SAMENVATTING 1.8 HUMAN
LEARNING
LECTURE 1
Hoe leren we? – de verschillende perspectieven
- Behaviorisme onze gedachten linken events die voorkomen in volgorde
op natuurlijke wijze. De leerling is hier passief.
- Operante als ze een opdracht afmaken, zullen ze een ster krijgen en
zullen ze dit goede gedrag dus herhalen. Skinner kwam met een leer
machine die de kinderen konden gebruiken voor bijvoorbeeld wiskunde,
wat erg handig was zodat niet de hele klas aan hetzelfde onderwerp
hoefde te werken. Er zijn wel enkele vragen bij een leer machine, die
vandaag de dag nog steeds relevant zijn zoals; hoe beïnvloedt het leren,
hoe verschilt het van traditioneel leren, welke impact hebben deze
machines op de organisatie van een school?
- Sociaal-leer theorie leren is imiteren, we leren door observatie. We zien
iemand anders iets doen en dit is hoe we leren, we nemen dit gedrag over.
In het klaslokaal komt het er zo uit te zien dat de leraar het gewenste
gedrag vertoont en de leerlingen het imiteren. Zelfregulatie is erg
belangrijk bij deze theorie.
- Cognitieve theorie leren is het coderen van informatie naar je (lange
termijn) geheugen. Kennis staat gelijk aan schema’s, oftewel symbolische
mentale constructen en de leerling is de informatie processor. Aandacht is
hierbij een belangrijk onderdeel om de informatie te coderen, maar
aandacht is gelimiteerd in capaciteit. Dus volgens deze theorie is leren het
verplaatsen van informatie van het werkgeheugen/korte termijn geheugen
naar het lange termijngeheugen wat zorgt voor veranderingen in de
schema’s.
- Development een kind leert door te ontdekken. Hiervoor moeten ze een
rijke leeromgeving hebben en leren via cognitief conflict. Ook is bij het
leren belangrijk dat er een zone of proximal development (zpd) en hierbij
helpt de leraar waar het nodig is via scallfolding.
- Constructivisme de leerling is hier actief, waarbij de leraar zich op de
achtergrond stelt en vooral begeleid.
PROBLEEM 1: GEHEUGEN
De term geheugen wordt in de wetenschap op twee manieren gebruikt.
- Het proces van het bewaren van informatie van een periode van tijd, dit is
bijna een synoniem van leren.
- Het refereren naar een specifiek deel van het menselijk geheugen systeem
waar informatie is gelokaliseerd, zoals het werkgeheugen of
langetermijngeheugen.
,Opslag -> het proces van nieuwe informatie in het geheugen stoppen
Codering -> wanneer mensen informatie opslaan in hun geheugen, passen ze het
meestal op een manier aan. Dit proces heet coderen en maakt het makkelijker
om iets te onthouden. Ze kunnen de informatie aanpassen of nieuwe info
toevoegen door het gebruik van bestaande kennis.
Ophalen -> proces waarbij mensen informatie ‘vinden’ die ze eerder hadden
bewaard.
Hoewel er verschillende theorieën over geheugen zijn, zijn er een paar
generalisaties die elke theorie aanhoudt:
- Leerlingen kunnen maar een gelimiteerd aantal info tegelijkertijd
verwerken
- Leerlingen moeten selectief zijn over de info die ze studeren en leren, te
veel info is overweldigend
- Zelfs met aandachttrekkende en gepast gestructureerde lessen,
verschillen leerlingen in hun vermogen om te controleren waar ze naar
kijken en bewust over na denken
- De capaciteit van hun aandacht en werkgeheugen kan maar een klein
beetje uitgebreid worden
- De gelimiteerde capaciteit van het werkgeheugen is niet per definitie
slecht
- Aandacht is essentieel voor expliciet geheugen. Effectieve methodes voor
het behouden van de aandacht van nieuwe studenten;
o Variatie en nieuwe dingen in onderwerpen en presentaties
o Regelmatig pauzes inlassen
o Stel vragen
o Minimaliseren van afleidingen wanneer ze zelfstandig moeten
werken
o Minimaliseren van afleiding in de klas
o Kinderen die moeite hebben, dichterbij de leraar zetten
o In de gaten houden van het gedrag van de leerlingen
o Gebruiken van voorbeelden en metaforen
o Verbanden leggen
o Toepassen op bekende problemen
o In eigen woorden uitleggen
COGNITIEVE LOAD THEORIE
Volgens de cognitieve load theorie bestaat je geheugen uit verschillende
onderdelen:
- Werkgeheugen het werkgeheugen is erg beperkt in het onthouden van
nieuwe en onbekende informatie. Je kan slecht 4 tot 9 stukjes van info of
elementen per keer onthouden. Een telefoonnummer zal je meerdere
keren moeten herhalen of een strategie moeten toepassen anders vergeet
je het. De onderlinge verbondenheid tussen elk element bepaalt hoe
moeilijk het is om de informatie te verwerken. Stel het telefoonnummer
begint met 234 dan zal het al makkelijker te onthouden zijn. Hoe we toch
dingen kunnen onthouden, is als het van ons werkgeheugen wordt
, verplaatst naar ons lange termijngeheugen. Het lange termijngeheugen
heeft capaciteiten, features en mogelijkheden die de tekortkomingen van
het werkgeheugen verminderen.
- Langetermijngeheugen -> het langetermijngeheugen heeft een oneindige
capaciteit. De informatie is opgeslagen in de vorm van creëerde
elementen in een hiërarchie van gestructureerde schema’s. De definitie
van een schema is een cognitief construct at toestaat dat veel elementen
van informatie gebruikt kunnen worden als een enkel element. Een
schema kan gecontroleerd of automatisch zijn. Gecontroleerd is een kind
die net leert lezen, woord voor woord en letter voor letter. Automatisch is
als je al kan lezen en dit proces automatisch gaat. Automatische processen
zorgen ervoor dat je er gebruik van kan maken zonder het werkgeheugen
te belasten. Voor effectief leren is het creëren van een automatisch
schema vitaal.
Je werkgeheugen heeft een maximale capaciteit van dingen die het kan
opnemen. Deze capaciteit bestaat uit drie types:
- Intrinsieke load – task load, gaat over de complexiteit van de taak. Dus hoe
hoger de intrinsieke load, hoe meer load het opneemt in je werkgeheugen.
Moeilijkheid hangt af van het aantal op elkaar inwerkende elementen. Wat
een element precies is, hangt af van de voorkennis van de leerling. Stel je
eigen telefoonnummer is voor jouw slecht één element, omdat je dit al uit
je hoofd kent terwijl voor iemand anders bestaat jouw telefoonnummer uit
6 elementen en zal het meer load opnemen.
- Extraneous load – onnodige extra load, hoe de informatie is gepresenteerd
en niet bijdraagt aan het leren. Het neemt dus wel ruimte op in je
werkgeheugen, maar draagt uiteindelijk niks bij. Denk aan bijvoorbeeld
een super ingewikkeld filmpje die een proces uitlegt. Gaat dus met name
over design. Hier heb je dus veel controle over.
- Germane load – nuttige extra load, aanvullende werkgeheugen load die
bijdraagt aan leren. Instructies om meer moeite in het begrijpen van de
stof doet. Dit is ook onder controle van de instructie designer. VB je gaat
bij een plaatje aan jezelf uitleggen wat je ziet om connecties te maken,
hiervoor heb je wel ruimte in je werkgeheugen nodig maar het draagt wel
bij aan het leren. Je wilt dus graag dat dit hoog is, want dat betekent dat je
het goed opneemt.
Het wordt dus duidelijk dat als je iets nieuws wilt leren je het moet koppelen aan
al bestaande kennis om het makkelijker te maken of het op de delen. Er zijn
verschillende strategieën die hierbij kunnen helpen.
Imagination effect: nadenken over informatie die je wilt leren en het koppelen
aan de schema’s in het langetermijngeheugen. De normale manier van studeren
is bijv het in je hoofd herhalen, maar zo wordt het niet gekoppeld aan de lange
termijn schema’s. Dus je kan gebruik maken van mentale oefeningen, die
visualisatie of verbeelden bevatten om te helpen bij het leren. Het verbeelden of
metnaal oefenen zorgt ervoor dat leerlingen de relevante processen verwerken in
hun werkgeheugen. Dit helpt met het automatisch maken van de schema’s. Dus
even de ogen sluiten en het voor je zien of wegdraaien van de tekst werkt
effectief.
, Expertise reversal effect: wanneer iemand een beginneling is zal je vooral
moeten focussen op instructies geven. Naarmate iemand steeds bekender wordt
in het domein, zal de focus meer op schema’s moeten liggen dan op instructie.
Visuele en audioinformatie is effectief voor beginners, maar als hun kennis
vergroot het toevoegen van audio info is onnodig. Het effect van toevoegen van
audio kan negatieve consequenties hebben. Experts gebruiken hun kennis meer
dan de instructie en extra info verhoogt de cognitieve load.
Motivatie: om effectief te kunnen leren heb je mentale effort en motivatie nodig.
Als dit ontbreekt kan het leiden tot slecht verwerkt materiaal. Elementen van
motivatie zijn het waargenomen gebruik, de waarde ervan en het belang van het
voltooien van de activiteit. Je hebt een lage efficiëntie wanneer je een hoge
mentale effort hebt, maar een lage performance.
DUAL-STORE MODEL VAN GEHEUGEN
Het dual-store model van het geheugen kan je vergelijken met het
opslagsysteem van de mail. Op een dag krijg je meerdere mails binnen. Sommige
verwijder je zodra je ze ziet, deze mails komen dan niet verder dan je sensory
register. Er zijn ook dingen die je kort moet behandelen, bijvoorbeeld het betalen
van je rekeningen. Zodra je het hebt behandeld, of in dit geval betaald, kan je het
weer vergeten of verwijderen. Je verwerkt ze voor een korte tijd in je systeem
werkgeheugen. Andere dingen, wil je wellicht in je langetermijngeheugen
opslaan, zodat je er later nog even naar kan kijken, zoals het updaten van je
rijbewijs of een brief van een vriend. Dit gaat naar je langetermijngeheugen.
Deze drie componenten zijn niet aparte plekken in je brein en gaat dus niet over
de biologie van het brein, maar is een systeem dat vereenvoudigd is zodat
geheugen makkelijker te begrijpen is. Nu zullen we de verschillende onderdelen
van het dual-store systeem worden besproken.
Sensory register