Samenvatting literatuur theoretische criminologie
Week 1
Introductie
Hoofdstuk 1: The context and consequences of theory
De FBI komt elk jaar met cijfers van het aantal misdrijven gepleegd onder de Amerikaanse burgers.
Echter geven deze getallen geen goed beeld van het totaal aantal misdrijven, aangezien zij
voornamelijk focussen op ‘street crimes’. Hieronder vallen dus vrijwel geen delicten als huiselijk
geweld, witteboordencriminaliteit enzovoorts. In werkelijkheid is het aantal delicten dus veel groter
dan wij ons kunnen inbeelden. Het is lastig om vast te stellen of het aantal misdrijven in Amerika veel
hoger is dan in andere landen, doordat niet alle gebeurtenissen overal als illegaal worden
beschouwd. Ook wordt niet in elk land op dezelfde manier gerapporteerd over de delicten of wordt
er soms helemaal niks gerapporteerd. Tenslotte worden er in sommige Amerikaanse staten veel
meer delicten gepleegd dan in anderen, wat het ook lastig maakt om een gemiddelde vergelijking te
maken.
Wanneer er surveys langs de burgers gaan over de vraag waarom men criminaliteit pleegt, heeft het
merendeel hierover een uitgesproken mening. Vaak worden werkloosheid, slechte thuissituatie en
laksheid als oorzaak aangewezen. Dat vrijwel iedereen een mening heeft over criminaliteit komt vaak
niet omdat men zich erin verdiept heeft, maar door hun sociale omgeving; eigen gebeurtenissen,
familieleden, media et cetera. Doordat mensen hun beeldvorming kan veranderen door de sociale
context, zullen hun opvattingen zich ook aanpassen op het moment dat de sociale context verandert.
Vaak hebben we de neiging om overal een theorie voor te bedenken. Door een theorie worden
ideeën en opvattingen die er heersen concreet en begrijpelijk. Maar theorieën kunnen ook
veranderen of vervallen. Als het beleid verandert en niet meer overeenkomt met de theorie die
daarbij aansluit, zal de theorie ook moeten veranderen wil het nog bruikbaar zijn. Theorieën staan
dus niet vast.
Week 2
Klassieke school, rationele keuze en routine-activiteiten
Hoofdstuk 2: The search for the criminal man (blz. 12-18)
Bennett voorspelde dat het beeld dat de mens heeft van een crimineel zal veranderen. Toen werd
een crimineel gezien als een arme, slecht opgeleide, jonge man; de traditionele crimineel. Maar
volgens haar zou dit beeld veranderen in een oudere crimineel uit een hogere klasse. Ook vrouwen
en jongeren zullen meer te maken krijgen met criminaliteit. Niet al haar voorspellingen zijn echter
waargemaakt.
Het spiritualisme houdt het conflict tussen het absolute goede en het absolute slechte. Vroeger
dacht men dat God de onschuldigen zou sparen en de schuldigen de dood in zou sturen. Op basis
hiervan werden er straffen bedacht door de overheid. Men geloofde in het feit dat je krijgt wat je
verdient. Deze gedachten kunnen echter niet wetenschappelijk onderbouwd worden, waardoor men
tegenwoordig niet meer gelooft in dit soort theorieën. Daarom focust men zich op de fysieke wereld
om verklaringen te vinden; de natuurlijke verklaringen. Hierbij wordt een combinatie gemaakt
tussen geest en materie.
,De klassieke school
De belangrijkste gedachte achter de klassieke school is dat de mens in staat is om zelf te bedenken
wat hij/of zij wil doen, wat voortkomt uit het hedonisme. Mensen werden geleid door pijn en plezier,
waarbij de risico’s die ze liepen met hun gedrag werden berekend; het rationele denken. Mensen
moesten gestraft worden voor hun daden en niet voor hun uiterlijk of waar ze vandaan komen.
Beccaria is de grondlegger van deze stroming.
Hoofdstuk 12: Bringing punsishment back in
Er kwam een andere visie op de hedonische samenleving door de politieke veranderingen die er
gaande waren. Zo werd ontkend dat criminaliteit iets te maken had met de samenleving, maar dat
het te maken had met de individuele keuze van iemand. Deze individuele keuze kwam voort uit de
rationaliteit die men van nature in zich had; slechte mensen kozen voor criminaliteit en creëerden
een slechte samenleving en niet andersom. Men geloofde dat dit probleem aangepakt kon worden
met hard straffen en streng optreden.
Er werden pogingen gedaan om de vroegere positivistische school een nieuw leven in te blazen,
waarbij de nadruk op de gebreken in de menselijke natuur of in intelligentie als de belangrijkste
voorspeller van criminele betrokkenheid werd gezien. Daarnaast werden er theorieën ontwikkeld die
beweerden dat individuelen de kosten en baten afwegen om te bepalen of zij de criminele activiteit
wel of niet uitvoerden. Anderen beweerden dat criminelen andere gedachten hadden dan ‘normale’
mensen en daardoor criminele activiteiten uitvoerden. Verder was er een stroming die beweerde dat
criminaliteit voortkwam uit armoede. Tenslotte zou de slechte organisatie van de samenleving ervoor
zorgen dat men criminaliteit ging plegen. Er kan dus gesteld worden dat er veel verschillende visies
op criminaliteit waren.
Criminaliteit en de menselijke natuur (Wilson en Herrnstein)
De ‘crime and human nature theory’ was gebaseerd op de biosociale en de constitutionele factoren
die zich voordeden. Met hun theorie wilden ze verklaren waarom sommige individuelen eerder
geneigd zijn criminaliteit te plegen dan anderen. Volgens hen zijn er sommige biologische factoren
geactiveerd in criminelen die in andere mensen niet geactiveerd zijn. Ze hebben bepaalde uiterlijke
kenmerken die criminelen onderscheidt van de niet-criminelen. Slechte ouders creëren slechte
kinderen stelt hun theorie dan ook. Verder stellen ze dat constitutionele factoren van invloed zijn op
het vermogen om de kosten en baten op de langere termijn in te schatten.
Echter kregen zijn veel kritieken op hun theorie, zowel empirisch als ideologisch. Zo zouden hun
bevindingen gebaseerd zijn op zwak bewijs en dus niet wetenschappelijk bewezen zijn.
Misdaad en de belcurve (Herrnstein en Murray)
Volgens deze theorie kan een lage intelligentie geassocieerd worden met een slecht vermogen om
moreel te redeneren, maar ook om cognitieve en morele achterlijkheid. Men gebruikte intelligentie
om allerlei zaken te verklaren, waaronder raciale verschillen. Intelligentie werd gezien als de meest
robuuste voorspeller van crimineel gedrag. Het probleem is alleen dat deze onderzoekers delicten als
witteboordencriminaliteit niet meegerekend hebben in hun onderzoek, terwijl dit type delict
voornamelijk door mensen met een hoge intelligentie wordt uitgeoefend. Daarbij is hun theorie niet
gebaseerd op wetenschappelijke kennis.
De criminele geest
Daders worden traditioneel gezien als manipulatieve, berekenbare mensen die immuun zijn voor
methoden om hen te bedreigen. Het gaat hierbij dus om de karaktertrekken van een crimineel.
,Samenow stelde dat criminelen anders denken dan ‘normale mensen’; ze zijn egocentrisch,
impulsief, explosief en ongevoelig voor de pijn van anderen. Daarbij projecteren ze schuld op
anderen, neutraliseren ze schuldgevoelens en manipuleren ze de mensen om hen heen. Hij stelde
ook dat het gedrag van mensen beïnvloed wordt door de manier waarop ze denken. Vaak hebben
criminelen ook andere factoren in hun leven die bijdragen aan hun acties, zoals slechte thuissituatie
of vrienden met een slechte invloed. De omgeving speelt dus ook een rol bij de manier waarop ze
handelen.
Kiezen om crimineel te zijn; misdaad loont
De rationele keuze theorie is gebaseerd op de economie; de kosten afwegen tegen de baten. Men
pleegt criminaliteit omdat het loont ten opzichte van de kosten die erbij komen kijken. Denk bij de
kosten aan straffen et cetera. Aanhangers van deze theorie zijn van mening dat de straffen hoger
moeten worden om de baten te verlagen en de kosten te vergroten. Voor veel mensen is
criminaliteit aantrekkelijker dan de gevolgen die het met zich meebrengt.
Criminaliteit en algemene armoede
Sommigen stellen dat armoede en lage sociale status zorgen voor crimineel gedrag. Dat geldt
voornamelijk voor jonge mensen. Volgens Bennett zorgt de hogere klasse ervoor dat de lagere klasse
criminele activiteiten uitvoert. Zij zouden namelijk bepaalde spullen/levens hebben die aantrekkelijk
zijn voor de armere klassen, maar die voor hen onbereikbaar zijn. Het lastige aan deze theorie is dat
het lastig te meten is of het daadwerkelijk een verklaring voor crimineel gedrag is of dat er andere
factoren zijn die ook een rol spelen.
Broken windows theorie
Volgens deze theorie zorgt de sociale desorganisatie in een samenleving ervoor dat crimineel gedrag
gestimuleerd wordt. Slechte gebieden creëren slechte mensen in dit geval. Verpaupering in een wijk
lokt criminelen aan om er misdaden te plegen, doordat dit het bericht afgeeft dat er geen ‘guardian’
is in de omgeving die deze beheert. De omgeving biedt dan dus gelegenheid om criminaliteit te
plegen. Het gevolg is dat mensen zich onveilig voelen in deze buurt en zich daardoor verplaatsen
naar een andere buurt. Hierdoor verpaupert de buurt nog meer, waardoor de gelegenheid nog
groter wordt. Dit proces herhaalt zich, waardoor er meer criminaliteit blijft komen. Om dit te
voorkomen is het belangrijk om de sociale desorganisatie tegen te gaan, om verpaupering van de
wijk te voorkomen en daarmee criminaliteit in te perken.
Hoofdstuk 13: choosing crime in everyday life
In dit hoofdstuk wordt er gekeken naar de gelegenheidstheorieën om te verklaren waarom sommige
mensen wel en anderen geen criminele activiteiten uitvoeren. Er worden verschillende theorieën
besproken.
De routine-activiteiten theorie
Gelegenheid is een voorwaarde om een criminele activiteit daadwerkelijk plaats te laten vinden. Dat
verklaart volgens aanhangers van deze soort theorie ook waarom er op sommige plaatsen meer
criminaliteit plaatsvindt en waarom sommige mensen vaker in aanraking komen met criminaliteit
dan anderen. Felson en Cohen zijn aanhangers van deze theorie.
Het gekke was namelijk dat de criminaliteitscijfers toenamen in Amerika, terwijl de welvaart ook
steeg. Traditionele theorieën, waarbij armoede zorgde voor criminaliteit, sloten dus niet aan bij deze
verandering. Dat kennisprobleem moest opgelost worden en dus kwam Felson met het idee dat
criminaliteit zou verminderen als de gelegenheid ervoor minder zou zijn.
, Volgens Felson moest men af van het idee dat jij als burger ver afstond van een misdadiger,
aangezien iedereen op enig moment wel in staat was om een delict te plegen. Ook was preventie bij
deze theorie eenvoudig; je hoefde geen ‘slechte’ mensen aan te pakken, maar ‘goede’ mensen te
informeren over de beveiliging die ze konden toepassen om hun doelwitten veiliger te maken. Zo
werden deze ‘goede’ mensen geadviseerd om in hun dagelijkse routines het contact met
gemotiveerde daders te vermijden en ervoor zorgen dat het plegen van criminaliteit minder
aantrekkelijk werd, door het doelwit of de omgeving beter te beschermen.
De Inhoud
Om een gelegenheid voor criminaliteit te hebben moet er allereerst een gemotiveerde dader zijn om
het delict uit te voeren. Daarbij moet er een geschikt doelwit zijn en het vereist afwezigheid van een
‘guardian’ die het doelwit bewaakt. Een capabele guardian hoeft niet altijd alleen een politieagent te
zijn, het kan ook familie, vrienden of buren zijn die het doelwit beschermen. Deze drie elementen
moeten samenkomen in plaats en tijd om gelegenheid te creëren. Met de routine activiteiten
worden de dagelijkse bezigheden van mensen bedoeld, zoals werk en school. De gelegenheden doen
zich vaak voor bij het verplaatsen tussen de ene naar de andere activiteit. Het gaat hier dus niet om
speciale of aparte situaties, maar om de ‘normale’ gang van zaken. Overtreders zoeken hun
gelegenheden op bekende plaatsen; cognitive maps, en komen terug naar plekken met een geschikt
doelwit of plek die succesvol was in een voorgaande ervaring; mental templates.
Felson en Cohen beperken hun theorie tot de delicten waarbij er contact is tussen de overtreder en
het doel. Het is een macro-benadering, maar kan ook toegepast worden als micro-benadering.
Individuelen die ’s avonds veel op straat zijn, alleen onderweg gaan of bij uitgaansgelegenheden
hangen lopen namelijk een hoger risico om in aanraking te komen met criminaliteit dan individuelen
die dit niet doen.
De preventie was volgens Felson simpel aan te pakken door het plegen van delicten minder
aantrekkelijk te maken. Misdadigers willen snel plezier en willen dreigende pijn en moeilijkheden
vermijden, waardoor ze minder snel criminaliteit zullen plegen als het moeilijker wordt. Dat kan
bijvoorbeeld door meer beveiliging toe te passen om de plek of het doelwit veiliger te maken. Dat
valt onder de situationele preventie (Clarke), wat zinvol is aangezien het de moeite om een delict te
plegen vergroot, het de risico’s verhoogt en het de beloningen verlaagt.
Volgens Felson kan gelegenheid door middel van drie strategieën verminderd worden:
1. Natural strategies, waarbij de plek zo is ingericht dat mensen naar een plek geleid wordt
waar hen geen schade aangericht kan worden en waar zij ook geen schade aan kunnen
richten.
2. Organized strategies, waar beveiliging is ingehuurd om de plek te bewaken.
3. Mechanical strategies, wat systemen zoals alarmen, camera’s etc. bevat die beveiliging
bieden.
De geschiedenis
Men begon meer routine-activiteiten te krijgen na de Tweede Wereldoorlog, omdat nu ook vrouwen
aan het werk gingen en dus overdag niet thuis waren. Hierdoor werden huizen aantrekkelijke
doelwitten, omdat er geen guardian was die het huis beveiligde. Ook werden de verschillende
activiteiten meer, waardoor mensen zich meer verplaatsten en dus meer in aanraking kwamen met
potentiële daders. Ze linkten criminaliteit nu niet meer aan armoede, maar aan rijkdom; de
luxegoederen waren namelijk aantrekkelijker om te stelen.