Psychologie
Toets matrijs
Model van Huber week 1, 2
Positieve gezondheid
1. Lichaamsfuncties medische feiten, medische waarnemingen, ervaren gezondheid,
lichamelijk functioneren, klachten en pijn & energie
2. Mentaal welbevinden à cognitief functioneren, emotionele toestand, eigenwaarde
en zelfrespect, gevoel van controle hebben, zelfmanagement en eigen regie
3. Zingeving doelen en idealen nastreven, toekomstperspectief, acceptatie
4. Kwaliteit van leven welbevinden, geluk beleven, genieten, ervaren gezondheid,
lekker in je vel zitten, levenslust, balans
5. Sociaal- maatschappelijke participeren (meedoen) sociale en communicatieve
vaardigheden, sociale contacten, betekenisvolle relaties, geaccepteerd worden,
maatschappelijke betrokkenheid, betekenisvol werk
6. Dagelijks functioneren basis algemene dagelijks levensverrichtingen (wassen,
aankleden, koken, boodschappen doen, reizen met het openbaar vervoer of de auto)
werkvermogen en gezondheidsvaardigheden.
Overgangsfase tussen kind en volwassenheid week 2
Adolescent ondergaat verschillende overgangsfases over. Overgangsfase begint met de
puberteit en eindigt bij het begin van de volwassenheid, wat moeilijk te verbinden is aan een
moment of leeftijd.
Biologische veranderingen:
Lichamelijke veranderingen
Bijvoorbeeld het krijgen van een groeispurt, de rijping van de geslachtsorganen en het
verschijnen van schaamhaar
Seksuele veranderingen door hormonen
Bijvoorbeeld seksuele oriëntatie, seksuele identiteit, genderrollen
Cognitieve veranderingen
Bijvoorbeeld het snoeiproces, uit rede of emotie reageren, het abstract/logisch leren
denken (formeel-operationele fase volgens Piaget)
Morele veranderingen
Morele oordelen bestaan in feite uit redeneringen over goed en kwaad. Dat bewijst hoe
sociale druk het kan winnen van gezond verstand of morele waarden. Omgaan met
leeftijdsgenoten wordt veel belangrijker dan het vertrouwelijke contact met ouders.
Morele keuzes worden dan ook meestal met het oog op leeftijdsgenoten gemaakt.
Vaak maken adolescenten dan ook impulsieve keuzes vanuit emoties. Dit hangt weer samen
met de tijdelijke dominantie van het ‘emotionele brein’, waardoor ze moeite hebben om
impulsen te beheersen.
,Cognitieve ontwikkeling van adolescenten
Wat er in de hersenen gebeurt tijdens deze levensfase;
De frontale kwab (preventale Cortex) zijn in ontwikkeling. Dit zijn de grootste kwabben van
je hersenen die in je voorhoofd liggen. Deze hebben invloed op je cognitie en emoties. In dit
deel van de hersenen woorden de executieve functies aangestuurd; plannen, organiseren,
concentreren, onthouden en het nemen van besluiten.
Executieve functies = regel functies van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren
van doelgericht en aangepast gedrag. Ook het beheersen van emoties en gedrag is hier
onderdeel van.
Cognitieve ontwikkeling van pubers/jongvolwassenen 18+
Wat er in de hersenen gebeurt tijdens deze levensfase;
In de puberteit zijn de frontale kwabben onvoldoende ontwikkeld waardoor er meer
informatie via de amichdala wordt verwerkt.
Amichdala = gedeelte In de hersenen die zorgt voor emotie. Zowel bij het verwerken van de
emoties, als bij het uiten van de emoties. Deze amichdala stuurt informatie naar de frontale
kwab maar die kunnen dit nog niet verwerken. Daarom zie je dat de reactie van pubers/
adolescenten vaak emotioneler zijn dan verwacht.
De vijfvoudige drempels naar volwassenheid
1. Biologische puberteitsdrempel
Een persoon is biologisch volgroeid op het moment dat deze persoon in staat is om kinderen
te krijgen. Hierbij kun je denken aan de eerste menstruatie bij meisjes en de eerste
zaadlozing (ook wel natte droom genoemd) van jongens. De rite de passage die hierbij komt
kijken is per samenleving/cultuur verschillend. In de westerse cultuur is een rite de passage
op dit vlak schaars.
2. Sociale drempel
Een persoon bereikt de sociale drempel bij het verlaten van het ouderlijk huis. Andere
voorbeelden: het ontwikkelen van een eigen persoonlijkheid. Ook leren omgaan met een
anderen en hierbij empathie tonen. De rite passage hierbij is bijvoorbeeld een
housewarming.
3. Economische drempel
Een persoon bereikt de economische drempel wanneer deze persoon een eigen inkomen
heeft en belasting betaald. Deze persoon is nu niet meer afhankelijk van eventuele zakgeld
of kleedgeld die hij/zij kreeg van zijn/haar ouders. Deze persoon is nu zelfstandig. Bij
zelfstandigheid hoort ook de studie/beroepskeuze en het slagen voor de opleiding. De rite
de passage die hierbij komt kijken is het uithangen van de vlag met een schooltas.
4. Culturele drempel
De persoon is nu in staat om zelfstandig keuzes te maken op het vlak van leefstijl, keuzes
voor woningdecoratie, kleding, muziek. Ook politieke keuzes zijn in dit stadium niet minder
belangrijk. Hierbij hanteert men de autonomie van volwassenen als norm.
5. Juridische drempel
Wanneer een persoon de juridische drempel bereikt en dus juridisch gezien volwassen is,
staat vast in de kies-, verkeers-, horeca-, zeden-, leerplicht- en arbeidswet. Bijv.: het bereiken
van de leeftijd om te kunnen stemmen voor de verkiezingen, dit staat vast in het kiesrecht.
Het vieren van het bereiken van de kiesgerechtigde leeftijd is een rite de passage.
, Ontwikkelingsgebieden week 2
De ontwikkelingsgebieden zijn de verschillende gebieden waarop mensen zich ontwikkelen,
gericht op verandering en vooruitgang. Hieronder staan de vier gebieden uitgeschreven;
Lichamelijke ontwikkeling
Het veranderingsproces waarbij je groei en rijping combineert tot een hoger
functioneringsniveau. Denk aan; het krijgen van een groeispurt, seksuele oriëntatie, de
rijping van de geslachtsorganen en het verschijnen van schaamhaar, okselhaar, jeugdpuistjes
etc.
Cognitieve ontwikkeling
De ontwikkeling van het denken, het leren onthouden, het oplossen van problemen en
intelligentie. Je kunt de cognitieve ontwikkeling in vier fasen verdelen:
Sensomotorische fase (0 tot 2 jaar), waarin het kind vooral handelt op basis
van zintuiglijke indrukken. (Zien, horen, voelen, proeven)
Het pre-operationele fase (2 – 7 jaar), waarin het kind leeft in een
fantasiewereld.
Concreet-operationele fase (7 tot 11 jaar).
In deze fase ziet het kind al wel logische verbanden, maar heeft het nog steeds
behoefte aan concreet materiaal.
Formeel-operationele fase (vanaf 12 jaar).
Vanaf deze fase is het kind in staat om abstract te redeneren en om conclusies
trekken;
Een adolescent ontwikkelt bij de laatste fase het abstract-logisch denken. De
adolescent kan in dit stadium zich voorstellen wat bijvoorbeeld het begrip ‘’geluk’’
is ondanks dit niet met zintuigen kan worden waargenomen. Je kunt je iets
voorstellen zonder dat je het letterlijk voor je ziet staan, je kan bijvoorbeeld aan
een flesje denken en je weet wat het is zonder dat je het flesje voor je hoeft te
zien.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
De ontwikkeling van je eigen persoonlijkheid (identiteit, eigenwaarde verstevigen en
temperament) en het gevoelensleven, denk aan; empathie tonen, rekening houden met
gevoelens, aansluiten bij behoeften en verstevigen van eigenwaarde. Hierbij ontwikkel je je
gedragspatronen, normen en waarden, vaardigheden en motieven. Tot slot wordt de
adolescent ook autonoom tijdens deze fase.
Morele ontwikkeling
De ontwikkeling van het onderscheiden tussen goed en kwaad. Om een goed moreel besef
te hebben is het nodig dat een persoon zich verantwoordelijk voelt voor het eigen gedrag
en zich kan inleven hoe een ander zich voelt bij een situatie.
Seksuele ontwikkeling
Seksuele ontwikkeling bestaat uit een samenspel van; lichamelijke – cognitieve – psychische
– sociale factoren.
Adolescenten ontwikkelen zich op seksuele gebied door middel van zichzelf te leren kennen
aan de hand van ervaringen, voorbeeldgedrag, uitwisseling van informatie, het krijgen van