Probleem 1: Motor and sensory system
1.1: Brain anatomy
Blauw = frontale kwab
Geel = pariëtale kwab
Groen = temporale kwab
Roze = occipitale kwab
Pariëtale kwab
De pariëtale kwab (lobi parietales) speelt een rol bij het aaneensluiten van signalen v/d zintuigen en
bij ruimtelijk inzicht. De gevoelsinformatie van verschillende delen v/h lichaam wordt bijeengebracht
(sensorische informatie; pijn, gevoel, temperatuur). De pariëtale kwab kan verdeeld worden in 2
functionele zones;
1. Anterior parietal cortex: gebieden 3-1-2 en 43. Ook wel de somatosensory cortex. Verwerkt
somatische sensaties en percepties. Projecties v/d primaire somatosensorische cortex
breiden uit tot de secundaire somatosensorische cortex en motorische gebieden.
2. Posterior parietal cortex: de overige gebieden. Ook wel de spatial parietal zone. Integreert
sensorische input v/d somatische en visuele gebieden om bewegingen te controleren (reiken,
grijpen, en hele-lichaam bewegingen). Speelt ook een belangrijke rol bij mentale verbeelding,
vooral objectrotatie en navigatie door de ruimte. Patiënten met schade aan posterieure
pariëtale gebieden konden geen onderscheid maken tussen links en rechts.
De pariëtale kwab speelt een essentiële rol in het maken van een interne representatie v/d locatie
van verschillende objecten; een soort ruimtelijke map in het brein. Voor een hele map is echter
weinig bewijs; het is waarschijnlijker dat er een reeks aan neurale representaties v/d ruimte is in het
brein. Ruimtelijke informatie over de locatie van objecten in de wereld is belangrijk, zodat we acties
kunnen uitvoeren richting deze objecten en er betekenis en significantie aan kunnen toewijzen.
Gedragsmatig gebruik van ruimtelijke informatie:
Objectherkenning het objectsysteem v/h brein moet zich bezighouden met grootte, vorm,
kleur en relatieve locatie zodat de objecten herkend worden in verschillende visuele
contexten of vanuit andere invalshoeken. Het is bijv. nodig om de rode beker v/d groene
beker te onderscheiden om ze te kunnen identificeren. De temporale kwab codeert de
relationele kenmerken van objecten.
Bewegingsbegeleiding om verschillende ‘’viewer-centered’’ bewegingen uit te kunnen
voeren (ogen, hoofd, ledematen, lichaam) zijn er verschillende controlesystemen nodig. De
posterieure pariëtale cortex speelt hier een essentiële rol in. De neuronen in de cortex
ontvangen combinaties van sensorische, motivationele en motorische inputs. Hun lading
wordt versterkt wanneer een dier richting het doel (object) beweegt.
Sensorimotor transformatie wanneer we bewegen veranderen de locaties van onze
lichaamsdelen, waardoor percepties over ons lichaam constant geüpdate moeten worden
zodat we vloeiende toekomstige bewegingen kunnen maken. Cellen in de posterieure
pariëtale cortex produceren zowel beweging gerelateerde als sensorische gerelateerde
signalen om deze transformatie mogelijk te maken. Gebied PRR is geactiveerd wanneer we
een beweging v/d ledematen plannen en codeert dus het doel v/d beweging. Wanneer
, iemand bijv. verlamd is kunnen er elektroden op PRR geplaatst worden,
waardoor mensen via mentale activiteit alsnog doelgerichte bewegingen
kunnen maken.
Ruimtelijke navigatie we hebben een soort cognitieve ruimtelijke map in
ons brein en een mentale lijst van wat we moeten doen op elke ruimtelijke
locatie (route knowledge). Deze kennis zit niet in 1 specifiek breingebied;
o.a. de medial parietal region (MPR), PRR en posterior cingulate cortex zijn
betrokken. Neuronen in de dorsale visuele stroom zijn ook betrokken omdat
we specifieke visueel begeleidde bewegingen moeten maken op specifieke
locaties. De cellen in de MPR controleren slechts lichaamsbewegingen naar
specifieke locaties.
Verbindingen in de pariëtale cortex:
Gebied PE (Brodmann’s area 5 + deel van 7) is somatosensorische en ontvangt verbindingen
van S1 (gebieden 3-1-2). PE geeft outputs naar de primaire motor cortex (gebied 4) en
supplementary motors (SMA) en premotor gebieden (6 + 8) en PF. Gebied PE speelt dus een
rol in het begeleiden van bewegingen door informatie over de positie v/d ledematen te
geven.
Gebied PF (deel van 7) krijgt input van S1 (gebieden 3-1-2) via gebied PE en v/d motor en
premotor cortex. Ook klein beetje visuele input van PG. De efferente verbindingen van
gebied PF lijken op die van gebied PE. De verbindingen zorgen waarschijnlijk voor uitbreiding
v/d informatie v/d motor systemen.
Gebied PG (deel van 7 + visuele gebieden) ontvangt complexe verbindingen (visueel,
huidsensaties, interne stimuli, auditorisch, vestibulair, oculomotorisch, motivationeel). Het is
de ‘’parieto-temporo-occipital crossroads’’. PG is deel v/d dorsale stroom die ruimtelijk
gedrag controleert w.b.t. visuele en tastbare informatie.
De verbindingen benadrukken een hechte functionele relatie tussen de prefrontale en
pariëtale cortexen. Deze relatie speelt een belangrijke rol in het controleren van ruimtelijk
gedrag.
De supramarginal gyrus en angular gyrus vormen samen de inferior parietal lobe.
Anatomie v/d dorsale stroom:
Dorsale stroom: het ‘’waar’’-pad. Specifieke pariëtale gebieden maken deel uit v/d dorsale stroom
van visuele verwerking, in het bijzonder de intraparietal sulcus (cIPS) en de parietal reach regions
(PRR). De gebieden in de cIPS controleren schokkende oogbewegingen en visuele controle v/h
grijpen naar objecten. De PRR speelt een rol in visueel begeleide grijpende bewegingen. Een saccade
is een reeks van onvrijwillige, abrupte en snelle kleine bewegingen of spasmes, die komen doordat
beide ogen tegelijkertijd het fixatiepunt veranderen.
, Acalculia: een onvermogen om mathematische (aritmetische)
operaties/opdrachten uit te voeren door de ruimtelijke aard v/d taak. Dit geldt
vooral voor complexe problemen, dus bijv. niet voor 6-4. De aritmetische operaties
hangen af van polysensorisch weefsel in de linker temporoparietal junction; een
gebied waar de temporale en pariëtale kwabben elkaar kruisen, aan het einde v/d
Sylvian fissure.
Taal heeft veel v/dezelfde eisen als aritmetica. De woorden tap en pat
hebben dezelfde letters, maar de ruimtelijke organisatie is anders. Taal kan
dus gezien worden als deels ruimtelijk. Patiënten kunnen de individuele
elementen begrijpen, maar snappen het geheel niet wanneer de syntax ook
belangrijk wort. Dit vermogen hangt ook af v/d temporoparietal junction.
Mensen met schade aan de pariëtale kwab hebben ook moeite met het
kopiëren van bewegingsvolgordes.
Occipitale kwab
De occipitale kwab (lobi occipitales) verwerkt visuele informatie; informatie uit de
ogen komt hier binnen en wordt verwerkt. Bevat de primaire en secundaire
visuele schors (cortex). Er zijn geen duidelijke markeringen die de grootte v/d
occipitale kwab precies aangeven.
Verbindingen in de visuele cortex:
V1 (striate cortex): 1e verwerkingsniveau, krijgt de meeste input v/d lateral geniculate
nucleus v/d thalamus en projecteert dit naar alle andere occipitale gebieden. Stuurt ook info
naar V2, V3, V4 en V5.
V2: 2e verwerkingsniveau, projecteert naar alle andere occipitale gebieden. Stuurt ook info
naar V3 en V5.
V3: dynamische vorm, dus de vorm van objecten in beweging. Schade hieraan zal
vormperceptie aantasten, maar omdat V4 ook vorm verwerkt is er een redelijk grote
beschadiging nodig wil vormperceptie echt verdwijnen.
V4: kleurgebied. Sommige cellen reageren echter ook op vorm. Mensen met schade hieraan
zien alleen grijstinten. Ze kunnen zich ook geen kleur herinneren van vóór de schade.
V5: middle temporal/gebied MT, detecteert beweging. Mensen met schade hieraan kunnen
stilstaande objecten wel waarnemen, maar niet meer als ze bewegen. Niet schade aan V3???
V3, V4 en V5 krijgen dus allemaal input van V1. Mensen met schade aan V1 gedragen zich
dus alsof ze blind zijn, maar visuele input kan nog steeds bij hogere niveaus doorkomen, bijv.
door kleine projecties v/d lateral geniculate nucleus naar V2. Wanneer aan patiënten dus
gevraagd wordt wat ze zien zullen ze antwoorden dat ze niks zien, hoewel ze nog wel kunnen
reageren op visuele stimuli. V1 heeft dus ook de functie om betekenis te geven aan visuele
input.
Stromingen:
Dorsale stroming: pariëtale pad, betrokken bij de visuele
begeleiding van bewegingen. ‘’Actiestroom’’.
Ventrale stroming: inferieure temporale pad en STS-pad, betrokken
bij objectperceptie (incl. kleur en gezichten) en het waarnemen van
bepaalde soorten bewegingen. ‘’Herkenningsstroom’’. In de STS
zitten polysensorische neuronen; deze zijn responsief op zowel
visuele als auditorische als somatosensorische input.
In het onderzoek van Milner & Goodale had een patiënt schade aan het laterale occipitale gebied
(gebied LO). De patiënt was blind maar kon haar hand wel goed vormen wanneer gevraagd werd of
ze naar objecten kon reiken. Haar dorsale stroming was dus intact, want ze kon onbewust locatie,