Organische stoffen:
- Meestal afkomstig van organismen;
- Relatief grote, ingewikkeld gebouwde moleculen;
- De moleculen bevatten een of meer atomen koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof
(O);
- Voorbeelden: glucose, zetmeel, eiwitten en vetten.
Anorganische stoffen:
- Komen voor in organismen en in de levenloze natuur;
- Kleine, eenvoudig gebouwde moleculen;
- Voorbeelden: koolstofdioxide, water, keukenzout en zuurstof.
Autotrofe organismen:
- Kunnen organische stoffen maken uit alleen anorganische stoffen;
- Nemen anorganische stoffen op uit hun milieu.
Heterotrofe organismen:
- Hebben andere organismen nodig als voedsel;
- Nemen organische en anorganische stoffen op uit hun milieu.
Prokaryoten: hebben wel ribosomen, maar geen celkern of andere organellen DNA ligt los
in het cytoplasma. Ook zijn ze eencellig.
Bij eukaryoten: organismen met cellen met celkern, dubbele membranen en celorganellen.
DNA ligt in de celkern.
Afbeelding 1: cellen.
Drie domeinen: bacteriën, archaea en eukaryoten.
Indeling in steeds kleinere taxa (groepen):
- Achtereenvolgens rijken, stammen, klassen, orden, families, geslachten en soorten.
Verwante organismen hebben een gemeenschappelijke voorouder.
Binaire naamgeving:
1. Geslachtsnaam: voorop met hoofdletter;
2. Soortaanduiding: met kleine letter;
3. Soms nog de naam (afgekort) van de naamgever.
Basisstof 2: prokaryoten.
Prokaryoten: bacteriën en archaea.
- De chromosomen liggen los in het cytoplasma.
- Veel soorten hebben slechts één groot circulair chromosoom. Bij sommige soorten
komen ook kleine, circulaire plasmiden voor.
- De chromosomen bestaan alleen uit DNA geen eiwitmoleculen.
, Biologie Havo 4
Thema 4: evolutie
Prokaryoten kunnen een of meerdere zweepstaart (en) hebben voor de voortbeweging.
Prokaryoten planten zich vooral voort door deling. Hierbij zijn de chromosomen vastgehecht
aan het celmembraan.
Celwanden van bacteriën bestaan uit peptidoglycaan.
Bacteriën kunnen ziekten veroorzaken en voedsel bederven.
Bacteriën worden door de mens gebruikt bij:
- De productie van voedingsmiddelen yoghurt, zuurkool;
- De productie van geneesmiddelen en hormonen;
- De afvalwaterzuivering en de productie van wasmiddelenenzymen.
Bij genetische modificatie wordt het DNA van een organisme verandert door de mens.
Virussen zijn geen organismen.
- Bacteriofagen: virussoorten die bacteriën als gastheer gebruiken.
Basisstof 3: eukaryoten.
Schimmels zijn heterotroof: ze voeden zich met dode resten van organismen.
- Gisten: eencellige schimmels.
Meercellige schimmels planten zich voort door sporten, die kunnen ontstaan:
- Aan het uiteinde van schimmeldraden (hyfen) die omhoog groeien;
- In paddenstoelen.
Ze worden gebruikt door de mens bij:
- De bereiding van voedingsmiddelen kaas, brood en alcohol;
- De productie van penicilline (een antibioticum).
Planten zijn autotroof: ze hebben chloroplasten (met chlorofyl) in hun cellen.
- De celwanden van planten bevatten cellulose.
Tot de planten behoren de wieren, mossen, paardenstaarten, varens en zaadplanten.
- Vaatplanten hebben houtvaten en bastvaten waardoorheen stoffen worden
vervoerd in de plant.
Dieren zijn heterotroof, ze hebben geen chlorofyl en celwanden.
- Tot de dieren behoren de sponzen, holtedieren, platwormen, rondwormen,
ringwormen, weekdieren, geleedpotigen, stekelhuidigen en de gewervelden.
Trilharen zorgen voor de voortbeweging en het transport van voedsel naar de celmond.
Geleedpotigen:
- Larve: de vorm waarin het insect het ei verlaat.
- Metamorfose: gedaanteverwisseling.
- Imago: een volwassen insect.
Basisstof 4: de evolutietheorie.
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen
en/of verdwijnen.
- Evolutietheorie van De Lamarck: soorten veranderen geleidelijk door voortdurende
handelingen en dit werd doorgegeven aan de volgende generatie. Er was toen nog
niet bekend dat tijdens het leven verworven eigenschappen de genetische
eigenschappen niet veranderen.
- De neodarwinistische evolutietheorie gaat uit van genetische variatie, natuurlijke
selectie en soortvorming door reproductieve isolatie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SophiaV. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.