Bij hoofdstuk 2 Transport zijn alle vijf de basisstoffen samengevat, namelijk: 1. Transportsystemen, 2. Het hart, 3. Het bloedvatenstelsel, 4. Het bloed en 5. Weefselvloeistof en lymfe. Alle begrippen uit dit hoofdstuk zijn in de tekst van de samenvatting verwerkt en zijn dikgedrukt. Ook zitten er ...
Samenvatting hoofdstuk 2: Transport
§1: Transportsystemen
Bij eencellige organismen en organismen bestaande uit enkele cellen vindt transport van stoffen
plaats door onder andere diffusie. Grotere organismen hebben een vatenstelsel: een vloeistof met
daarin opgeloste stoffen stroomt daarin rond.
Geleedpotigen hebben een
open circulatiesysteem en een
buisvormig hart dat de
vloeistof rond de organen laat
bewegen. Andere diersoorten
hebben een bloedsomloop,
daarin is het bloed gescheiden
van andere
lichaamsvloeistoffen.
Bij een enkelvoudige bloedsomloop stroom het bloed per omloop
één keer door het hart. Het bloed stroomt van de organen naar het
hart en verzamelt zich in de boezem. De boezem pompt het bloed
naar de kamer, en deze pompt het bloed naar de longen.
Het hart bestaat bij een mens uit twee gescheiden helften: een
linkerharthelft en een rechterharthelft.
De rechterharthelft pompt het bloed naar beide longen en vanuit
daar stroomt het naar de linkerhelft, dit deel van de bloedsomloop
heet de kleine bloedsomloop. De linkerharthelft pompt het bloed
door het lichaam, het bloed stroomt door alle organen en weer
terug naar de rechterharthelft, dit is de grote bloedsomloop. Per
omloop stroomt het bloed twee keer door het hart, en daarom
noem je de menselijke bloedsomloop een dubbele bloedsomloop.
Amfibieën hebben een eenkamerhart. Bij reptielen is het bloed in
het hart grotendeels gescheiden door een tussenschot. Zoogdieren
en vogels hebben een hart met een gesloten tussenwand en
hebben daardoor dus een dubbele bloedsomloop.
Een foetus krijgt zuurstof en voedingsstoffen via de placenta. Voor de geboorte van een baby zit er
tussen de rechter- en linkerboezem een opening: het ovale venster. Een groot deel van het bloed
gaat niet door de longen, maar wordt naar
de aorta geleid. Ook tussen de longslagader
en de aorta is een verbinding: de ductus
arteriosis, daarlangs wordt ook bloed naar
de aorta gepompt. Na de geboorte sluit het
ovale venster met een klep, die vervolgens
vergroeid tot een harttussenwand. Ook de
ductus arteriosis verschrompelt.
, §2: Het hart
Het hart is een holle spier die energie verbruikt. Over het hart lopen bloedvaten: kransslagaders
voorzien het hartspierweefsel van zuurstof en voedingstoffen, en kransaders die koolstofdioxide en
andere afvalstoffen afvoeren.
De linkerharthelft en de rechterharthelft
zijn gescheiden door een harttussenwand.
Elke harthelft bestaat uit een kamer en een
boezem. Het bloed komt binnen in de
rechterboezem, vanwaar het naar de
rechterkamer stroomt en vervolgens wordt
het door de longslagader door de longen
gepompt. Het zuurstofrijke bloed komt dan
terug in de linkerboezem en stroomt naar
de linkerkamer, het wordt gepompt naar de
aorta en stroomt dan door de organen.
Boezems en kamers zijn gescheiden door hartkleppen. Aan het begin van de longslagader en de
aorta bevinden zich halvemaanvormige kleppen.
Bij de werking van het hart volgen de
samentrekking en de ontspanning van
hartspierweefsel en de hartpauze elkaar
steeds op. De samentrekking noem je
systole en de ontspanning diastole. De
systole van de boezems vindt in beide
harthelften gelijktijdig plaats. Het bloed
stroomt hierdoor de kamers in. Daar
vindt op dat moment een diastole
plaats.
Vervolgens vindt systole van de kamer plaats, de hartkleppen slaan dan dicht en verhinderen dat
bloed terugstroomt in de boezems. Op het zelfde moment vindt in de boezems diastole plaats.
Tijdens de hartpauze zijn zowel de boezems als de kamers ontspannen. De halvemaanvormige
kleppen zijn dan gesloten om te voorkomen dat bloed terugstroomt vanuit de longslagader en aorta.
De samentrekking van het
hartspierweefsel wordt veroorzaakt
door impulsen die ontstaan in de wand
de rechterboezem: de sinusknoop.
Vanuit de sinusknoop worden impulsen
naar de wand van beide boezems
geleid. Tussen de rechterboezem en de
rechterkamer ligt de
atriumverntrikelknoop, vanuit daar
loopt de bundel van His door de
harttussenwand in de richting van beide
kamers.
De impulsgeleiding in het hart kan worden gemeten en weergegeven in
een elektrocardiogram. De snelheid waarmee de sinusknoop impulsen
afgeeft, heet de hartslagfrequentie. Bij een toenemende
lichaamsactiviteit stijgt de hartslagfrequentie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Lotte09. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.