Bio H10 Evolutie
§1 Fossielen
Organisme dood? -> schimmels en bacteriën breken het af -> daarvoor zuurstof en vocht nodig
Fossielen resten en sporen van dode organismen uit het verleden.
De vorming van een fossiel begint meestal met een aardverschuiving -> een bodemlaag dekt het
dode organisme af
Fossielen van organismen die miljoenen jaren geleden gestorven zijn -> versteende fossielen ->
mineralen uit de bodem hebben dan de plaats ingenomen van de organische stoffen in botresten.
Fossiele soorten waarvan paleontogen de ouderdom kunnen vaststellen, zijn geschikt om te
gebruiken als gidsfossielen.
Relatieve ouderdomsbepaling met gidsfossielen de ouderdom van een aardlaag bepalen.
Een soort is alleen bruikbaar als gidsfossiel, als: - hij maar kort op aarde voorkwam
- de fossielen over de hele aarde terug te
vinden zijn
Absolute ouderdomsbepaling door middel van natuurkundige technieken bepalen onderzoekers
de precieze ouderdom van een aardlaag of fossiel.
^ de hoeveelheid radioactieve atomen in een fossiel is bij deze methode een maat voor de ouderdom
Isotopen verschillende vormen van een element, elk met een andere atoommassa bv. C 12 en C14
Radioactief verval -> radioactieve isotopen vallen na verloop van tijd uit elkaar, waarbij straling
ontstaat. Het overgebleven deeltje is niet meer radioactief.
Halveringstijd de tijd die het kost voor de helft van de radioactieve isotopen om uit elkaar te
vallen.
§2 Het veranderen van soorten
Mutatie een nieuwe eigenschap begint met een verandering in een gen op het DNA. Van het gen
ontstaat een nieuwe variant, een allel. Dat allel levert een ander eiwit op en het fenotype verandert.
Het kan ook zijn dat een mutatie in het DNA leidt tot het ontstaan van een nieuw gen: er komt een
heel nieuwe eigenschap bij.
Allelfrequentie het aandeel van elk allel in de genenpool van de populatie.
Evolutie de geleidelijke ontwikkeling van soorten.
Mutagene straling en mutagene stoffen zijn oorzaken van veranderingen in het DNA.
Puntmutatie veroorzaken kleine beschadigingen in het DNA waardoor de genetische informatie
kan veranderen -> zo’n verandering -> puntmutatie -> kan leiden tot een nieuw allel, dat een eiwit
levert met een andere bouw.
Chromosoommutaties er verandert een groter stuk DNA, vaak met meerdere genen. Hele stukken
DNA kunnen verdwijnen, verdubbelen of omkeren. Delen van chromosomen kunnen afbreken en
zich hechten aan een ander chromosoom of op een andere plaats in hetzelfde chromosoom.
Recombinatie bij voortplanting geven beide ouders de helft van hun chromosomen door aan de
nakomeling. Dit levert allerlei combinaties aan eigenschappen op die niet bij de ouders voorkomen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper gittedepoot. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.