100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Hoorcolleges aantekeningen Beginselen Bestuursrecht €7,39
In winkelwagen

College aantekeningen

Hoorcolleges aantekeningen Beginselen Bestuursrecht

 1 keer bekeken  0 keer verkocht

Goede voorbereiding voor het tentamen

Voorbeeld 3 van de 16  pagina's

  • 23 maart 2022
  • 16
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • -
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (39)
avatar-seller
kristykussjes
Beginselen Staatsrecht – Hoorcollege

College 1

Het staatsrecht moet antwoord geven op 3 fundamentele vragen:
1. Wie bepaalt in ons land wat wel en niet mag?
2. Op welke wijze kan d.m.v. dwang de naleving van regels worden afgedwongen?
3. Hoe zit het met de mogelijkheid van bestraffing?
 Organisatie, rechterlijke macht, openbaar ministerie

Wat is staatsrecht: recht dat ziet op:
a. Inhoud en functioneren van de instellingen van de staat: regering, statengeneraal,
gemeente etc.
b. Bevoegdheden om regels vast te stellen en besluiten te nemen
c. Regulering/beperking staatsmacht (grondrechten)

Wat is een staat?
- Gemeenschap van mensen (vaak gemeenschappelijke cultuur en taal, maar niet
noodzakelijkerwijs)
- Rechtsgemeenschap: door dwang te handhaven rechtsregels
- Territoriale grenzen
- Niet noodzakelijk, maar vanuit volkenrechtelijk perspectief nog van belang: erkenning
door andere staten
 Dat betekent dat de Staat dus beschikt over soevereiniteit; oppermacht, hoogste gezag.

Politiestaat: ook hierin geldt het staatsrecht.
- Er zijn meestal regels over
a. Inhoud en functioneren van de instelling van de staat
b. Bevoegdheden om regels vast te stellen en besluiten te nemen
c. Regulering/beperking staatsmacht (grondrechten)

In Zwitserland had een meerderheid zich uitgesproken om moskeeën te verbieden.

Kenmerken Rechtsstaat
1. Legaliteitsbeginsel: overheid mag alleen ingrijpende maatregelen nemen als er een
wettelijke grondslag is.  Rechtszekerheid, burgers kunnen weten waar ze aan toe
zijn.
2. Scheiding van machten: vorst met absoluut gezag is taboe. Te veel kans op
machtsmisbruik en willekeur.
 Wetgeving: vaststellen algemene regels
 Uitvoering: uitvoering van de algemene regels
 Rechtspraak: rechtsprekend
3. Onafhankelijke rechterlijke macht
4. Grondrechten: zoals vrijheid van meningsuiting/demonstratievrijheid
5. Democratiebeginsel: onze regering bestuurt ons land democratisch

Nederland is een constitutioneel monarchie met parlementair stelsel. Het is tevens een
gedecentraliseerde eenheidsstaat.

Al het Nederlandse staatsrecht is vastgelegd in de Grondwet voor het Koninkrijk der
Nederland: Onjuist, het staat ook in andere wetten zoals de kieswet, gemeentewet etc.
Daarnaast is er ook ongeschreven staatsrecht.

Staatsrecht: subdisciplines:
1. ‘Politiek’ staatsrecht:

1

, De hoofdrolspelers: parlement en regering
 Parlement:
a. Samenstelling parlement/kiesrecht
b. Bevoegdheden
c. Organisatie en werkwijze
d. Rechtspositie
 Regering
a. Koning + ministers
b. Positie staatshoofd: machtssymbool
2. Decentralisatierecht: Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Zekere
autonomie van gemeentebesturen. Binnen deze eenheidsstraat mogen provincies en
gemeenten ook zelf regels maken.
3. Grondrechten: je kunt alleen spreken van een rechtsstaat als er ook grondrechten
zijn.

Het Koninkrijk der Nederlanden
Voor 2010 waren er 3 landen:
1. Aruba
2. De Nederlandse Antillen (Curaçao, Bonaire, Sint-Maarten, St. Eustatius, Saba)
3. Nederland

Na 2010:
1. Sint-Maarten en Curaçao werden net als Aruba zelfstandige landen binnen het Koninkrijk.
2. Bonaire, St. Eustatius en Saba maken onderdeel uit van Nederland (Caribisch Nederland).

Wat is de rol van de Koning op Aruba? Art. 2 Statuut voor het Koninkrijk
 De Koning voert de regering van het Koninkrijk en van elk der landen. Hij is
onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk.

Wordt het koninkrijk als federatie of confederatie aangeduid?
- Confederatie of statenbond is een bestuurseenheid van samenwerkende
onafhankelijke soevereine staten.
- Federatie: staatsvorm met volkenrechtelijke identiteit waarbij de onderdelen of
deelstaten een grote mate van interne autonomie behouden, maar belangrijke
bevoegdheden (vooral op buitenlands en financieel terrein) zijn toebedeeld aan het
centrale gezag, bijvoorbeeld de Bondsrepubliek Duitsland).
 De Nederlandse Antillen: Federatie, grote mate van zelfstandigheid maar het koninkrijk
kan wel maatregelen nemen die voor iedereen gelden. Dus het koninkrijk der Nederlanden
kan het beste als Federatie worden gekenmerkt.


College 2

Regering, art. 42 Grondwet
Deze wordt gevormd door de koning en de ministers, een samengesteld orgaan.

Koning
Staatshoofd van het Koninkrijk en de afzonderlijke landen.
Staatshoofd: ‘Een staatshoofd is de persoon die het hoogste gezag vertegenwoordigt of
belichaamt in een land’. Een staatshoofd kan lid zijn van de regering, maar dat hoeft niet per
se, Nederland heeft dat dus wel. Maar zonder zijn handtekening kunnen sommige besluiten
geen rechtskracht vinden, dit is Staatsrechtelijk aangezien er staatsrechtelijke consequenties
verbonden zijn hieraan.



2

, De koning heeft staatsrechtelijke verantwoordelijkheid, maar geen politieke
verantwoordelijkheid. De koning hoeft niet naar de vergadering van de Tweede Kamer om
zich te verantwoorden.
Taken:
1. Benoeming en ontslag ministers (art. 43 Grondwet)
2. Formele betrokkenheid bij alle beslissingen van de regering:
 Indienen/bekrachtiging van wetsvoorstellen
 Benoemingen van burgermeesters, rechters etc.

Kabinet der Koning: Aan de Korte Vijverberg 3 is sinds 1914 het Kabinet der Koning
gevestigd. Wat is dit nu? Dit is de ambtelijke ondersteuning van de Koning en zorgt voor
deze ondersteuning bij de uitoefening van zijn staatsrechtelijke taken. Het Kabinet vormt de
schakel tussen Koning en ministers.
Kabinet der Koning is dus heel wat anders dan ‘het kabinet’. Met ‘het kabinet’ worden de
ministers en staatssecretarissen bedoeld.

Wie is de baas van de Ministers?
Een minister komt wel eens bij de Koning om verantwoording te leggen of vragen te
beantwoorden. De koning is de baas, maar het is ondenkbaar dat de koning dat zomaar zou
doen. Dus de ministers hebben feitelijk 99,9% te maken met de eerste en tweede kamer,
maar soms dus ook met de koning.

De minister-president: De eerste onder zijn gelijken. Hiermee wordt bedoeld dat de minister-
president dezelfde positie heeft als zijn ministers, maar dat hij voorzitter is van de
ministerraad. Hij kan bepaalde onderwerpen op de agenda zetten en bepaalde ook niet. Hij
onderscheidt zichzelf ook omdat hij in de Europese Raad Nederland vertegenwoordigt. Maar
voor het overige heeft de minister-president niet een ander staatsrechtelijke positie
vergeleken met de andere ministers.
 In welk staatsrechtelijk document vinden we regels over deze positie? De Orde
voor de Raad van de Ministers.

De minister zonder portefeuille
Stelling: “Een minister zonder portefeuille staat niet aan het hoofd van het departement en
kan daarom niet door het parlement rechtstreeks ter verantwoording worden geroepen” 
Juist of onjuist  Onjuist, deze minister zonder portefeuille onderscheidt zichzelf niet van
andere ministers. Hij heeft dezelfde taken en bevoegdheden en moet zelf ook
verantwoordelijkheid afleggen aan het parlement. Het enigste verschil is dat hij niet aan het
hoofd staat van een departement.

Staatssecretaris: net als een minister onderdeel van het kabinet. Is een onderminister maar
heeft bijna dezelfde bevoegdheden, kan wetsvoorstellen indienen en besluiten van de koning
tekenen. Een verschil is dat een staatssecretaris niet mag deelnemen aan de vergaderingen
van de ministerraad op vrijdag.
Stelling: “Een staatssecretaris is ondergeschikt aan de minister en daarom zelf niet
rechtstreeks verantwoording schuldig aan het parlement”. Juist of onjuist?  Onjuist, want
staatssecretarissen zijn op exacte manier als de ministers verantwoording schuldig aan het
parlement.
Ander verschil tussen staatssecretaris en minister: De minister kan in het ministerie blijven bij
wantrouwen van Tweede Kamer, terwijl een staatssecretaris zijn ontslag dan moet
aanbieden. Maar als een minister zijn ontslag moet aanbieden na problemen in de Tweede
Kamer, dan moet de staatssecretaris ook zijn ontslag aanbieden.

Ministerraad: Raad van de Ministers, art. 45 Grondwet en art. 4 RvO ministerraad
Taken:
 Beraadslaging over en bevordering van algemeen regeringsbeleid

3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kristykussjes. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,39
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd