Leerdoelen verpleegkundige kennis en medische kennis periode 3
Week 1
Je kan beredeneren wat de gevolgen zijn van veroudering bij zorgvragers en welke
verpleegproblemen hierbij een rol kunnen spelen. (effectief verplegen 3)
Lichamelijke veranderingen:
- Cardiovasculaire systeem: dit verandert met het ouder worden.
De vaten worden stijver en de angiogenese (vermogen tot het vormen van nieuwe
bloedvaten) verandert.
Het risico op hypertensie neemt toe.
Met het toenemen van de leeftijd zijn de hartkleppen vaker verdikt en/of verkalkt en
ontstaat hypertrofie (verdikking) van de hartspier.
Daarnaast kunnen er verstoringen ontstaan in de geleidingsfunctie van de hartspier,
en is het hart minder goed in stat om het hartritme aan te passen aan de lichamelijke
activiteit.
Al deze veranderingen kunnen leiden tot een verslechtering van de pompfunctie
van het hart (hartfalen). Bovenstaande veranderingen worden versterkt door
comorbiditeit, overgewicht, verminderde lichamelijke activiteit en andere
leefstijlveranderingen (roken).
- Respiratoir systeem: ontstaan veranderingen in de anatomie en functie van het
ademhalingsstelsel.
De longen worden minder elastisch en verliezen aan volume. Hierdoor neemt de
capaciteit van de longen om zuurstof op te nemen en andere gassen uit te scheiden
af. In de borstkas vindt ook verandering plaats.
De functie van de ademhalingsspieren neemt af en het middenrif wordt minder
efficiënt, waardoor het ademen meer energie gaat kosten.
Ook hoesten gaat hierdoor minder makkelijk, met als gevolg dat het moeilijker wordt
de luchtwegen te ontdoen van slijm, schadelijke stoffen en ziekteverwekkers.
Ook verslechtert de aansturing van het ademhalingsstelsel waardoor ouderen
minder goed kunnen aanpassen aan verandering van omgeving en/of inspanning.
Door alle omstandigheden zijn ouderen gevoeliger voor het oplopen van een
bovenste luchtweginfectie en pneumonie.
- Nieren:
Er treedt een verminderde nierfunctie op en bezitten de nieren verminderde
restcapaciteit. Het wordt moeilijker om de water- en zouthuishouding in tact te
houden.
De nieren krijgen door veroudering ook te maken met een verminderde
doorbloeding. De nier reageert daardoor minder adequaat op verstoringen in de
water- en zouthuishouding.
De uitscheiding van afvalstoffen, een primaire functie van de nier, wordt minder. Dit
betekent dat bijvoorbeeld medicatie moeilijker wordt uitgescheiden. Een
verminderde nierfunctie kan overgaan in nierfalen.
- Maag-darmstelsel: hoewel de functie van de slokdarm, maag en darmen vermindert duurt
het vrij lang voordat klachten zich echt klinisch manifesteren.
De peristaltiek wordt langzamer, waardoor eten minder makkelijk vanuit de mond in
de maag terecht komt.
Hiernaast heeft een groot deel last van chronische obstipatie. Dit wordt ook
veroorzaakt door minder beweging en veranderingen in het voedingspatroon.
LEERDOELEN VERPLEEGKUNDIGE KENNIS EN MEDISCHE KENNIS PERIODE 3, I. DRAGT 1
, - Lever: de leverfunctie vermindert.
De lever wordt minder groot, er is sprake van verminderde doorbloeding en perfusie.
Ook de klaring wordt minder. Dit kan gevolgen hebben voor het gebruik van
geneesmiddelen die via de lever geklaard worden en voor de afbraak van
afvalstoffen. Vooral het overmatig gebruik van alcohol kan de leverfunctie verder
aantasten.
- Bewegingsapparaat:
De spieren nemen ongeveer 30-50% in massa af met het toenemen van de leeftijd.
Dit wordt sarcopenie genoemd als dit verlies aan spierweefsel 2 maal een
standaarddeviatie minder wordt dan bij gezonde jonge mensen. De spiermassa
wordt vervangen door vetweefsel, waardoor de lichaamssamenstelling verandert.
Het verlies aan spierweefsel ligt ten grondslag aan een verminderde
insulineresistentie.
De handknijpkracht neemt af. Ouderen kunnen aan krachttraining doen, maar sterke
spieren krijgen gaat langzamer.
Ouderen hebben over het algemeen meet cytokines, ontstekingshormonen, die een
aanslag doen op de eiwitten van de spieren. Trainen kan helpen om deze
ontstekingsparameters in het bloed te verlagen. Deze spelen ook een rol bij het
verlies van de botdichtheid bij ouderen. Bij vrouwen wordt dit versneld door de
menopauze en daaraan gekoppelde verandering van de hormoonhuishouding.
Ook hebben veel ouderen een tekort aan vitamine D waardoor de botafbraak wordt
versneld.
- Gehoor: met het stijgen van de leeftijd vermindert de functie van het gehoor en verliezen
mensen hun gevoeligheid voor geluidsprikkels aan beide oren tegelijk. Er zijn twee soorten
verlies:
Geleidingsverlies: veroorzaakt door afwijkingen aan de gehoorgang, trommelvlies of
het middenoor, waaronder de gehoorbeenketen. De aanwezigheid van
cerumenproppen is een van de meest voorkomende oorzaken van geleidingsverlies
waarmee ouderen te maken kunnen krijgen.
Perceptiefverlies: veroorzaakt door aandoeningen van het slakkenhuis,
gehoorzenuw of het centrale auditieve zenuwstelsel en is meestal irreversibel. Het
gaat vaak gepaard met recruitment (abnormale versterking van het geluid dat de
patiënt wel hoort, terwijl hij zwakke geluiden nauwelijks waarneemt).
- Visus: de functie van de ogen gaan achteruit
De cornea (hoornvlies) verliezen 50% van hun capaciteit, mede door vaatschade bij
bijvoorbeeld diabetes.
De elasticiteit van de oogspieren vermindert, waardoor het moeilijk wordt om te
focussen.
Mogelijkheid om aan veranderd licht aan te passen wordt vertraagd.
Moeilijker om contrast te onderscheiden, dit is van belang bij lezen en inrichting van
de woonomgeving.
Cognitieve veranderingen:
- Aandacht: de mogelijkheid om aandacht vast te houden voor bepaalde taken of bezigheden
verandert in principe niet door veroudering. Wel kunnen ouderen door onder andere
sensorische beperkingen, ziekte, pijnklachten, medicatie en psychische ziekten zich soms
minder goed concentreren dan mensen die deze klachten niet hebben. indien duidelijk is dat
een oudere meer moeite heeft om de aandacht vast te houden, is het belangrijk te zoeken
naar de onderliggende oorzaak van deze verstoorde aandacht.
- Executieve functies: mogelijkheden om te plannen, eigen gedrag onder controle te houden,
interactie met anderen aan te gaan en oordelen te vormen.
LEERDOELEN VERPLEEGKUNDIGE KENNIS EN MEDISCHE KENNIS PERIODE 3, I. DRAGT 2
, De mogelijkheden om deze taken uit te voeren gaan licht achteruit. Dit heeft deels te
maken met het vertragen van het reactievermogen.
- Geheugen: wordt door veel ouderen als zeer belangrijk ervaren
Met het stijgen van de leeftijd gaat vooral het korte-termijn geheugen en het
vermogen om te leren achteruit.
Lange-termijn geheugen en bijvoorbeeld taal blijven nog heel lang intact.
- Psychomotorische functies:
Vertraging van het reactievermogen, door verminderde snelheid van
informatieverwerking en achteruitgang van motorische vaardigheden. Dit is
gerelateerd aan een verminderde hoeveelheid dopamine, een neurotransmitter, en
verandering in witte massa.
Over geheel genomen gaan de psychomotorische vaardigheden achteruit, door
verminder reactievermogen, verminderde aandacht en aantasting van het korte-
termijn geheugen.
Complexe vaardigheden zoals autorijden, worden daarmee moeilijker om uit te
voeren.
LEERDOELEN VERPLEEGKUNDIGE KENNIS EN MEDISCHE KENNIS PERIODE 3, I. DRAGT 3
, Je kan aangeven welke factoren een rol spelen bij zintuiglijke veroudering van het gehoor en de
visus.
Voor vrijwel alle verouderingsprocessen geldt dat zij versneld worden als gevolg van leefstijl (roken,
alcohol, overgewicht, weinig bewegen) of door de aanwezigheid van chronische ziekten.
Gezichtsvermogen en veroudering
- Lens verliest elasticiteit en wordt stijver moeilijker voorwerpen dichtbij scherp te zien
(verziend/presbyopie)
- Nabijheidspunt (kleinste afstand waarop we nog scherp kunnen zien) veranderd naar 83
centimeter
- Doorzichtigheid van de lens neemt af
- Aantal staafjes daalt bij het ouder worden meer licht nodig
- Maculadegeneratie (belangrijkste oorzaak van blindheid) gaat meestal gepaard met groei
bloedvaten in de retina lekken van bloed veroorzaakt littekenvorming in de retina en
afname van het aantal lichtgevoelige cellen
- Zien van kleuren gaat achteruit naarmate het aantal kegeltjes afneemt
Gehoorvermogen en veroudering
- Gaat meestal minder achteruit dan de andere zintuigen
- Trommelvlies verliest iets van zijn elasticiteit moeilijker horen hoge tonen
- Presbycusis toenemende achteruitgang gehoor bij ouderdom
Veel processen die lichamelijke veranderingen bij ouderen veroorzaken lijken op ziekteprocessen –
processen dus die in vrijwel alle leeftijdsfasen optreden. De veranderingen van de long vertonen
bijvoorbeeld een grote overeenkomst met copd. Andere veranderingen zoals osteoporose worden al
langer als ziekte beschouwd. Het is hierdoor eigenlijk niet mogelijk om normale veroudering van
ziekte te onderscheiden. Het begrip normale veroudering kan daarom beter vermeden worden
Je kent de volgende veel voorkomende oog- en ooraandoeningen bij ouderen: presbyacusis,
presbyopie, cataract, glaucoom, maculadegeneratie. (Dudink)
Presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid):
Presbyacusis is een langzaam progressieve, leeftijdsgebonden vorm van perceptief gehoorverlies.
Haartjes die de trilling omzetten in actiepotentiaal gaan kapot. Het begint bij de korte haartjes
(problemen met hoge tonen). Het betreft altijd beide oren tegelijkertijd en begint vaak op de leeftijd
van 50 jaar. Kenmerkend voor ouderdomsslechthorendheid is dat vooral in het begin de hoge
geluidsfrequenties minder goed waargenomen worden dan de lage frequenties.
LEERDOELEN VERPLEEGKUNDIGE KENNIS EN MEDISCHE KENNIS PERIODE 3, I. DRAGT 4