Filosofie van Besturen en Organiseren 2021/2022
Lecturers: Govert Buijs en Ad Verbrugge
College 1: 08 februari 2022
Moderniteit als Project van Bevrijding
Waarom deze thematiek? Om het eigen karakter van hedendaagse organisaties te begrijpen
dienen we zicht te hebben op het proces van modernisering: tot en met de postmoderniteit.
Maar wat is moderniteit?
Gemeenschappelijk kenmerk is modernisering als een project van bevrijding
Moderniteit kent meerdere onderdelen, paradoxale of soms zelfs ronduit
tegenstrijdige bewegingen
Centrale rol voor de Verlichting (eind 17e en 18e eeuw) in West-Europa, een belangrijke
periode in de Westerse cultuurgeschiedenis. Vooral kritiek op de traditionele instituties, met
name tussen de kerk en de staat. Bevrijding in verschillende opzichten:
De opkomst van het autonome individu
De rationalisering van het wereldbeeld, de rede komt centraal te staan in deze nieuwe
moderne wereld
De opkomst van de moderne techniek, het opheffen van natuurlijke beperkingen
De organisatie van het maatschappelijk leven in de burgerlijke instituties en de
rechtsstaat
Het proces van economisering, in het bijzonder de liberaal kapitalistische vorm
daarvan
Emancipatie van de burger en de rechten van de mens (Franse Revolutie) met een inperking
van de macht van de staat en de kerk.
Volgens de Verlichting moet de mens zelf het uitganspunt zijn voor hoe de staat en wetgeving
worden vormgegeven. Dat moet niet op basis zijn van status of geloof, maar de rede zelf moet
de leidraad vormen voor hoe we het leven gaan indelen, ofwel rationalisering.
Het autonome individu, grote rol voor het protestantisme. Strijdend voor godsdienstvrijheid
en gewetensvrijheid met onder andere de Unie van Utrecht in 1579
Een schriftelijke overeenkomst tussen de Nederlandse gewesten die gezamenlijke
inzet vastlegde om de Spanjaarden te verdrijven
Protestantisme is een aanval op de centrale rol van belangrijke instituties, hier staat
het centrale geweten van de mens centraal staat, zelf lezen van de Bijbel en niet
zomaar geloven wat ieder ander zegt (terugkeren naar het Schrift)
Men keert terug naar de bron en begint te denken voor zichzelf, in plaats van
aannemen wat er door grotere instituties wordt gezegd
1
,Descartes en Spinoza in de Nederlanden (17e eeuw), overeenkomsten met het protestantisme,
rationaliteit en religie komen bij elkaar. De mens als subject: cogito ergo sum, ofwel
Descartes met ik denk, dus ik ben. Kennis is zekerheid.
Overgang van een geocentrisch wereldbeeld naar een heliocentrisch wereldbeeld, de wereld
draait niet meer om de aarde maar om de zon. En hierbij een aanval op het geloof (bijgeloof)
en de opkomst van een nieuwe natuurkunde: Principia Mathematica.
Opkomst van empiristen, kennis komt voornamelijk of geheel voort uit ervaring,
deze stroming is tegengesteld aan het rationalisme
Experimentele natuurwetenschappen, neutralisering van de natuur en berekenbaar
en beheersbaar maken van dit fenomeen
John Locke (1632-1704) als grondlegger voor het liberalisme, met grondrechten voor life,
liberty en property. Waarin het individu onvervreemdbare rechten krijgt op zijn eigen leven,
zijn vrijheid en persoonlijke eigendommen.
Heldere eigendomsrechten en een duidelijke inperking van de macht van de adel en de kroon.
Deze rechten scheppen de ruimte om een autonoom leven te leiden en hebben ook een
economische strekking: recht om te ondernemen dat niet zomaar mag worden afgepakt.
Immanuel Kant (1724-1804), grondlegger van de mensenrechten en zijn kritische filosofie
over de begrenzing van de natuurwetenschap. De wereld van verschijnselen (natuur) versus
het ding op zich.
Natuurwetenschappen beschrijven toch niet de volle werkelijkheid, er is iets dat
achter de volledige waarneming ligt, er bestaat nog zoiets als menselijke vrijheid
waarin hij zelf zijn leven kan bepalen
De mogelijkheid van menselijke vrijheid, de vrije persoon als doel op zich en de
waardigheid van de mens als een autonoom wezen
Existentialisme en de bevrijding van de burgercultuur. Nogmaals protestantisme:
Kieregaard (1813-1855) en de herontdekking van de enkeling, doorwerking in de 20e eeuw
met Jaspers, Heidegger, Sartre en de Beauvoir.
De existentie is dat jij als enkeling je leven leidt ten overstaan van God en dat God soms iets
van een enkeling kan vragen dat niet valt onder een wet. Het leven is onverwachts en men
volgt zijn eigen pad in geloof, met een eigen zin.
De revolutie van de jaren zestig:
Kritiek op de nationalistische burgercultuur
Ideaal van authenticiteit
Doorslaan van de subjectiviteit, dat bepaal ik zelf wel, centrale rol van de zogenaamd
eigen mening, eigen gevoel en een eigen wil
De moderne techniek. Francis Bacon (1561-1639), gehoorzamen en onderwerpen van de
natuur, met als doel verbetering van de leefomstandigheden van mensen. We moeten ons
2
, losmaken van allerlei drogbeelden. Moderne techniek in samenspel met de economie, de
faustische mens in tijden van de civilisatie.
Rechtsstaat voor iedereen met vrijheid en gelijkheid voor alle burgers. De hervorming van
alle instituties, onder andere het gezin, de kerk, de adel en de gildes. Locke en Montesquieu
keren zich samen met de moderne staat tegen het absolutisme
Scheiding der machten (trias politica), de wetgevende macht, uitvoerende macht
en de rechterlijke macht
Jean-Jacques Rousseau, de staat als de belichaming van de algemene wil (volonté
generale)
Culminatiepunt van de verschillende aspecten van de bevrijding: vrij individu, rationele
organisatie van het maatschappelijk economisch leven (de berekenbaarheid), groot belang van
de techniek (industriële revolutie) en samenhang met de rechtsstaat
Schaduwzijden, de thematiek van de 19e eeuw, vervreemding en verlies van
vrijheid, dehumanisering, ecologische uitputting en financiële verstikking
Buitensluiten van moraal in de markteconomie (Joan Tronto)
Adam Smith (1723-1790), grondlegger van het economisch liberalisme en het belang van de
vrije wereldhandel. Markt tendeert naar evenwicht: vraag en aanbod bepalen de prijs,
bemoeienis van de overheid is niet nodig.
Een belangrijke centrale rol van de arbeid en de industrie, proces van socialisatie met
afstemming op andermans behoeften, zo komt iets van gedeeld belang tot stand.
Maar in de tijd van Karl Marx (1818-1883) ontstaat een hele andere situatie. Want, juridisch
zijn mensen wel vrij en gelijk, maar op sociaal en economisch gebied is er grote ongelijkheid!
Geld is geen ruilmiddel meer, maar kapitaal is zelf de drijvende kracht en streeft naar
de eigen vermeerdering
Daaraan wordt alles onderwerp, boven alles de arbeid en de mens zelf, er worden
uitbuitingsstructuren gecreëerd
Het kapitalisme omvormt de hele wereld en vervaagt door het geld dat alle
verhoudingen gaat doortrekken, er ontstaat een nieuw soort gevangenschap
College 2: 15 februari 2022
Reflexieve moderniteit (Beck)
‘Wij zijn modern’, (I) het project van de modernisering met maakbaarheid van de
samenleving en organisatie, rationaliteit staat centraal, natiestaten als kader,
verzorgingsstaten, natuur als materie en stabiele en stabiliserende maatschappelijke
structuren, hiërarchie, duidelijke politieke stromingen/partijen en klassen, goed
georganiseerde economie en werkgelegenheid.
3