100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide Hoorcollege Samenvatting Bewustzijnsfilosofie €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Uitgebreide Hoorcollege Samenvatting Bewustzijnsfilosofie

 8 keer bekeken  0 keer verkocht

Deze samenvatting bevat alle stof voor het vak bewustzijnsfilosofie! Als eerste heb ik alle hoorcolleges uitgewerkt. Alle informatie uit de slides staat hierin en ik heb met de docenten meegetypt. Zo heb ik het zo duidelijk mogelijk gemaakt. Aan het begin van de eerste paar colleges heb ik ook begr...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 2 jaar geleden

Voorbeeld 8 van de 83  pagina's

  • 24 maart 2022
  • 24 maart 2022
  • 83
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (90)
avatar-seller
evy25
Bewustzijnsfilosofie
Samenvatting alle hoorcolleges en extra colleges
Jaar 1 Blok 3
Collegejaar 2021-2022

Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 – Inleiding en Substantiedualisme ............................................................... 2
Hoorcollege 2 – Idealisme en behaviorisme ....................................................................... 7
Hoorcollege 3 – Identiteitstheorie ................................................................................... 12
Hoorcollege 4 – Functionalisme ....................................................................................... 17
Hoorcollege 5 – Connectionisme...................................................................................... 20
Hoorcollege 6 – De belichaamde, gesitueerde en uitgebreide geest ................................. 23
Hoorcollege 7 – De natuurlijke methode.......................................................................... 27
Hoorcollege 8 – Projectie College 1.................................................................................. 30
Hoorcollege 9 – Projectie College 2.................................................................................. 34
Hoorcollege 10 – Niet bewust van zaken die er wel zijn ................................................... 38
Hoorcollege 11 – The other minds problem...................................................................... 41
Hoorcollege 12 – Bewustzijn bij dieren ............................................................................ 47
Hoorcollege 13 – Het bewuste zelf................................................................................... 50
Hoorcollege 14 – De vrije wil ........................................................................................... 56
Voorbeeldvragen Bewustzijnsfilosofie ............................................................................. 61
Extra College 1 – Substantiedualisme, Idealisme en Behaviorisme ................................... 70
Extra College 2 – Identiteitstheorie en Functionalisme ..................................................... 72
Extra College 3 – Connectionisme en de belichaamde, gesitueerde en uitgebreide geest .. 74
Extra College 4 – De natuurlijke methode en Projectie College 1 ...................................... 76
Extra College 5 – Projectie College 2 en niet bewust van dingen die er wel zijn ................. 78
Extra College 6 – The other minds problem en Bewustzijn bij dieren ................................ 80
Extra College 7 – Het bewuste zelf en de vrije wil............................................................. 82

,Hoorcollege 1 – Inleiding en Substantiedualisme
1.1 Wat is filosofie?
1. Filosofie als conceptueel onderzoek: Empirisch (wetenschappelijk) onderzoek levert
een wetenschappelijk wereldbeeld. Intuïtief hebben we een bepaald beeld van de
wereld. We kijken naar een concept X, bijvoorbeeld ´cultuur´ of ´leven´ en de vraag is
dan wat deze concepten betekenen. Er wordt ook gekeken naar de link tussen het
normale wereldbeeld en het manifeste wereldbeeld.
2. Filosofie als conceptuele verheldering: Net als bij de conceptuele analyse vraag je naar
wat iemand met zijn concepten bedoelt. Deze moeten verheldert worden. Maar je
gaat een stap verder kijken: je kijkt naar de wetenschap om de concepten bij te stellen
(wellicht levert de wetenschap kennis op die je niet krijgt door enkel conceptuele
analyse).
3. Filosofie als geldigheidswetenschap: In de wetenschap gebruik je allerlei fundamentele
concepten. In de wetenschap ga je allerlei concepten gebruiken zoals causaliteit
(oorzaak en gevolg). Meestal doe je dit dat zonder stil te staan bij die concepten. Maar
zijn die concepten wel geldig? Is causaliteit wel een geldig begrip? Je twijfelt dan aan
de geldigheid.
4. Filosofie als perspectiefwisseling: Dit wordt bijvoorbeeld op de middelbare school bij
het vak filosofie getraind, er wordt dan geleerd om een wisseling te kunnen krijgen in
je perspectief. Je moet oog en begrip hebben voor standpunten van anderen. Dit is
een voorwaarde tot maatschappelijk debat.
5. Filosofie als zoektocht naar de waarheid: In het oude Griekenland liepen docenten –
sofisten – rond die je leerde argumenteren. Het ging niet om de waarheid, maar of je
de ander kon overtuigen. Daar verzette Socrates zich tegen.
6. Filosofie is al deze dingen?
Binnen de filosofie willen we weten wat de concepten betekenen en moeten hiervoor
soms ons perspectief aanpassen. Op deze manier willen we alles zo helder en duidelijk
mogelijk krijgen. Filosofie is kritisch denken.
Filosofie is geen scepticisme of relativisme.

Waarom filosofie als psycholoog?
Je kan de lange zin van wat filosofie is die we net zagen samenvatten als: kritisch denken. Als
academicus leer je in cursussen filosofie kritisch te staan tegenover je eigen vakgebied.

Hoe moet ik handelen? Mag ik een patiënt onder hypnose brengen om zo verdrongen
herinneringen uit zijn of haar geest op te diepen? Dat zijn ethische vragen. Dit komt samen
met kritische vragen. Een voorbeeld van een kritische vraag is of verdrongen herinneringen
wel bestaan, want is dat wel wetenschappelijk onderbouwd?

The hard problem
The hard problem is het onderzoek naar het bewustzijn. The problem of consciousness is nog
niet zo gemakkelijk. Mensen hebben dualistische intuïties – dat wil zeggen dat ze de intuïtie
hebben dat lichaam en geest twee totaal verschillende dingen zijn, die onafhankelijk van
elkaar kunnen bestaan en functioneren. Maar als je in je geest wat voelt, dan gebeurd er ook
iets in je brein. Hierdoor hebben we erg veel vragen, zoals wat deze geest nu is.


2

,1.2 Wat is bewustzijn?
We gaan eerst nadenken vanuit een traditionele analyse van wat een geest/mind/psyche is.
We zullen zien, dat we die traditionele analyse aan moeten passen.

Bewuste ervaringen: Nagel noemt dit ook wel ‘what-it-is-likeness’. Het is iets om een
vleermuis te zijn. Het zijn bewuste ervaringen die we koppelen aan onze zintuigen zoals
geuren, smaken en kleuren. Hoe het voelt om iets te zijn, hoe het voelt om pijn te hebben.
What is is likeness zijn qualia (de bewuste ervaring om pijn te hebben).

Cognitie: zijn propositionele attituden. Dit is een cognitieve houding ten opzichte van een
propositie. Een propositie is de betekenis van een zin. “Jan gelooft dat het regent”, het gaat
hier om de attitude ‘gelooft’ die wijst op de houding van Jan, ten opzichte van de propositie
dat het regent.
Deze attituden hebben de eigenschap dat ze ergens over gaan, dus ze hebben een
intentionaliteit of aboutness (het gaat over iets). Je kan de intentie hebben om op reis te zijn,
hier slaat het niet op. Intentionaliteit betekent dat ze gaan over een bepaalde propositie.
Filosofen zeggen ook dat propositionele attituden discrete entiteiten zijn. Dit betekent dat als
je een wijziging aanbrengt in 1 PA, dan moet dit geen effect heeft op andere PA’s.

Emoties: zijn een combinatie van een ervaring en een cognitieve toestand. Ze hebben zowel
een kwalitatief karakter, alsook een intentionaliteit. Bijvoorbeeld hoe het voelt om op een
bepaalde manier kwaad te zijn op een slechte automobilist. Je bent boos, maar je bent ook
boos om iets.

Het algemene probleem
= Hoe past de psyche in de fysische wereld? We hebben drie subproblemen.

Gegeven de drie (initiële) mentale categorieën:
1. Hoe verhouden ervaringen zich tot de (rest van de) fysische wereld, met name tot het
lichaam, met name tot het brein?
2. Hoe verhouden cognitieve toestanden zich de (rest van de) fysische wereld, met name
tot het lichaam, met name tot het brein?
3. Hoe verhouden emoties zich tot de (rest van de) fysische wereld, met name tot het
lichaam, met name tot het brein?
→ We kunnen drie problemen herleiden naar twee problemen: Als je weet hoe ervaringen in
de wereld passen en hoe cognitieve toestanden in de wereld passen, weet je dat ook voor
emoties.

Er zijn verschillende antwoorden mogelijk op deze problemen:
1. Substantie-dualisme: de geest bestaat onafhankelijk van het lichaam en vice versa.
2. Idealisme: de fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld.
3. Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag.
4. Reductionisme / identiteitstheorie: mentale toestanden zijn hersentoestanden.
5. Eliminativisme: de geest bestaat niet.
6. Functionalisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door hersentoestanden.
7. Connectionisme.
8. Embodied & Embedded en zelfs Extended mind.

3

,1.3 Substantie dualisme
De vraag van het substantie dualisme is of de geest onafhankelijk van het lichaam kan
functioneren.

De traditionele verdediger van het substantie dualisme is René Descartes. Descartes
formuleerde de overtuiging dat het menselijk lichaam een complexe materiële machine is,
maar dat de menselijke geest toch onafhankelijk kan bestaan van dat lichaam. Een substantie
is datgene wat op zichzelf kan bestaan. Het substantie dualisme zegt dus dat er twee
substanties zijn:
- Res cogitans (de denkende/geestelijke substantie): de essentiële eigenschap van de
denkende substantie is denken.
- Res extensa (de uitgebreide substantie): de essentiële eigenschap van de uitgebreide
substantie is uitgebreidheid. Uitgebreidheid is plaats innemen in de ruimte. Bewegen
ontstaat enkel door botsing. Ballen gaan pas bewegen als er iets tegenaan is gebotst.
Descartes zegt dus dat lichaam en geest onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren.

Descartes’ eerste methode: radicale twijfel. Wat is een onbetwijfelbaar fundament? Hij wilde
een fundament zoeken wat ervoor zorgt dat we niet kunnen twijfelen aan de inzichten die de
wetenschap ons aanneemt. De inspiratie vond hij in de wiskunde. Descartes twijfelde aan alle
bronnen van informatie die niet altijd juist zijn/tegen hem liegen. Hij vroeg zich af of je
zintuigen vertrouwelijk zijn. Wanneer je naar een straat kijkt, dan lijkt het of die in de verte
smaller wordt. Maar dit is in de werkelijkheid niet, je wordt voor de gek gehouden. De
zintuigen zijn niet te vertrouwen. Zelfs docenten en wiskunde zijn niet te vertrouwen.
Descartes zegt dan bijvoorbeeld ook dat je niet zeker weet of je wel wakker bent. Want
wanneer je droomt dan heb je ook het idee dat dit echt is. Hoe weet ik zeker wat de
werkelijkheid is?

Wat als er een malin genie is? Dit is een boze demon die ervoor zorgt dat je misleidt wordt
wanneer je kennis op wilt doen. Hij maakt je constant foute dingen wijs. Dus je kan hem nooit
vertrouwen. Maar het feit dat Descartes aan het twijfelen is, stelt vast dat hij bestaat.
Descartes is een res cogitans.
→ Cogito ergo sum = ik denk dus ik ben. Ik twijfel dus ik ben.

Descartes’ tweede methode: helder en duidelijk inzicht. Descartes is, maar wat is hij? Aan de
ene kant is hij een res cogitans/een denkende substantie, want hij denkt. Maar hoe weet hij
dat? Hij kan dit vaststellen omdat hij dit helder en duidelijk inziet. Heldere en duidelijke
inzichten voor Descartes waren dat God bestaat. God bestaat en God is goed. En dus bedriegt
God mij niet. We hebben niet te maken met een malin genie, maar met een goede God die
ons niet bedriegt. Aangezien God niet bedriegt, dan is het zo dat als ik een helder idee heb
van mijn lichaam heb, dat ik dus een lichaam heb. Mijn essentiële kenmerk van mijn lichaam
is dat het uitgebreid is. Descartes is dus beide een res cogitans & een res extensa.

Descartes stelt vast dat objecten van vorm, kleur of geur kunnen veranderen. Hij neemt een
voorbeeld van bijenwas. Wanneer je een kaars brand verandert het van vorm, kleur en zelfs
geur. Dat zijn dus geen essentiële eigenschappen van de materie want ze veranderen, hij
noemt het accidentele veranderingen. Wat wel hetzelfde blijft is dat het plaats neemt in de
ruimte.

4

,Het interactieprobleem
De fysische wereld heeft een causale geslotenheid, er gaat geen energie in of uit. Elke fysische
gebeurtenis heeft een fysische oorzaak. Dit komt voort uit behoudswetten. Maar dan zitten
we met een “Patrick Swayze probleem”. Hoe kan het dat een niet-fysische substantie zoals de
geest botsen met de fysische substantie. De vraag is: Hoe interacteren geest met het lichaam?
→ Het Patrick Swayze probleem: In de film Ghost speelt Patrick een geest die probeert te
interacteren met andere mensen. De geest kan in de film tegen een blikje trappen in de
fysische wereld en hem zo bewegen. Maar hoe kan dit?

Descartes correspondeert met prinses Elizabeth van Bohemen. Ze vroeg hem hoe de geest
alleen een denkende substantie kan zijn maar ervoor zorgt dat de materiële substantie kan
bewegen. Hoe interacteren geest en lichaam? Descartes weet dit in eerste instantie niet.
- Aan de ene kant zijn we duidelijk twee substanties.
- Maar aan de andere kant zijn we niet gelijk aan een zeeman op zijn schip, op een
manier interacteren lichaam en geest.
Descartes denkt dat lichaam en geest interacteren in de pijnappelklier (in de hersenen). Hij
heeft geen overtuigende verklaring hiervoor.

Suggestie van Descartes: Hij suggereerde dat God alle interactie regelt. Hij had ons zo kunnen
maken dat als we in een spijker trappen we dan de smaak van chocolade zouden ervaren.
Maar in de realiteit hebben we pijn. Maar hoe kan God dit dan?

Occasionalisme (Nicolas Malebranche)
• Alleen God is de ware oorzaak van dingen in de wereld
• Dus lijkt het slechts dat als ik mijn hand op wil steken, dat die gedachte/wens de
oorzaak ervan is dat ik dat ook doe
• Mijn wens/gedachte is de gelegenheid (occasion) voor God om mijn arm op te steken.

Parallellisme
• Het parallellisme aanvaardt dat er twee substanties bestaan. De lichaam en geest zijn
door God zo gemaakt dat ze parallel lopen met elkaar, ze zijn synchroon.
• Als je wenst je been de lucht in te bewegen, is het niet zo dat dit ervoor zorgt dat je
been de lucht in gaat. God heeft in het begin der tijden echter de materiële en
geestelijke substantie parallel afgestemd. Dus God zorgt ervoor dat de intentie je been
de lucht in te bewegen, netjes gevolgd wordt door de beweging van je been, maar het
ene veroorzaakt niet het andere.
• Als we twee klokken hebben die synchroon lopen, dan komt dat doordat ze zo gemaakt
zijn. Ditzelfde geldt voor lichaam en geest.

Zowel het occasionalisme als het parallellisme zitten met hetzelfde probleem: Hoe doet God
dit dan? Het levert geen inzicht op. Het ene probleem (interactie) wordt vervangen door het
andere probleem (hoe regelt God dit).
Dit is fataal voor het substantiedualisme. Voor Elizabeth is het makkelijker om materie toe te
dichten aan de ziel, dan te denken dat immaterieel iets het lichaam kan laten bewegen.




5

,Definities
- Qualia: ook wel ‘what is it likeness’. Qualia zijn de kwalitatieve aspecten van bewuste
ervaringen zoals kleuren, geuren en smaken.
- Cognities: propositionele attituden. Deze gaan ergens over dus hebben ze
intentionaliteit.
- Propositionele attitudes: is een houding ten opzichte van een propositie. Een
propositie is de betekenis van een zin. Deze attituden gaan ergens over, dus ze hebben
een intentionaliteit.
- Intentionaliteit: cognitieve toestanden die ergens over gaan.
- Emoties: een combinatie van cognities en bewuste ervaringen. Ze hebben beide
intentionaliteit en een kwalitatief karakter. Bijvoorbeeld hoe het voelt op een
bepaalde manier om kwaad te zijn op een slechte automobilist.
- Substantie dualisme: er zijn twee substanties. Het menselijk lichaam is een complexe
materiële machine, maar de menselijke geest kan toch onafhankelijk bestaan van dat
lichaam
- Substantie: iets wat op zich zelf kan bestaan
- Res cogitans: de denkende substantie
- Res extensa: de uitgebreide substantie
- Interactie probleem: hoe kan de geest het lichaam aansturen? Hoe kunnen de twee
interacteren?
- Occasionalisme: God is de ware oorzaak van alle dingen in de wereld
- Parallelisme: het lichaam en de geest zijn zo gemaakt door god dat ze synchroon lopen
net als twee klokken die gelijk lopen




6

,Hoorcollege 2 – Idealisme en behaviorisme
2.1 Idealisme
Het antwoord van het idealisme van Berkeley op het interactieprobleem is eenvoudig: er is
maar één substantie, de geestelijke substantie. De andere substantie laten we achtereen. Dit
is dus een vorm van monisme: de positie dat er maar één substantie is de geestelijke, de
fysische of nog heel wat anders. We hebben dan dus ook geen interactieprobleem meer.

Berkeley zegt dat zijn is waargenomen worden (Esse est percipi). Hij laat Philonous (de
geestminnaar) in debat gaan met Hylas (de stofman). Philonous ontkent het bestaan van de
materiële substantie, maar niet het bestaan van materie. Al het materiële wat we zien, bestaat
enkel maar wanneer het wordt waargenomen door een geest. Het heeft altijd iemand nodig
om waar te nemen om te kunnen bestaan.

Berkeley zegt dat we oorzaken gezien hebben, maar dat substanties niet te zien zijn. Het
empirisme zegt ook dat kennis via de ervaring door waarneming verkregen worden. Maar wat
kunnen we dan zien? Berkeley zegt dat we geen substantie kunnen zien, maar dat we
eigenschappen wel kunnen zien. Geuren, kleuren, smaken etc. bestaan bij de gratie dat ze
waargenomen worden, het zijn dus secundaire eigenschappen. Via golflengtes kunnen we ze
wel identificeren. Kleuren kunnen verschillen van waarneming tot waarneming dus zijn wel
secundaire eigenschappen.

Locke/Galileï/Boyle zeggen dat er ook primaire eigenschappen zijn, die wel onafhankelijk van
een waarnemer bestaan. Grootte of hoogte zijn voorbeelden van primaire eigenschappen.
Berkeley zei dat als iets groot is, dit afhankelijk is van een waarnemer. Dus zou grootte een
secundaire eigenschap zijn, en dit zou dan gelden voor alle eigenschappen. Maar Berkeley
redeneerde niet goed. Of iets groot of klein is, is afhankelijk van de waarnemer maar de
hoogte of grootte in bijvoorbeeld cm uitgebeeld is dat niet. Voor een mier is een steentje veel
groter dan een mens die zal ervaren. En de temperatuur van water is onafhankelijk van de
waarnemer, maar of het warm of koud gevonden wordt niet.

Wat gebeurd er met de dingen die je niet ziet? Want Berkeley zegt dat iets niet bestaat
wanneer het niet waargenomen wordt. Berkeley zei dat als oplossing God nodig is om de
wereld niet te laten verdwijnen want Hij ziet alles. Maar dat levert ons geen inzicht op, en het
idealisme is slecht geredeneerd en neemt de wetenschap niet serieus.

2.2 Behaviorisme
Het behaviorisme was een stroming aan het begin van de twintigste eeuw. Het behaviorisme
zegt dat we geen onobserveerbare mentale entiteiten kunnen accepteren en dus ook niet
woorden mogen gebruiken die daarnaar verwijzen. Hierdoor wilden ze meer wetenschappelijk
worden.

Het behaviorisme zegt dat input (stimuli) in een blackbox gaat en dat de output die hieruit
komt gedrag is. Wat er in die black box gebeurt, daar heeft de behaviorist het niet over.




7

, Het psychologische behaviorisme is hetzelfde als het methodologische behaviorisme. De
psychologen hadden methodologische redenen: de wetenschap moest objectief worden. Ze
bestuderen de menselijke geest door de studie van menselijk gedrag. Een verdediger van het
behaviorisme, Watson, stelde dat we op basis van deze wetenschappelijke benadering we tot
voorspellingen kunnen komen en ook dat we gedrag konden controleren. “Psychology as the
behaviorist views it is a purely objective experimental branch of natural science. Its theoretical
goal is the prediction and control of behavior. Introspection forms no essential part of its
methods, nor is the scientific value of its data dependent upon the readiness with which they
lend themselves to interpretation in terms of consciousness.” - Watson

Dus, de methode van de psychologie moest gericht zijn op het documenteren van stimulus
respons correlaties (en niks zeggen over de inhoud van de black box).

Voorbeeld: Watsons studie van Albert
1. (Buiten het zicht van Albert) sla op metaal om hem te laten schrikken;
2. Laat hem een rat zien (hij is daar niet bang van);
3. Dan laat je hem het dier zien terwijl je ook op het metaal slaat;
4. Nu is Albert bang van de rat (ook zonder het geluid).
→ Watsons conclusie: Alberts angst voor de rat was het resultaat van conditionering. Watson
meende dat alle emoties uiteindelijk in stimulus-respons correlaties uitgelegd konden
worden. Een emotie is een respons op een stimulus.

Soms zeiden behavioristen (zoals Watson en Skinner) dat ze alleen maar geïnteresseerd waren
om het bereik, de methode en het doel van de psychologie te veranderen. Ze claimden soms
dan ook dat ze niet geïnteresseerd waren in metafysische vragen zoals wat is de geest?. Maar
ze zouden echt moeten zeggen dat er geen geest is naast het gedrag. Ze kunnen er niet
vanonder dat ze moeten stellen dat er geen geest bestaat naast het gedrag. Dat je wel degelijk
de geest bestudeerd door het gedrag te bestuderen. Dat je door het gedrag een alomvattend
idee kan krijgen wat de geest is.

Het dilemma: behavioristen moeten echt beweren dat er naast het gedrag niet ook nog zoiets
is als een geest. “[E]ither a behaviourist psychology studied at least the fundamental aspects
of the human ‘psyche’ (of mental life) or it did not. […] If it did not study the fundamentals of
the human ‘psyche’, then it could hardly claim to be introducing a new way of doing
psychology.” – Lyons. Als we niet de fundamentele aspecten van de menselijke geest
bestuderen, dan kan het geen psychologie zijn. Dit is het probleem van de behavioristen. Ze
moeten de claim dat de geest het gedrag is op een bepaalde manier omschrijven, anders
kunnen ze nooit beweren dat ze aan psychologie doen.

2.3 Gilbert Ryle
Het filosofisch behaviorisme heet ook wel het analytische behaviorisme of het linguïstisch
behaviorisme. Filosofen zijn behavioristen om logische en linguïstische redenen. Hiervoor
moeten we kijken naar de problemen met het dualisme en naar de ideeën van de Logisch
Positivisten.




8

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evy25. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99
  • (0)
  Kopen