Binding aan de CAO:
- CAO is de overeenkomst tussen werkgever(svereniging) en werknemersvereniging(en)
(=vakbonden)
- Binding werknemer door:
o Lidmaatschap vakbond
o Incorporatie in individuele arbeidsovereenkomst
o Algemeen verbindend verklaring (avv) door de minister onder geval van Wet avv
Uitzend-CAO:
- CAO = CAO voor uitzendkrachten
o Het ABU- en NBBU-CAO kennen dezelfde regels
- ABU-CAO is op dit moment niet algemeen verbindend verklaard (meestal wel!). Dit
betekent dat de CAO van toepassing is op alle uitzendondernemingen, tenzij een andere
CAO geldt (art. 3 Wet AVV).
Soorten uitzendovereenkomsten (art. 9 lid 3 ABU-CAO):
- Uitzendovereenkomst met uitzendbeding
- Uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding (‘detacheringsovereenkomst’) voor
bepaalde of onbepaalde tijd