Deelvragen aarde hoofdstuk 1
1.1 ) Hoe kunnen wij het verre verleden van de aarde onderzoeken/begrijpen?
Dit gaat volgens het actualiteitsprincipe, dit houdt in dat de processen die we nu op
de aarde zien vroeger ook zo hebben gewerkt (onder dezelfde omstandigheden).
Processen herhalen zich gedurende de tijd.
Hoe is de aarde ontstaan en opgebouwd?
Ongeveer 4.6 miljard jaar geleden in nevel van heet gas en stof, door de
samentrekking van de zwaartekracht concentraties van deeltjes. In de nevel vormden
zich rond de protozon, planeetachtige lichamen. Door de zwaartekracht gingen deze
botsen en hierdoor werden ze steeds groter, zo ontstonden er acht planeten. Op het
aardoppervlak is er vloeibaar water aanwezig en de aarde bestaat uit meerdere
schillen met specifieke eigenschappen (chemische samenstelling = uit welke
materialen de schillen bestaan en fysische eigenschappen = hoe hard de schillen
zijn). Door meteorietinslagen werd er veel warmte opgeslagen in de aarde, de zware
elementen zakten naar de diepte, later sloeg een groot hemellichaam in op de aarde
en er werd hierdoor veel materiaal de ruimte in geslingerd (zo ontstond de maan).
Door de warmte van deze klap smolt de aarde opnieuw, het proces van scheiding
van mineralen trad weer op bij de afkoeling en zo is de aarde dus opgebouwd uit
schillen met verschillende chemische samenstellingen. De fysische opbouw is de
hardheid van de verschillende schillen, de continentale korst 30 tot 70 km dik, licht
gesteente (graniet). Oceanische korst, dikte vanaf 7 km, vrij zwaar gesteente
(basalt). Deze twee lagen zijn onderdeel van de buitenste dunne laag van de aarde,
de aardkorst. De harde, vaste buitenste laag van de aarde is de lithosfeer, deze is 60
tot 150 km dik. Onder deze laag ligt de asthenosfeer deze is zachter en is zo’n 60 tot
400 km dik. Dan komt de binnenmantel die zo’n 400 tot 2.900 km dik is. Waaronder
de vloeibare buitenkern ligt en de binnenste laag van de aarde (de binnenkern)
bestaat weer uit hard gesteente.
Kort samengevat: botsingen, stollen en smelten.
1.2) Welke soorten gesteenten komen er voor op aarde?
Een gesteente is opgebouwd uit een mengsel van mineralen en/of organische stoffen
die in de natuur voorkomen. Een mineraal is een verbinding die bepaalde chemische
eigenschappen heeft. Nog een andere eigenschap van mineralen is de hardheid. Er
zijn verschillende soorten gesteenten verdeeld in 3 hoofdgroepen.
- Stollingsgesteenten (1), deze ontstaan door afkoeling en stolling van magma.
Er zijn 2 soorten stollingsgesteenten, als eerste dieptegesteente, dit ontstaat
als vloeibare magma ver onder de aardkorst heel langzaam stolt, doordat er
hierbij voldoende tijd is kunnen er kristallen worden gevormd. Een voorbeeld
van dit gesteente is graniet, dit is de belangrijkste bouwsteen voor
continenten. De tweede soort zijn uitvloeiingsgesteenten, deze ontstaan als
hete magma bij een vulkaanuitbarsting als lava uit de krater komt en over de
hellingen van een vulkaan stroomt. Door de lage buitentemperatuur koelt het
snel af het stolt het, geen tijd voor de vorming van kristallen, dit gesteente
wordt basalt genoemd. De oceaanbodem bestaat hier voor een groot deel uit.