AFP 1 Periode 1
Zoë Vermeer
,Les 1 – Kennis maken met klinisch redeneren
CanMEDS-rollen
1. Zorgverlener (vakinhoudelijk handelen)
2. Communicator
3. Samenwerkingspartner
4. Reflectieve professional (EBP-professional)
5. Gezondheidsbevorderaar
6. Organisator
7. Professional en kwaliteitsbevorderaar
Klinisch redeneren: denkproces handelen
Het continu procesmatig gegevens verzamelen en analyseren gericht op het vaststellen van vragen en
problemen van de zorgvrager, en het kiezen van daarbij passende zorgresultaten en interventies. Het
continu nadenken en meedenken over de situatie van de patiënt.
Klinisch redeneren kan gebeuren aan de hand van 6 stappen:
Stap 1: Oriëntatie op de situatie/klinisch beeld (welke gegevens heb je?)
Stap 2: Klinische probleemstelling (lichamelijk of psychisch)
Stap 3: Aanvullend klinisch onderzoek om diagnose te stellen (bijv. EMV controleren, CT-scan)
Stap 4: Klinisch beleid, voorbereiden van (waarschijnlijke) interventies
Stap 5: Klinisch verloop (risico’s?, rekening houden met?, korte/lange termijn?)
Stap 6: Evaluatie
Vaardigheden:
Informatie verzamelen en combineren vanuit diverse bronnen in de verschillende fasen van
het verpleegkundig proces.
Aan de hand van de verzamelde informatie verpleegkundige zorgvragen, zorgresultaten en
interventies vaststellen.
Kan het verloop monitoren en de resultaten evalueren bij zorgproblemen in de vier gebieden
van het menselijk functioneren.
Kan classificaties van verpleegkundige kennis toepassen.
Heeft kennis van biomedisch domein (anatomie en fysiologie om pathologie te herkennen)
Verpleegkundig proces:
Een systematische, creatieve benaderingswijze voor het denken en doen van verpleegkundigen die
gebruikt wordt om patiëntengegevens te verkrijgen, te categoriseren en te analyseren en om acties
te plannen om aan de patiëntbehoeften te voldoen. Deze probleemoplossende methode vereist het
kunnen nemen van besluiten, klinisch inzicht en een aantal cognitieve vaardigheden. Het biedt een
kader voor het soort kritisch denken dat verpleegkundigen doen.
Methodisch handelen:
Bij methodisch werken gaat het om een bewuste systematische aanpak van het verpleegkundig
handelen. Er wordt eerst bedacht hoe het probleem aangepakt gaat worden. Vervolgens wordt een
plan opgesteld en ten uitvoer gebracht. Methodisch werken geeft overzicht: de werkzaamheden zijn
goed en dooracht voorbereid.
Overeenkomsten klinisch redeneren, verpleegkundig proces en methodisch handelen:
Continu en systematisch proces van gegevens verzamelen, beoordelen, prioriteiten stellen en actie
ondernemen. De verpleegkundige koppelt kennis aan patiëntgegevens en trekt op basis hiervan
conclusies. (monodisciplinair of multidisciplinair)
,Diagnostiek: signs (meetbaar) & symptoms etiologie (verbanden) Probleemstelling
Therapie: doelen & verwachtingen interventies evaluatie
Kernset patiëntenproblemen:
Lichamelijk: koorts, pijn, wonden, uitdroging etc.
Psychisch: bewustzijnstoornissen, stemmingstoornissen, stress, rouw etc.
Functioneel: tekort zelfmanagement/zelfredzaamheid, vallen etc.
Sociaal: eenzaamheid, seksualiteitsstoornissen, gebrek aan sociaal netwerk etc.
, Les 2 – Basis parameters
Parameter normaalwaarde orgaansysteem
Reactiepatroon AVPU/EMV A: alert = normaal Neurologisch systeem
V: verbal = op aanspreken
P: pain = pijnprikkel
U: unresponsive = geen reactie
EMV = Eyes, Motor, Verbal (15)
Oriëntatievermogen Tijd, plaats, person weet hierop
reactie te geven, is georiënteerd
Pupilreactie Snelle reactie bij lichtinval, symmetrische
reactie en ronde pupil
Pijnscore Geen pijn, score van 0
Ademfrequentie 10-20 keer per minuut in rust. Respiratoir systeem/
aantal inademingen per minuut Hoog: tachypnoe ademhalingssysteem
Laag: bradypnoe
Hyperventilatie: hoger dan 20
Ademhalingspatroon Ritmisch, inspiratie/expiratie-
tijdverhouding is 1:1,3
Ademgeruis Stil, geen gepiep of gerochel
Stethoscoop
Saturatie: SpO2 > 95%
Zuurstofverzadiging in weefsel > 92% bij COPD
< 90% desaturatie
Knijper op je vinger
Kleur Bleekroze
NIBP (Noninvasive Blood Pressure) 110-140 mm Hg Cardiovasculair systeem
bloeddruk aan de buitenkant (arm) boven
MAP (Mean Arterial Pressure) 70-95 mm Hg
rekensom
Hartfrequentie; pulsaties 60-100 keer per minuut
Alle pulsaties onderling gelijke kracht
Hartritme Ritmisch, krachtig
ECG
Halsvenen/CVD (Cardiovascular In rust onzichtbaar/onvoelbaar
disease) CVD: 5 mmHg
opzwellen van de halsaderen
Capillaire refilltijd 1-1,5 seconden
snelle terugkleuring van de huid bij
druk
Diurese (afscheiding van urine) 1 tot 1,5 liter per 24 uur Vocht- en
4 à 5 keer per dag elektrolytenbalans
Katheter, opvangen
Huidturgor (spanning van de huid) Vormt snel terug
Slijmvliezencontrole Vochtig, roze en glanzend
Acute gewichtsveranderingen ≥ 2%
Kerntemperatuur 36,5-37,5 graden Celcius Thermoregulatiesysteem
Peristaltiek Borrelend geluid van de darmsappen, Digestiefsysteem/
regelmatig, geen pijn spijverteringsstelsel
Met stethoscoop
Defecatiepatroon 1 à 2x per dag (zeker om de dag)