Colleges Leer- en onderwijsproblemen
HC1: Leerlingenzorg
Van gesegregeerd onderwijs naar (meer) inclusief onderwijs?
In Nederland werken we steeds meer toe naar inclusief onderwijs. Dat is een term die we in
Nederland vrij weinig gebruiken, want we kiezen in Nederland voor passend onderwijs, maar ook
hier wordt nu steeds vaker gesproken over inclusief onderwijs. Daarbij hebben wij ons verplicht om
ons te houden aan het VN-gedrag. Dit is het VN-gedrag inzake de rechten van personen met een
handicap, dat verdrag zegt ook dat mensen recht hebben op inclusie en dus inclusief onderwijs. Maar
wat is inclusief onderwijs nu eigenlijk? In Nederland hebben we geen inclusief onderwijs, want als je
strikt inclusief onderwijs hanteert, dan zijn er geen scholen meer voor het speciaal onderwijs, dan
gaan alle kinderen ongeacht spelende problematiek naar de zelfde school. In Nederland zijn de
scholen van oudsher juist enorm gescheiden opgezet, alle soorten kinderen hadden een aparte
school, dit is meer en meer aan het verdwijnen. Echter zijn we daarom juist wel sterk in het speciaal
onderwijs, verwachting is dus dat dit voorlopig zeker niet zal verdwijnen. Ondanks dat we geen
inclusief onderwijs hebben, hebben we dus wel passend onderwijs: regulier waar het kan, speciaal
waar het moet. PABO opleidingen in Nederland zijn helaas niet ingericht op het inclusief onderwijs,
sinds passend onderwijs zijn de PABO opleidingen iets uitgebreid, maar als je dus echt toe wilt
werken naar inclusief onderwijs zul je moeten starten bij de opleidingen. Inclusief onderwijs is vooral
groot in landen zoals Finland waarbij het geografisch voor ouders en kinderen die naar het speciaal
onderwijs zouden moeten erg lastig is.
Dus:
• Inclusief onderwijs = alle kinderen naar dezelfde school, geen speciale scholen
• Passend onderwijs = regulier als het kan, speciaal als het moet
• Passend onderwijs (segregatie) staat dus niet gelijk aan het recht op inclusief onderwijs
,VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
Het verdrag is in Nederland sinds 14 juli 2016 geratificeerd (= in werking/onszelf verplicht). Dit
verdrag zegt dat mensen die een beperking hebben dezelfde rechten zouden moeten hebben als
mensen zonder beperking. Hierbij hoort bijvoorbeeld dat alle verbouwen rolstoel vriendelijk zouden
moeten zijn. Het verdrag bevat verder geen nieuwe rechten. Een lidstaat heeft alleen nu de actieve
verplichting gekregen om inclusie te bevorderen en personen met een beperking te beschermen
tegen belemmeringen die zijn in het dagelijks leven ondervinden. Inclusie, autonomie en volledige
participatie staan hierbij voorop. Verdrag ging 2 jaar later dan het passend onderwijs in werking.
Recht op onderwijs is vastgelegd in verschillende wetgeving en dus niet nieuw. Wel is met het
verdrag het recht op inclusief onderwijs vastgelegd, waarmee dit recht in rechte afdwingbaar is
geworden. Echter kennen we in Nederland geen inclusief onderwijs: wat betreft scholing voor
kinderen met een beperking betekent dat dus recht op een geschikte plek, maar niet per sé het recht
op scholing binnen het reguliere onderwijs, dit moet wel mogelijk zijn.
Beleidskader
Een aantal maatregelen die zijn genomen om toe te kunnen werken naar inclusief onderwijs (en dus
het speciaal onderwijs terug te dringen) zijn:
• 1990: Weer Samen Naar School (WSNS)
• 2003: Wet op de Expertise Centra (WEC) & Regeling → ‘’het rugzakje’’
• 2014: Wet Passend Onderwijs
1990/1998: WSNS & Wet op Primair Onderwijs (PO)
Het WSNS was eerst een soort principe akkoord, het was dus niet eens wettelijk vastgelegd. Dit
akkoord werd opgesteld om meer samen te gaan werken in het onderwijs. In 1998 is de Wet op het
Primair Onderwijs (PO) ingevoerd en die hield eigenlijk in dat verschillende soorten speciaal
onderwijs (IOBK, LOM en MLK) werden samengevoegd tot het SBO = speciaal basis onderwijs. Die
WSNS verbanden waren eerst informele verbanden tussen scholen, maar die werden allemaal
geformaliseerd door die wet tot samenwerkingsverbanden. Het doel van die wet was het
terugdringen van de omvang van het speciaal onderwijs, met name met oog op de financiën (kostte
teveel geld).
SWV= Samenwerkingsverbanden:
• Een of twee SBO-scholen met een groep reguliere basisscholen (binnen een bepaalde regio)
vormen samen een samenwerkingsverband
• Ambulant begeleider SBO geeft zorgstructuur in SWV vorm als continuüm van zorg (zodat
meer kinderen binnen het reguliere onderwijs konden blijven)
• Leerling kan naar SBO als basisschool en PCL (permanente commissie leerlingenzorg) dat
aangewezen vinden (criteria verschillen per regio)
Het gevolg was echter toch dat het speciaal onderwijs alleen maar bleef groeien.
2003: Wet op de Expertise Centra (WEC)
Voordat deze wet werd ingevoerd hadden we in Nederland 17 typen speciaal onderwijs (in de
meeste landen heb je er 2 of 3). Van die typen onderwijs werden er clusters gemaakt en dat heeft
geresulteerd in 4 REC’s (regionaal expertise centra). Hieruit volgde het cluster 1 t/m 4 onderwijs en
de leerlinggebonden Financiering (LGF). Het LGF heeft te maken met de indicatiestellingen: kind ging
óf naar het speciaal onderwijs óf met een ‘’rugzakje’’ naar het reguliere onderwijs. Hierin hadden de
ouders vaak heel weinig te zeggen, naar aanleiding hiervan is uiteindelijk ook de zorgplicht ingesteld.
,Het gevolg van kinderen met ‘’rugzakje’’ naar het reguliere onderwijs was: meer geld voor reguliere
onderwijs en een betere positie van die leerlingen in het onderwijs (meer geld en expertise werd
vergroot). De doelstellingen passend bij het WEC (zie hieronder) werden in de praktijk niet bepaald.
Speciaal onderwijs groeide nog steeds. Daarbij was er bij deze 2 besproken stelsels (WEC en WSNS)
sprake van open eind financiering, dat betekent dat er vanuit de overheid geen limiet zat op het
totaal aantal geld dat kon worden uitgegeven aan het onderwijs. Gevolg hiervan was dat veel meer
ouders en kinderen een beschikking kregen wat uiteindelijk echt miljoenen tot miljarden meer heeft
gekost.
Doelen WEC:
• Ouders meer zeggenschap + vergroten keuzevrijheid
• Vergroten integratie
• Terugdringen omvang speciaal onderwijs
Cluster onderwijs
• Cluster 1: Visuele handicap (blind/slechtziend zoals VISIO)
• Cluster 2: Auditieve & communicatieve handicap (doven, slechthorende, spraak/taal)
• Cluster 3: Lichamelijke & mentale/meervoudige handicap (lichamelijk ziek/gehandicapt +
zeer moeilijk lerend/langdurig ziek)
• Cluster 4: Psychiatrische en/of gedragsproblemen
In de afbeelding is te zien dat de basis regulier basis onderwijs is met daarom heen een schil van
speciaal basis onderwijs. Vervolgens zitten cluster 3 en 4 in het samenwerkingsverband en cluster 1
en 2 niet. SBO is de zelfredzaamheid veel groter dan bijvoorbeeld cluster 3. SBO zitten dus met name
kinderen die meer tijd nodig hebben wegens laag IQ, maar die wel zelfredzaam zijn.
2014: Wet op Passend onderwijs
In Nederland kennen we sinds 01-08-2014 passend onderwijs. Het gaat het hier niet om een op
zichzelf staande regeling, maar om een reeks van wijzigingen in de bestaande sectorwetten, in het
bijzonder:
• de Wet op het primair onderwijs (Wpo)
• de Wet op de expertisecentra (Wec)
• de Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo)
• (in mindere mate) de Wet educatie en beroepsonderwijs (Web).
, Zorgplicht & onderzoeksplicht
Passend Onderwijs betekent dat scholen een passende onderwijsplek moeten bieden aan alle
leerlingen, dus ook aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Indien scholen daartoe
onvoldoende mogelijkheden zien, zijn zij verantwoordelijk voor het vinden van een (reguliere of
speciale) school die de extra ondersteuning wel kan bieden = zorgplicht. Die zorgplicht betekent voor
ouders dat het enerzijds zorg uit handen neemt, maar anderzijds dat ouders veel minder
keuzevrijheid hebben. De school komt namelijk met een voorstel, dit mag in principe zelfs zonder
toestemming van de ouders binnen het samenwerkingsverband. Een school heeft bij aanmelding van
een leerling onderzoeksplicht, dit is onderdeel van de zorgplicht. De school moet dan dus verplicht
onderzoek doen of de onderwijsbehoeften van de leerling aansluiten bij het
schoolondersteuningsprofiel van de school. Dit ondersteuningsprofiel is een heel belangrijk
document waarin de school heeft vastgelegd aan welke groepen leerlingen zij wel goed onderwijs
kunnen bieden en aan welke niet. Hier staan antwoorden op de vragen zoals: Wat kan de school
bieden? Wat valt onder basis/extra ondersteuning? Waar liggen de grenzen van de school?
Document wordt veel gebruikt bij geschillen omtrent de zorgplicht.
Zorgplicht is geldend wanneer:
• Zorgplicht gaat in wanneer extra ondersteuning voor leerling nodig is.
• Zorgplicht geldt voor ingeschreven leerlingen en voor leerlingen die zijn aangemeld en
waarbij vermoeden is van extra ondersteuning.
• Zorgplicht geldt ook bij aanmelding van leerling die elders al is ingeschreven en daar
extra ondersteuning geniet!!
Zorgplicht geldt niet bij:
Weigering toelating om andere 3 redenen, waaronder:
1. Geen plaatsruimte (wachtlijst) → volverklaring
2. Ouders weigeren grondslag school te respecteren/onderschrijven (geloofsovertuiging)
3. Leerling is niet geschikt om dit type onderwijs te volgen (bao-advies, onderwijskundig
rapport)
Zorgplicht: bezwaarmogelijkheden
• Bezwaar tegen weigering toelating of verwijdering bij schoolbestuur:
o Geschillencommissie Passend Onderwijs (niet bindend)
o College Rechten van de Mens (niet bindend)
o Civiele Rechter/Bestuursrechter
o Onderwijsconsulenten
Voor elke leerling die extra ondersteuning krijgt moeten scholen een ontwikkelingsperspectief (OPP)
opstellen, waarin de onderwijsbehoeften van een leerling vermeld staan en welke extra zorg een
school geboden heeft, hierin zit een gedeelte waarvoor ouders moeten tekenen. TLV
(ToeLaatbaarheidsVerklaring) bij wet nodig voor plaatsing SO, SBO & VSO.