Hoofdstuk 1
● Je kunt voorbeelden geven van een concrete markt
Een concrete markt is een markt waar je letterlijk heen kunt gaan, voorbeelden hiervan zijn
de effectenbeurs, rommelmarkt, jaarmarkt en de veiling.
● Je kunt voorbeelden geven van een abstracte markt
Een abstracte markt kun je niet letterlijk heen, voorbeelden hiervan zijn de huizenmarkt, de
arbeidsmarkt of de aandelenmarkt.
● Je kunt de verbanden leggen tussen omzet, prijs en afzet en er berekeningen
mee maken
Omzet = prijs x afzet
Hoofdstuk 2
Je kunt:
● Werken met een lineaire individuele en lineaire collectieve vraagfunctie en deze
interpreteren.
Een collectieve vraagfunctie is de vraagfunctie van alle consumenten samen, de individuele
vraagfunctie is van een consument. Voorbeeld: Qv = -0,05 P + 6
Qv = gevraagde hoeveelheid consument(en)
P = Prijs spijkerbroek in €
● De verschillende factoren onderscheiden die van invloed zijn op de vraag naar
een product.
● Voorbeelden geven van factoren waardoor de vraaglijn kan veranderen en dit
zowel grafisch als rekenkundig onderbouwen.
- Nieuwe prijs (hoger of lager) daardoor verandert de vraag naar het product. De vraag
heeft een nieuwe plek in de grafiek en ook de P in de vraagfunctie veranderd.
- Smaak daardoor verandert de gehele lijn, voor hetzelfde bedrag wil je meer stuks
kopen. De vraagfunctie veranderd en de lijn krijgt een nieuwe plek in de grafiek.
● Onderscheid maken tussen een
verschuiving over (langs) de vraaglijn
en een verschuiving van de vraaglijn.
Als de prijs verandert dan komt er een nieuwe
Qv, deze nieuwe Qv staat nog steeds op de lijn.
De lijn verandert niet, dit is een verschuiving
over de vraaglijn. Als de voorkeur van de
consument veranderd door een nieuwe
,modetrend of een verandering van het inkomen krijg je een verschuiving van de lijn. De prijs
blijft hetzelfde en er komt een nieuwe Qv deze staat niet meer op de lijn. De lijn moet dus
verschoven worden.
● Uit individuele vraaglijnen grafisch de collectieve vraaglijn afleiden.
● Uit individuele vraagfuncties rekenundig de collectieve vraagfunctie afleiden.
→ opdracht 2.5 & 2.6
● Het vraaggedrag van consumenten bij prijsveranderingen en
inkomensverandering aantonen en dit met een berekening van de
prijselasticiteit en inkomenselasticiteit onderbouwen.
Bij een prijsverandering wilt de consument meer of minder van het product hebben.
Dit zelfde geldt bij een inkomensverandering.
Als de prijselastisch is dan zal het vraaggedrag van de consumenten bij een prijsverandering
(veel) veranderen.
Als het product inkomenselastisch is, dan is de consument heel erg afhankelijk van zijn
inkomen en zal hij bij een inkomensverandering meer of minder van het product kopen.
● Effecten van substitutie en complementariteit van goederen op het koopgedrag
verhelderen.
Substitutiegoederen → Goederen die elkaar kunnen vervangen, ze kunnen met elkaar
concurreren. Als de prijs van product A daalt, kiest de consument wellicht liever voor A.
Complementaire goederen → Goederen die elkaar aanvullen. Als de prijs van een
elektrische tandenborstel stijgt, dan worden er ook minder opzetborsteltjes gekocht.
● Voorbeelden geven van normale goederen (luxe / primaire goederen) en
inferieure goederen en de relatie aantonen tussen de aard van deze goederen
en de hoogte van de prijselasticiteit en/of inkomenselasticiteit.
Luxe Primair Inferieur
Designer kleding Voedsel Merkloze spijkerbroeken
Sieraden Ondergoed
Maandverband Worden na het behalen van
Hebben een het drempelinkomen
drempelinkomen Heeft iedereen nodig vervangen voor luxe
goederen.
Inkomenselastisch, ze zijn Inkomenselastisch, iedereen
afhankelijk van het inkomen heeft ze nodig. Inkomenselastisch
(negatief), worden bij een
Prijselastisch, hoe hoger de Prijs elastisch, hoe duur het stijging van het inkomen niet
prijs hoe minder mensen dit ook is. Je hebt ze nodig. meer gekocht.
kunnen kopen
Prijselastisch, bij een
stijging van de prijs meer of
minder gekocht.
Verzadigingsinkomen = vanaf een bepaald inkomen leidt een inkomensstijging niet tot een
verdere toename van de gevraagde hoeveelheid.
, ● Verschillende soorten elasticiteiten berekenen, te weten de prijselasticiteit van
de vraag en deze interpreteren.
Hoe sterk veranderd de vraag bij een prijsverandering. Dat kunnen we berekenen met de
volgende formule:
EV = % verandering van Qv / % verandering van P
Hoe sterk veranderd de vraag bij een prijsverandering van het concurrerende product.
Ek = % verandering van QV / % verandering P concurrerend product
Hoe sterk veranderd de vraag bij een inkomensverandering
Ey = % van QV / % verandering besteedbaarinkomen
● Onderscheid maken tussen de begrippen inelastisch en elastisch.
Als Ev > 1 dan is de vraag elastisch. Dan is de procentuele vraagverandering groter dan de
procentuele prijsverandering. De consument is gevoelig voor prijsverandering.
Als Ev < 1 dan is de vraag inelastisch. Dan is de procentuele vraagverandering kleiner dan
de procentuele prijsverandering. De consument is niet gevoelig voor prijsverandering.
Hoofdstuk 3
Je kunt:
● uitleggen dat de omzet wordt verkregen door de prijs te vermenigvuldigen met
de hoeveelheid en dit zowel grafisch als rekenkundig onderbouwen.
De omzet is hoeveel geld er is verdiend, zodra je de prijs vermenigvuldigd met de
hoeveelheid wat je verkocht hebt krijg je al het geld dat je verdiend hebt.
● een bedrijfskolom van een product beschrijven en uitleggen wanneer er binnen
een bedrijfskolom sprake is van specialisatie, integratie, differentiatie en
parallellisatie.
Een bedrijfskolom is de weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct, waarbij
alle schakels vermeld worden.
Specialisatie → het specialiseren naar 1 groep producten
Parallellisatie → het verbreden van het assortiment naar meerdere groepen producten
Integratie →het uitschakelen van de tussenschakels
Differentiatie → het toevoegen van tussenschakels
● met behulp van transactiekosten verklaren waarom bedrijven samengaan of
waarom bedrijven werkzaamheden afstoten.
Als het makkelijker is om iemand in te huren om jouw werkzaamheden uit te voeren zijn de
transactiekosten voor die werkzaamheden hoog. Dan is het logisch dat het bedrijf iemand
inhuurt. Andersom kan het ook, als het overbodig is om iemand in te huren zal het bedrijf
een tussenschakel afstoten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper loisdejong2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €0,00. Je zit daarna nergens aan vast.