Leerpsychologie
Wat is leren?
Introductie
Leren is een complex proces. Door het te versimpelen ontstaan er gemakkelijk
misverstanden in de communicatie. Leren doe je overal. Het schoolse leren wordt formeel of
intentioneel leren genoemd. Het is leren dat gestuurd wordt, dat kan zijn door een
leerkracht. Het buitenschoolse leren noemen we informeel en incidenteel leren. Het vind
vaak plaats in natuurlijke situaties, zonder dat iemand formeel is aangesteld om je op te
leiden of te onderwijzen.
1. Niet alle formeel leren is ook intentioneel leren
2. Het meest essentiële verschil tussen formeel
en informeel leren is de mate waarin leren
door anderen (= formeel) of door de leerling
zelf (= informeel) wordt aangestuurd.
Bij leren is altijd sprake van activiteit. Het gaat om
actieve processen van verwerving van kennis,
inzichten en vaardigheden. De kwaliteit van dit
proces is af te meten aan de mate van betrokkenheid en zelfstandigheid die een leerling
tijdens het werk laat blijken. Hieruit blijkt in hoeverre een leerling cognitief actief is en/of er
geleerd wordt.
Bij leren moet je altijd iets doen; het is een activiteit: ervaren, oefenen, interactie met de
omgeving. Leren brengt een langdurige of permanente verandering tot stand. Als je iets
geleerd hebt, ben je veranderd.
De sleutel tot leren is: actief interacteren met de leerstof.
De aard van leren als proces heeft belangrijke gevolgen voor het werk van de leraar. De
leraar moet ervoor zorgen dat de leerlingen zich bewust aan een taak zetten. Dit doen zij
gemakkelijker, naarmate de taak meer uitdaging biedt. Uitdaging wordt geboden wanneer er
een zeker evenwicht is tussen wat een leerling denkt dat hij kan en de ervaren
moeilijkheidsgraad van een taak. Kinderen komen naar school om te leren, zichzelf te
ontwikkelen en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen.
Voor een goede leerkracht doet elke leerling ertoe
Een goede leerkracht is niet bang om zijn lesplanning aan te passen
Misschien is het wel het belangrijkste dat goede leerkrachten hoge verwachtingen
hebben van hun leerling / ambitieus zijn; ze stellen hoge doelen
Het onderwijs aan jonge kinderen richt zich op ontwikkelingsprocessen en minder op
leerinhouden. Dat heeft grote consequenties voor de manier van onderwijs geven en voor de
rol van de leerkracht. Wanneer de focus ligt op ontwikkelingsprocessen realiseren we ons
dat voornamelijk het kind zelf de inspanning moet leveren. Je kunt een ander iets leren, maar
je kunt een ander niet ontwikkelen. Wel kun je deze ontwikkeling stimuleren en voorwaarden
scheppen om ontwikkeling te laten plaatsvinden.
De rol van de leerkracht is die van stimulator en begeleider. De nadruk op het leren maakt
jonge kinderen onzeker en wanneer zij onvoldoende snel begrijpen wat er van hen wordt
gevraagd, worden zij gestigmatiseerd naar vermeend problematisch gedrag. Hierdoor treed
faalangst op die tot vroege schoolverlating kan leiden.
,Filosoferen over leren
Leren wordt alleen gedefinieerd in termen van de uitkomsten van leren zonder het proces
zelf te omschrijven. Leren wordt dan omschreven als ‘een relatief permanente verandering in
gedrag’. Ook wordt leren soms gelijk gesteld met het verwerven van kennis. De belangrijkste
leerprocessen of leeractiviteiten hebben betrekking op het selecteren, opnemen, verwerken,
integreren, vastleggen en gebruiken van en het betekenis geven aan informatie.
Leren houdt een verandering in die zowel weinig doelbewust en gepland kan ontstaan als
ook meer opzettelijk en gepland tot stand kan worden gebracht. Leren gebeurt niet alleen
door individuen. Kinderen leren veel van anderen. Andere kinderen, ouders en andere
volwassenen spelen een belangrijke rol in het leren van individuen. Ook groepen kunnen
leren. Wanneer er veranderingen bij twee of meer mensen gezamenlijk plaatsvind, is er
sprake van collectief leren.
Leren kan worden gedefinieerd als: het ontstaan of tot stand brengen van relatief
duurzame veranderingen in kennis, houding en vaardigheden en / of in het vermogen om te
leren, door middel van het selecteren, opnemen, verwerken, integreren, vaststellen en
gebruiken van en het betekenis geven aan informatie door individuen, groepen.
Dimensie / Loopt van: Via: Naar:
categorie
Plaats School, opleiding Werkplek Elders
Bewustzijn (bij de Onbewust leren, Bewust van Bewust van
lerende) impliciet leren werkdoel, alleen leerdoelen en
vagelijk bewust van leerprocessen
leren
Sturing Externe sturing Gedeelde sturing Zelfsturing
door lerende en
externe instantie
Inhoud Gestructureerd en er Half gestructureerd, Niet / slecht
bestaat consensus half gedefinieerde
over ongestructureerd ongestructureerde
problemen
Aansluiting Leren als Leren als verbouwen Leren als afbreken
referentiekader aanbouwen en opbouwen
Aanzet tot leren Uit eigen beweging Vanuit de sociale Door een sturende
omgeving, vanuit instantie
problemen
Door wie Individu Groep (deel)organisatie
Voor wie Persoon (leren als Groep, organisatie Groep, organisatie
tool of personal en persoon zelf (leren als tool of
development) management)
De leerinhoud kan ingedeeld worden op meerdere manieren. Een veel gebruikte globale
indeling is die van kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen of attituden.
Een twee indeling is die van declaratieve en procedurele kennis.
Onder declaratieve kennis wordt kennis verstaan van feiten, begrippen, regels,
principes, wetmatigheden, concepten, definities, theorieën etc. het is geabstraheerde
kennis in taal uitgedrukt, die in ons geheugen ligt opgeslagen.
Onder procedurele kennis worden (mentale) handelingen of (cognitieve)
vaardigheden verstaan die volgens bepaalde regels/voorschriften/afspraken dienen
te worden verricht om het gewenste resultaat te bereiken. In het dagelijks leven ook
wel vaardigheden genoemd.
,Een derde indeling op basis van de inhoudsdimensie is de indeling in cognitieve, sociaal-
affectieve en psychomotorische vaardigheden, ook wel de hoofdsoorten van leren genoemd.
Bij cognitief leren gaat het om memoriseren, feitenkennis, inzicht bevorderend leren
en automatismen van cognitieve handelingen.
Bij sociaal-affectief leren gaat het om het ontwikkelen van emoties/gevoelens,
houdingen/attituden en communicatieve vaardigheden. Het speelt een belangrijke rol
bij de persoonlijkheidsontwikkeling.
Bij het psychomotorisch leren gaat het vaak om automatismen. Deze zijn
verworven door veelvuldig oefenen
Tot slot is er nog het competentieleren. Kenmerken van competenties of
bekwaamheden zijn: integrativiteit, duurzaamheid, leerbaarheid,
contextgebondenheid en handelingsgerichtheid.
Attituden: oordelen of opvattingen die van invloed zijn op het gedrag van individuen.
Competentie: het vermogen om op een creatieve en verantwoorde wijze een set van
samenhangende vaardigheden, attituden, onderliggende kennis en persoonlijke kwaliteiten
aan te wenden ten einde beroepstaken, deel uitmakende van een functie of beroepsrol,
effectief en efficiënt te vervullen.
Het ijsbergmodel geeft de samen gesteldheid van het begrip competentie goed weer.
Niet het verwerven van kennis, maar vooral het op adequate manier handelen in
beroepssituaties staat centraal bij competentieleren. Een competentie bestaat uit een
integratie van verschillende leerinhouden/kennissoorten, waardoor een ondeelbaar geheel
bestaat. Bij competenties is steeds een samenhang tussen theorie en praktijk; die twee zijn
onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Competentie gestuurd onderwijs kan niet bestaan uit het alleen kennis aandragen en
praktijkervaring opdoen in de hoop dat de integratie vanzelf wel tot stand komt. Het is van
groot belang dat competentie leren in (semi)authentieke (beroeps)situaties plaatsvind,
waarbij de (beroeps)taken worden uitgevoerd in de volle complexiteit van de
(beroeps)situatie. Belangrijk is de reflectie op de uitgevoerde handelingen/opgedane
ervaringen.
, Leerstijlen
Leerstijltheorieën zijn bedoeld als aanknopingspunt voor beter lesgeven, waardoor
leerkrachten hun didactiek optimaal kunnen afstemmen en leerlingen beter leren.
Door het rekening houden met de leerstijlen van de lerende wordt hij beter begeleid
en de leerling leert effectiever als er rekening wordt gehouden met zijn leerstijlen;
Het goed is dat een leerling zich bewust is van zijn leerstijl en dat hij beseft dat hij ook
een andere leerstijl kan kiezen;
Er uit neurologisch onderzoek is gebleken dat er bepaalde voorkeuren vanuit de
hersenen zijn voor het verwerken van informatie.
Tegenargumenten:
o Wetenschappelijk bewijs ontbreekt, het blijkt moeilijk om middels valide
onderzoek bewijs te verkrijgen
o Er blijkt nauwelijks tot geen verband aan te tonen tussen bepaalde manieren
van onderwijs verzorgen, leerstijlen en leerresultaten
o Betrouwbaarheid van leerstijlmetingen is laag, omdat de leerstijl veelal wordt
bepaald met behulp van meetinstrumenten op basis van zelfrapportage
Effectiever dus om te focussen op wat alle leerlingen gemeen hebben, i.p.v. wat de
verschillen zijn
Kolb
Uit een leerstijltest is er naast een wetenschappelijk antwoord
ook een persoonlijke opvatting. Deze opvatting is niet alleen van
invloed op de wijze waarop iemand leert, maar bij leerkrachten
ook de manier waarop zij leerlingen benaderen, instructie geven
en begeleiden. Het is wel afhankelijk van de soort leertaak,
leeractiviteit en leerinhoud die je dient uit te voeren, welke leer-
en denkprocessen in gang gezet worden. De test van Kolb
bestaat uit steeds vier stellingen die op volgorde gezet moeten
worden. Daaruit komt één van de vier voorkeursstijlen:
1. Doener uitproberen en experimenteren
2. Beslisser taken plannen en uitvoeren
3. Denker logisch nadenken en redeneren
4. Dromer kijkt hoe anderen de opdracht aanpakken en
denkt goed na voor hij/zij begint
De stijlen geven aan waarmee een leerling het liefst begint als
hij/zij een opdracht krijgt. Kolb gaat uit van een cyclus die wordt doorlopen door iedereen. De
voorkeursstijl wordt bepaald door het punt waar een leerling in de cyclus het liefst begint.
Tijdens een les krijgen de leerlingen met verschillende stijlen allemaal even veel kansen.
Wanneer een leerling bewust is van zijn eigen voorkeursstijl, kunnen ze hun leerrendement
vergroten. In groepjes werken met dit model is ook handig. Wanneer een leerkracht ervoor
zorgt dat er binnen een groepje verschillende leerstijlen zitten, kunnen de leerlingen elkaar
goed aanvullen.
Kritiek:
o Vraagtekens bij het moeten dorlopen van elle vier de stappen van de cyclus
en dan ook nog in vaste volgorde.
Proces van leren is eerder een proces van activiteiten die in een vrij
willekeurige volgorde of soms tegelijkertijd en herhaaldelijk
terugkerend plaatsvinden.
o Lage betrouwbaarheid en de effecten op de instructie en het leren van de
leerlingen niet groot
o Er is een gevaar voor etikettering: leerlingen kunnen denken: “ik ben een
doener, dus vanaf nu hoef ik geen boeken meer te lezen”.
o Theorie ontwikkeld voor hoogopgeleide volwassenen en geen
basisschoolkinderen