Alle werkgroepuitwerkingen van het vak Verbreding Goederenrecht A (VGA)
aan de Vrije Universiteit
Werkgroep 1: eigendom, burenrecht en mandeligheid
Vraag 1
Olivier en Charlotte zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van een
eengezinswoning op het perceel kadastraal bekend gemeente Bergen aan Zee
sectie F nummer 4101 (perceel 4101), zie groene gedeelte in bovenstaande
tekening. Het betreft een hoekhuis. De achtertuin van Olivier en Charlotte grenst
onder meer aan de tuin van Arthur en Roos, die eigenaar zijn van een
eengezinswoning op het perceel kadastraal bekend gemeente Bergen aan Zee
sectie F nummer 4108 (perceel 4108). Boris en Babette zijn de eigenaren van het
perceel kadastraal bekend gemeente Bergen aan Zee sectie F nummer 4103
(perceel 4103). Naast perceel 4101 bevindt zich een brandgang waardoor de
eigenaren van de percelen 4108, 4111 en 4109 vanaf de openbare weg naar hun
achtertuin kunnen komen. Ten aanzien van deze brandgang zijn er ten laste en ten
behoeve van alle vier de percelen (4101, 4108, 4111 en 4109) erfdienstbaarheden
(over en weer) gevestigd om gebruik te kunnen maken van deze brandgang.
Olivier en Charlotte zijn eigenaar van de helft van de brandgang. De brandgang is 3
meter breed, zij zijn eigenaar over de gehele lengte van de brandgang voor 1,5
meter vanaf de zijkant van hun huis. De eigenaren van de andere twee percelen
(4111 en 4109) zijn elk eigenaar van een kwart van de brandgang. Visueel ziet de
verdeling van de eigendom van de brandgang er als volgt uit:
Bachelor Notarieel Recht – Verbreding Goederenrecht A - werkgroepuitwerkingen pagina 1
, A. 1. Olivier en Charlotte willen in de zijgevel van hun huis, op de
benedenverdieping, een daglicht doorlatend raam laten aanbrengen dat
uitzicht geeft op de brandgang ter hoogte van de percelen 4111 en 4109. Op
die manier hebben zij meer licht in hun huis. Mogen zij dit zomaar doen?
Nee. Zij hebben toestemming nodig (art. 5:50 lid 1 BW). Er wordt namelijk een
doorlatend raam wordt geplaatst binnen 2 meter. Verwijdering vorderen kan
misbruik van eigendomsrecht art. 3:13 BW opleveren aangezien de hoge
drempel uitzicht geeft op de muur.
A. 2. Moet deze toestemming schriftelijk worden gegeven?
Art. 5:50 BW geeft geen vormvoorschriften hoe je deze toestemming moet
geven, maar het is verstandig om het vast te leggen. Dit kan je het beste doen
door er een erfdienstbaarheid (= verplichting te dulden of niet te doen) op te
vestigen.
A. 3. Daarnaast willen Olivier en Charlotte in de achtergevel van hun huis, op de
tweede verdieping, ook een daglicht doorlatend raam laten aanbrengen. Dit
raam geeft uitzicht op de achtertuin van Boris en Babette. Mogen zij dit doen?
Er moet gekeken worden naar art. 5:50 lid 3 BW (hoofdregel is 2 meter van
erfgrens, lid 1). Ze mogen dit doen aangezien het in een loodrechte lijn is
kunnen ze nooit de erfgrens van het perceel naast hen raken.
B. In de brandgang hebben de eigenaren van de percelen 4108, 4111 en 4109
hun minicontainers voor GFT en overig afval staan. Als zij op maandagen de
minicontainers naar de verzamelplaats aan de openbare weg brengen om te
worden geleegd, lopen zij vanuit de brandgang meestal over een paadje in de
- niet omheinde - voortuin van Olivier en Charlotte. Op die manier snijden zij
een klein stuk van het traject naar de verzamelplaats af.
Is dit zomaar toegestaan? Wat kunnen Olivier en Charlotte doen om dit
gedrag te voorkomen?
Bachelor Notarieel Recht – Verbreding Goederenrecht A - werkgroepuitwerkingen pagina 2
, Als het niet omheind is dan mogen ze daar gebruik van maken volgens art.
5:22 BW. Om dit te voorkomen, moeten ze duidelijk kenbaar maken dat ze
niet zonder toestemming op het erf mogen lopen.
In deze casus is de voortuin niet omheind, het is niet afgesloten. De regel is
dan dat ieder er zich op mag begeven, tenzij de eigenaar schade of hinder
hiervan kan ondervinden of op duidelijke wijze kenbaar heeft gemaakt dat het
verboden is zonder zijn toestemming zich op het erf te bevinden (art. 5:22
BW).
Olivier en Charlotte kunnen dus duidelijk kenbaar maken dat anderen niet op
het erf mogen lopen zonder hun toestemming door bijv. een bordje te plaatsen
waarop duidelijk staat dat dit niet mag. Zo zorgen zij ervoor dat niet ieder zich
op de voortuin mag begeven.
C. Olivier en Charlotte hebben een dochter van 4 jaar, genaamd Margriet. Het
meisje speelt graag met haar voetbal in de achtertuin. Per ongeluk heeft zij de
bal over de schutting geschopt en is de voetbal in de tuin gekomen van
buurman Boris, die samen met zijn vrouw Babette eigenaar is van het perceel
4103. Margriet vraagt aan buurman Boris of zij haar voetbal uit zijn achtertuin
mag weghalen. Mag buurman Boris dit verzoek weigeren?
Een voetbal is een voorwerp en dit voorwerp is niet door opzet of door grove
nalatigheid van de eigenaar op de grond van een ander, buurman Boris,
terecht gekomen. Margriet had de bal namelijk per ongeluk over de schutting
geschopt.
De regel is dat de eigenaar van de grond waarop het voorwerp is
terechtgekomen, de ander moet toestaan het voorwerp op te sporen en weg te
voeren (art. 5:23 BW).
De buurman Boris kan dit verzoek dus niet weigeren.
D. Arthur en Roos houden wel van een feestje. In de zomer geven zij voor hun
vrienden elke zaterdagavond een feestje in hun achtertuin, waarbij zij de
muziekinstallatie op vol volume zetten en de hele avond houtblokken branden
in hun vuurkorf. De harde muziek houdt Margriet uit haar slaap en Olivier en
Charlotte moeten de ramen van hun huis dicht houden, omdat de rook uit de
vuurkorf anders een sterke rooklucht in het hele huis veroorzaakt. De feestjes
van Arthur en Roos zijn nooit voor 03:00 uur in de ochtend afgelopen.
Kunnen Olivier en Charlotte iets tegen de feestjes ondernemen? Welk
juridisch leerstuk kan uitkomst bieden tegen het houden van nog meer
zomerfeestjes door Arthur en Roos?
Je kunt zeggen dat hier sprake is van hinder, art. 5:37 BW, aangezien elke
zaterdag een feest tot minimaal 03:00 uur wel heel veel is en als er dan ook
nog een sterke rooklucht erbij is. Dan is dit hinder. Dit is in strijd met de
maatschappelijke betamelijkheid art. 6:162 lid 2 BW, en zaak Ludlage /Van
Paradijs. Dus het is onrechtmatig en Olivier en Charlotte kunnen
schadevergoeding eisen of een verbod vorderen o.g.v. art. 3:296 BW.
Er kan dus sprake zijn van hinder o.g.v art. 5:37 jo. 6:162 BW = er wordt
rumoer verspreid, naar maatschappelijk verkeer kan er gezegd worden dat het
Bachelor Notarieel Recht – Verbreding Goederenrecht A - werkgroepuitwerkingen pagina 3
, houden van feestjes tot 03:00 uur storend kan zijn voor buren. Ook kunnen
door de hoge volume trillingen worden verspreid en door houtblokken wordt
rook verspreid.
E. Buurman Boris is voornemens om een gastenhuis te bouwen in zijn
achtertuin. Hij wil het gastenhuis over de gehele lengte van de achtertuin
plaatsen en er wijnranken tegenaan laten groeien. Hij is van plan het
gastenhuis 3 meter hoog te maken. Dat betekent voor Olivier en Charlotte dat
zij veel minder zonlicht in hun achtertuin zullen hebben.
Kunnen Olivier en Charlotte een beroep doen op hinder en hoeverre is hier
relevant dat door de gemeente een omgevingsvergunning is afgegeven voor
het bouwen van het gastenhuis?
Het feit dat een vergunning is gegeven, betekent nog niet dat je hinder mag
veroorzaken volgens Ludlage/Van Paradijs. Verder moet er gekeken worden
naar de aard, ernst en duur van de hinder, toegebrachte schade en de andere
omstandigheden van het geval. Olivier en Charlotte kunnen een beroep doen
op hinder art. 5:37 BW. Hierin staat ook het onthouden van licht tussen. Ze
moeten dan aangeven (de duur van de hinder is voor een lange termijn).
F. Olivier en Charlotte kunnen het achterste gedeelte van de zijmuur van hun
huis slechts bereiken via het perceel van Arthur en Roos (zie bovenstaande
tekening). Eens in de vijf jaar willen zij hun huis laten schilderen door een
schildersbedrijf. Hiervoor is echter geen erfdienstbaarheid gevestigd ten laste
van het perceel 4108 en ten behoeve van het perceel 4101. Op welk juridisch
recht kunnen Olivier en Charlotte zich beroepen indien Arthur en Roos niet
mee willen werken en geen toegang willen verlenen op hun perceel aan het
schildersbedrijf?
Schilderen van het huis = werkzaamheden verrichten t.b.v. de onroerende
zaak.
Het achterste gedeelte van hun huis is niet anders te bereiken dan via het erf
van de buren. Het is noodzakelijk om van het andere onroerende zaak tijdelijk
gebruik te maken. Uit de casus blijkt niet dat er sprake is van gewichtige
redenen. Zij kunnen zich beroepen op art. 5:56 BW (steigerrecht). Aangezien
er in dit geval geen gewichtige reden is om dit te weigeren kunnen ze toegang
krijgen tot het perceel van Arthur en Roos om het huis te laten schilderen.
Arthur en Roos moeten dan hun medewerking verlenen en toegang verlenen
op hun perceel.
G. Olivier en Charlotte zijn liefhebbers van orchideeën en hebben in hun
achtertuin een grote plantenserre laten bouwen. Helaas heeft de aannemer bij
de bouw een klein gedeelte van de plantenserre, het betreft 10 centimeter
over de gehele lengte, op het perceel van Arthur en Roos aangelegd. Olivier
en Charlotte wisten hier niets vanaf. Wie is eigenaar van dit gedeelte van de
plantenserre?
“Over de gehele lengte” wijst op horizontale natrekking.
De vraag is of er sprake is van zaakseenheid: is de serre bestanddeel
geworden van het perceel van Arthur en Roos? Nee, het is naar
verkeersopvatting niet bestanddeel geworden van hun perceel (art. 3:4 jo. 5:3
Bachelor Notarieel Recht – Verbreding Goederenrecht A - werkgroepuitwerkingen pagina 4