Dit document bevat een samenvatting van alle gegeven colleges van het vak Diagnostiek en Assessment wat wordt gegeven aan de universiteit Leiden, jaar 2.
Hoorcolleges Diagnostiek en Assessment
College 2: Waarom assessment?
Uitleg nummering:
Dit document begint bij college 2, omdat college in een kort overzicht was van de praktische zaken en deadlines
van het vak. In dit college begint pas het inhoudelijke en theoretische deel.
Intro:
Bij diagnostiek en assessment draait het om het begrijpen welke testinstrumenten je moet gebruiken om de
ontwikkeling/situatie in kaart te brengen, waar je op moet letten bij de testselectie, hoe je de uitslag
interpreteert, en hoe een goed testinstrument ontwikkeld wordt.
Casus Livia:
Livia is een heel druk meisje en moeder vindt dit erg lastig. Livia raakt snel verveeld, vraagt veel aandacht, en
de dingen die ze bedenkt om te doen vindt moeder vaak onmogelijk, onwenselijk en die wilde plannen straft de
moeder het liefste af. Livia mag op haar kamer doen wat ze wil, zolang moeder het maar niet hoort of te zien
krijgt. Dit komt omdat Livia lijkt op het broertje van de moeder toen ze jong was. Dat broertje heeft geen
school afgemaakt, kan geen baan houden en moeder wil voorkomen dat Livia hetzelfde overkomt. Ze weet
eigenlijk dat naar de kamer sturen niet de beste oplossing is, want dat deden moeder haar ouders bij haar
broertje ook, maar moeder en vader weten eigenlijk geen alternatief. Op school heeft Livia twee leerkrachten
(meester Pim en juf Nina). Meester Pim stoort zich enorm aan het gedrag van Livia (hard praten, werk niet
afmaken, anderen niet laten uitpraten, en vooral bezig met andere onnodige dingen). Juf Nina, daarentegen,
noemt Livia juist een enthousiaste meedenker, ze heeft visie en is niet zo van het afmaken maar dat komt
doordat ze dan alweer nieuwe grootse plannen heeft bedacht. Deze juf denkt dat Livia het niveau op school
makkelijk aankan en dat ze haar juist iets meer vrijheid moeten geven in het plannen van haar eigen werk. Wel
lijkt het dat het schoolwerk van Livia begint achter te blijven (eerst een stijgende lijn, maar nu een vlakke lijn).
De vraag is: “Wat er zou er met Livia’s ontwikkeling aan de hand kunnen zijn?”.
Subjectief en/of objectief?:
De vraag is wat speelt er “echt” en wat kunnen we met de verschillende visies over Livia die hiervoor
besproken zijn? Is het gedrag té ernstig, loopt ze téveel achter en wat zijn de onderliggende oorzaken? Een
mogelijke oplossing om hier antwoord op te krijgen is objectief meten. Dit kan met het goed selecteren van
testen en deze afnemen, maar ook het juist interpreteren van testscores.
Basisassumpties:
De basisassumpties gaan over de voorwaarden voor het vertrouwen op testuitslagen en het assessmentproces,
maar ook over de onderbouwing van waarom en wanneer wel of niet testen. Voorbeelden van basisassumpties
zijn:
Wat je wil meten bestaat en kan gemeten worden
o Op verschillende manier
o Zo eerlijk mogelijk
Waarbij we er rekening mee moeten houden dat:
o Er altijd kans is dar de uitslag niet helemaal klopt
o Elk meetinstrument sterke én zwakke punten heeft
Het assessmentproces helpt om:
o Inzicht te krijgen in wat er aan de hand kan zijn
o En op basis van zo divers mogelijke data beslissingen te nemen
o Waardoor een individu én de samenleving over het algemeen baat hebben bij assessment
Belangrijk is dat we een assessment kiezen dat met zo min mogelijk belasting bruikbare informatie
oplevert, ook over wat niet direct getest is.
, Selecteren van geschikte testen:
Bij het selecteren van een geschikte test moet je de volgende dingen in acht nemen:
Houdt het doel van assessment goed voor ogen
o Wat is de hulpvraag?
o Welke testen kunnen hierop antwoord geven
Technische aspecten van testen verschillen
o Welke testen passen bij wat je wil meten met zo min mogelijk belasting van kind, ouder etc.?
o Kwaliteit van test (COTAN)
Het assessmentproces:
In het boek wordt een onderscheid gemaakt in het assessmentproces tussen test, measurement en
assessment.
Test is het verkrijgen van een “representatieve steekproef van gedrag” van een individu. Je gaat hierbij
op een systematische manier informatie verzamelen met meerdere bronnen. Er zijn twee vormen: Multi-
method en Multi-modal. Multi-modal is het gebruik van meerdere informatiebronnen en dit kan bijvoorbeeld
met de ASEBA-vragenlijsten (worden later besproken).
Op het moment dat jij na het testen de score hebt bepaald is er sprake van measurement. Je geeft op
dit punt nog geen oordeel over die score. Measurement is dus een set van regels om getallen (score) toe te
kennen aan de gedragingen en/of prestaties van een individu.
Bij assessment ga je pas interpreteren, dus is die score hoog of laag? Hier verbind het dus pas
conclusies aan de getallen. Verder heeft een ruwe score in principe geen betekenis zonder “referentiekader”
zoals norm-referenced en criterion-referenced score interpretaties. Pas als je die scores hebt geïnterpreteerd
kan je besluitvormen. Besluitvorming is dus een gevolg van assessment.
Type testen:
In het boek staan er verschillende soorten testen:
Maximum performance test = in kaart brengen van kennis- en vaardigheidsniveau. Dit kan met:
o Achievement tests = niveau als gevolg van instructie (e.g. topografie leren)
o Aptidude tests = niveau als gevolg van levenservaring
Er zijn verschillende subtypes van performance tests zoals:
o Speed = hoeveel items correct binnen een afgebakende tijd
o Power = hoeveel items zijn correct met een oplopende moeilijkheidsgraad
Typical response test = in kaart brengen van gedrag en persoonskenmerken. Dit kan met:
o Objectieve persoonlijkheidstest = vaste antwoordcategorieën (e.g. klopt wel/klopt niet)
o Projectieve persoonlijkheidstest = open vraag, geen goed of fout en subjectieve scoring (e.g.
plaatje met vlekken “wat zie je hierin?”)
Zelfrapportage vragenlijsten = er zijn twee soorten vragenlijsten:
o Omnibus = een brede range aan symptomen en gedragingen, het gaat om signalering en
screening
o Domein-specifiek = diepgaander en heeft diagnostische doeleinden
Interview = je probeert concreet, observeerbaar gedrag te laten beschrijven. Er zijn twee vormen:
o Semigestructureerd = vragen staan voor een deel vast
o Gestructureerd = vaste vragenlijst en vaste volgorde van vraagstelling
Directe observatie = doel is het zicht krijgen op (probleem) gedrag. Houd rekening met:
o De setting (naturalistisch vs. gecontroleerd)
o Rol observator (participerend vs. afwezig vs. videocamera)
Als je op een kwantitatieve manier wil observeren, dan heb je daar verschillende manieren voor
o Time sampling = kijken hoe vaak gedefinieerd gedrag aanwezig is
Geheel interval = gedrag is continu aanwezig geweest
Gedeeltelijk interval = gedrag komt voor tijdens het interval
1 moment = gedrag na x aantal seconden of minuten
o Event-sampling = frequentie turven van het gedefinieerde gedrag
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jasmijnvdhoff. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.