Samenvatting Verpleegkundige kennis periode 2 leerjaar 1
Gemaakt door Elise Foks
Verpleegkunde Windesheim
,Inhoudsopgave
Week 1 Dementie cognitieve stoornis....................................................................................................2
Week 2 Delier.......................................................................................................................................11
Week 3 Gezond ouder worden in Nederland; risico op eenzaamheid..................................................18
Week 4 NAH en slikstoornissen............................................................................................................24
Week 5 Niet aangeboren hersenletsel.................................................................................................28
Week 6 Ondersteuning van mensen met een (licht) verstandelijke beperking....................................32
Week 7 Ondersteuning van mensen met een (ernstig) verstandelijke en meervoudige beperking
(EVMB).................................................................................................................................................36
Week 1 Dementie cognitieve stoornis
1. Kan het ziektebeeld dementie uitleggen:
, Bij dementie is er sprake van abnormale ophopingen van klontjes eiwit, zogenaamde seniele plaques.
Ook is er sprake van kluwens abnormale vezels, neurofibrillen. Deze hersenafwijkingen waren niet
eerder gezien en men noemde de ziekte later naar de ontdekker (Aloïs Alzheimer). De ziekte van
Alzheimer werd beschouwt als een zeldzame ziekte, die zich onderscheidde van de dementie op
oudere leeftijd, de zogenaamde sensiele dementie. Ongeveer 75% van de patiënten met dementie is
ouder dan 80 jaar en bij deze patiënten dragen diverse factoren bij aan het ontstaan van de
dementie.
Termen ‘’dementie’’ en ‘’ziekte van Alzheimer’’ worden vaak door elkaar gebruikt. Dit heeft te maken
met voortschrijdend, maar ook wisselend inzicht in het ontstaan en verloop van de hersenziekten die
ten grondslag liggen aan dementie. De syndromale diagnostiek heeft plaats gemaakt voor
diagnostiek gericht op hersenziekten. Er wordt gestreefd naar wat men noemt ‘’nosologische
diagnostiek’’, oftewel het vaststellen van de hersenziekten die dementie veroorzaken. Reden dat
gekozen is voor deze ziekte-gerichte diagnostiek heeft te maken met de groei van kennis over het
beloop van de verschillende ziekten die dementie veroorzaken, waardoor beter ingespeeld kan
worden op de zorgbehoefte, psychologische bandering en mogelijke behandelingen.
De tem dementie stamt uit het Latijn en betekent letterlijk: ontgeesting. De getroffene takelt
geleidelijk aan steeds verder af. De uitwerking van de ziekte is zo verwoestend dat de persoon in de
laatste fase van dementie nauwelijks nog lijkt op de persoon die hij was in de beginfase van de ziekte.
2. Heeft kennis van de oorzaken en signs & symptoms van dementie:
Corticale dementie Lewy Body dementie Frontotemporale Vasculaire dementie
(alzheimer) dementie
Oorzaak Eiwitten hopen zich Lewy-lichaampjes zijn De voorste delen van Bloedvaten in de
op in de hersenen, ophopingen van de hersenen raken hersenen raken
daardoor geven eiwitten in de beschadigd. Deze beschadigt. Deze vorm
hersencellen steeds zenuwcellen van de delen helpen je met krijg je na meerdere
minder hersenen. Dat maakt de iets moeilijkere herseninfarcten.
boodschappen aan het voor de denktaken. Komt voor
elkaar door. hersencellen moeilijker op jongere leeftijd.
Uiteindelijk sterven om boodschappen
hersencellen af door te geven
Verschijnselen Je krijgt problemen Je krijgt eerst Je bent snel het De plek van de infarcten
met je geheugen en problemen met overzicht kwijt, bepaalt ook van welke
reageert traag. opletten, het wordt reageert prikkelbaar klachten je last hebt.
Soms zie of hoor je moeilijker om je of komt moeilijk uit je Soms ga je langzamer
dingen die er niet aandacht bij dingen woorden. Je neemt praten en denken. Maar
zijn. Ook wordt het houden. Ook weet je veel te veel hooi op je je kunt ook juist last
moeilijker om te soms niet goed waar je vork, of je hebt juist krijgen van lichamelijke
plannen en bent of welke dag het helemaal nergens zin klachten, zoals moeite
overzicht te is. Soms zie je dingen in. Door al die dingen met lopen of
houden. Verder kan die er niet zijn. lijkt het voor andere verlamming.
bewegen steeds Daarnaast krijg je mensen soms wel of je
lastiger worden klachten die lijken op een andere persoon
ziekte van Parkinson bent.
3. Kan Alzheimerdementie, vasculaire dementie, lewy-body-dementie en frontaalkwabdementie
onderscheiden op basis van oorzaken en symptomen:
, Ziekte van Alzheimer: hierbij gaat de achteruitgang geleidelijk, waarbij het korte termijn
geheugen als eerste tekort schiet. Later treden meer stoornissen op, met name in de
zelfredzaamheid en het voeren van de regie over het eigen leven. Het is de meest klassieke vorm
van dementie. Opvallend is het gebrek aan ziekte-inzicht, waardoor de patiënt zelf niet gauw om
hulp zou vragen of ronduit afwijzend staat tegenover diagnostiek en hulp. Bij obductie van de
hersenen worden kenmerkende seniele plaques (soort eiwitneerslag) en tangles gezien. Ook
worden er vaak vasculaire afwijkingen gezien, waardoor het onderscheid tussen vasculaire
dementie en ziekte van Alzheimer niet zo groot blijkt te zijn. Ziekte van Alzheimer kan op jonge
leeftijd ontstaan, met een variatie tussen 20 en 70 jaar.
Vasculaire dementie: wordt vooral veroorzaakt door beschadigingen van het hersenweefsel als
gevolg van atherosclerose en CVA’s. Het beloop van vasculaire dementie is vaak grilliger,
afhankelijk van de plaats van de laesies. Kan ook per dag wisselend zijn en hangt mede af van de
regulering van de bloeddruk, zuurstofvoorziening in de hersenen en conditie van de vasculaire
dementie. Doordat zij vaak lijden aan meer dan 1 aandoening, zijn zij over het algemeen fysiek in
slechtere conditie dan mensen met dementie op basis van de ziekte van Alzheimer.
Frontotemporale dementie: is na ziekte van Alzheimer meest voorkomende vorm van dementie
bij mensen die jonger zijn dan 65 jaar. Inmiddels is bekend dat er veel verschillende vormen van
FTD zijn. Kenmerkend is dat het zich openbaart bij relatief jonge mensen tussen de 50-60 jaar.
Opvallend zijn de vroeg in het ziekteverloop optredende veranderingen in het sociale
functioneren, het probleemgedrag, het gebrek aan ziekte-inzicht en het minder op de voorgrond
staan van geheugenstoornissen. Bij ongeveer 30% van de patiënten is er sprake van een erfelijke
component.
Lewy Body dementie: genoemd naar typische microscopische structuren in de hersenstam. Men
ziet dit vooral bij mensen met de ziekte van Parkinson. Ook bij mensen die niet lijden aan de
ziekte van Parkinson ziet men deze vorm van dementie, die wordt gekenmerkt door in ernst sterk
wisselende cognitieve stoornissen met motorische onrust, visuele hallucinaties en licht
parkinsonisme.
4. Weet welke ziektegerichte diagnostiek gedaan kan worden bij mensen met dementie:
De diagnose dementie wordt gesteld door een combinatie van anamnese, hetero-anamnese,
lichamelijk onderzoek en het afnemen van vragenlijsten bij de patiënt en de familie. De diagnose
dementie komt dan ook bij stukjes en beetjes: door een combinatie van waarneming, uitvragen,
hetero-anamnese, testen en observeren. De huisarts kan de diagnostiek zelf uitvoeren of laten
uitvoeren door een specialist uit de tweede lijn. De huisarts kan daar vanaf zien als het om
gevorderde dementie, iemand met hoge leeftijd of veel comorbiditeit gaat, waarbij uitgebreide
diagnostiek nauwelijks iets toevoegt aan de therapeutische mogelijkheden. Diagnostiek wordt
uitgevoerd door een neuroloog in een geheugenkliniek, een geriater in het ziekenhuis, een
specialist ouderengeneeskunde uit een verpleeghuis of verbonden aan een ambulant team voor
ouderenzorg van de GGZ.
Diagnostiek bestaat uit volgende onderdelen:
Auto-anamnese: hierbij vraagt de arts wat het probleem is van de patiënt. Sommige
patiënten zullen aangeven dat zij zich zorgen maken over hun geheugen en dat willen laten
onderzoeken. En andere patiënten zouden aangeven dat ze helemaal geen problemen
hebben met hun geheugen en zeggen dat zij op aandrang van familie komen. Veelzeggend is
daarbij het zogenaamde ‘’head-turning-sign’’. De patiënt kijkt vragend naar de begeleider als
er een vraag gesteld wordt, wat zijn onzekerheid demonstreert. Arts hoeft niet gelijk over te
gaan op geheugentest, maar kan eerst wat oriënterende vragen stellen. Gaandeweg kan de
arts informeren naar de dagelijkse bezigheden en vragen stellen over de actualiteit, het
nieuws, wat men gister deed. Op die manier krijgt men gaande het gesprek een indruk van
de communicatie met de patiënt. Kan hij de aandacht bij het gesprek houden? Dat alles geeft
een eerste indruk over het functioneren.